Lorenzo di Maio en de strijkers…





© E. Fragione



« ARCO », de gebruikte techniek waarbij men de snaren strijkt. « ARCO » is het nieuwe opus van gitarist Lorenzo di Maio, een trio gitaar-bas-drums met een strijkkwartet, het ensemble « UFO » of « unidentified flying object ». Deze formule werd niet eerder op plaat uitgebracht. Lorenzo vertelt er over.


« Black Rainbow » kreeg  ‘l’Octave de la musique’ toegekend, speelt dit een rol bij het bepalen van wat de volgende plaat wordt ?

Zo heb ik er niet over gedacht, maar het klopt dat het album in absolute termen goed is ontvangen en de wens om het succes te evenaren is er ongetwijfeld, en om nog verder te gaan, maar ik stel me deze vragen niet, het kwam echt niet in me op. Bovendien is de formule niet echt vergelijkbaar.

Inderdaad, er is een strijkkwartet bij. Vanwaar kwam dit idee ?

Dit idee kwam eigenlijk erg snel. Sterker nog, ik heb het een beetje te danken aan het Marni Theater dat me in 2019 carte blanche gaf voor het festival. Op dat moment dacht ik al aan een nieuw album met het team van het vorige: Antoine, Jean-Paul, Nicola, Cédric. Maar toen ik zag dat ik carte blanche kreeg, ging ik iets anders doen. Ik was toen al nieuwe muziek aan het schrijven en ik zag onmiddellijk mogelijkheden om dit nieuwe repertoire ook te schrijven voor strijkers. De kans was er met carte blanche en de beslissing was vrij snel genomen. Joëlle Caen van het Théâtre Marni stapte meteen in dit project, dus ik nam contact op met Antoine (Pierre) en Sam (Gerstmans), daarna Fabian Fiorini omdat ik iemand wilde die iets nieuws in de muziek zou brengen. Ik kende hem nog niet zo goed, natuurlijk kende ik de muzikant, maar we hadden elkaar nog nooit ontmoet. Ik stelde me voor dat zijn enthousiasme, zijn energieke kant en zijn muzikale kennis die heel ver gaat, een uitdaging voor me zouden zijn: mijn muziek confronteren met die van Fabian deed me verlangen, ik voelde dat ik verrast zou worden door zijn arrangementen. .. En ik werd bediend vanuit dit oogpunt, het week volledig af van het geluid van de snaren dat we gewoon zijn te horen.


Op de plaat staan acht composities en een ietwat gekke herwerking van amper een minuut van een ouder stuk op de plaat.

Het is het eerste arrangement dat Fabian schreef voor ‘Line Up’, een compositie van Lennie Tristano. Het was het eerste dat hij mij opstuurde en het is ongetwijfeld het gekste stuk op het album. Het is eigenlijk een solo van Tristano die ik heb herschreven. Tristano spreekt me heel erg aan. Toen ik het aan Fabian voorstelde was hij onmiddellijk akkoord. En toen was ik er van overtuigd dat ik door Fabian op mijn wenken zou worden bediend (lacht)! Het was een geniale samenwerking: we spraken vaak samen af. Ik speelde mijn composities en we discuteerden. Hij bracht ideeën aan. Het was een mooie uitwisseling gedurende het volledige groeiproces.

Waarom Tristano ?

Ik ontdekte deze musicus pas een aantal jaren geleden. Ik beluisterde vooral zijn werk met Lee Konitz en Warne Marsh. Met de keuze voor een Tristano-solo wilde ik een heel korte bubbel creëren te midden van nummers met grotere ontwikkelingen. Ik hou ook van dit contrast op plaat en zelfs bij concerten is het leuk om heel korte, intensere, explosievere dingen te hebben.

Dit contrast in intensiteit is ook terug te vinden in de keuze van je twee partners in het trio.

De keuze van Sam heeft, naast zijn kwaliteiten als contrabassist die ik al kende, ook te maken met het feit dat hij die dubbele jazz- en klassieke cultuur heeft en dat hij echt de spil is tussen het jazztrio en het strijkkwartet. Tijdens de repetities communiceerde hij qua taal heel duidelijk over de bedoelingen, over de verschillende logica's die er binnen de groep kunnen zijn. Hoewel het niet de bedoeling was om het trio en kwartet als een soort septet te hebben, maar in het werkproces was Sam zeer waardevol voor de communicatie. Het contrast tussen Sam en Antoine, is dat Sam een valse kalmte uitstraalt. Op de plaat speelt hij zijn rol, hij legt de basis, hij verbindt de drums en het kwartet...

Zoals hij zelf zei in een interview met het tijdschrift Lundis d'Hortense, lijkt hij een beetje op de pastoor die in het midden van het dorp staat.

Ja, dat is het. Hij houdt van deze rol.



Door het ontbreken van een blazer of pianist ontstond er een zekere consistentie. Heb je het nooit overwogen ?

Zeker niet, het was vanaf het begin duidelijk dat het een trio met de strijkers moest worden. Dit is vrij zeldzaam, ik heb heel wat referenties in deze formule gezocht, die zijn er niet. Natuurlijk is er Philip Catherine, maar het is met orkest... Er is ook Bill Frisell met een kwartet, maar er is geen ritmesectie. Het kwartet is iets bijzonders, er is meer identiteit, we horen meer het geluid van de muzikanten. We moesten werken aan de balans tussen de snaren, op de toonhoogte die ik kon halen.

‘Blue Stream’ heeft een country kantje…

Absoluut, en de solo heeft dan weer in een rockgevoel. Voor mij is dit de invloed van Bill Frisell, wat hij in zijn land heeft, een beetje traditionele Amerikaanse muziek.

Ook met een verbluffend moment waarop het kwartet de contrabassolo aankleedt.

Deze begeleiding van de strijkers bij de bassolo heb ik te danken aan Fabian. Ik schreef alleen het raster voor de bassolo en Fabian werkte de ontwikkeling met het kwartet uit. En door het stuk te oefenen, vonden we een manier om te communiceren, omdat we iets flexibels wilden, niet rigide, dat jazzy klonk. Het klinkt als elk ander jazznummer, het is cyclisch, Sam neemt zijn solo en de ontwikkeling komt er een beetje op het gevoel. Hoewel je soms geniet van het meer klassieke geluid van strijkers zoals op "No More Samba" met een bijna Schubert-intro - iets waar ik ook van hou – hebben we over het algemeen snarentapijten vermeden.


Je zorgde ook voor een mooie balans in de volgorde van de nummers.

Ja, bedankt. Het is belangrijk voor mij. Ik ben nog iemand die een plaat volledig beluister. Terwijl ik componeer heb ik nog geen enkel idee hoe het eruit gaat zien, maar als we eenmaal hebben opgenomen, wordt het duidelijker, er is samenhang, maar we reizen ook een beetje... Ik moet zeggen dat ik met de lockdown de tijd had om daar over na te denken. Het eerste nummer is vrij representatief voor wat we op de plaat gaan horen, er gebeurt daar veel, het zet de toon van de plaat.

Ik veronderstel dat er in het mixen van de cd veel werk kroop. Hoe bereiden jullie zich voor op het geven van concerten ?

Er liggen al een aantal concerten vast. Als we repeteren, dagen we onszelf uit om akoestisch te spelen, en het is een veel grotere uitdaging voor Antoine dan voor mij, je moet aan de slag met de snaren. Het is belangrijk om een groepsdynamiek te hebben die ook een groepsconsistentie op de set heeft. Als je voor het podium werkt, moeten de niveaus samenhangen: ook al speelt Antoine soms luid, het gaat goed. Het timbre, de klank, de samenhang, de vloeibaarheid, dat is eigenlijk de grootste uitdaging van het leven. Niemand zou zich op zijn ongemak moeten voelen, dat wilde ik vooral niet voor Antoine; er moet ook energie zijn op het podium, een drummer die zich niet laat tegenhouden.

Een laatste woord nog over het sobere hoesontwerp van Simon Defosse…

Ik wilde iets sober, minimalistisch, zwart, wit, een beetje een knipoog naar mijn eerste album.

Tekst © Jean-Pierre Goffin (vrije vertaling: Jos Demol) -  foto’s © Robert Hansenne / E. Fragione
Een samenwerking JazzMania / Jazz'halo

 


Lees HIER de recensie van het album dat op 3 september 2021 door IGLOO wordt uitgebracht.
Het releaseconcert kan je op 10 september in Flagey Brussel bijwonen.



© E. Fragione


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst