Guy Dossche

RIETEN / COMPONIST

° Sint-Andries Brugge, 07 juli 1925 - + Overijse, 23 juni 2016



© archief Guy Dossche


Guy woonde enkele jaren in Brugge en speelde al op zesjarige leeftijd liedjes op de mondharmonica. Omstreeks 1935 verhuisde hij met zijn ouders naar Blankenberge waar hij lagere en middelbare school loopt aan het St.-Pieterscollege. Toen al speelde hij melodieën na op de altsax, en dit enkel op het gehoor. Daarna ging hij naar het VTI Oostende waar hij zijn 3 jaar in 2 jaar afmaakte en in 1942 een diploma technisch tekenen behaalde (met onderscheiding). In zijn vrije tijd bleef hij ondertussen saxofoon spelen en dit nog altijd op het gehoor.

In 1943 schreef hij zich in aan het conservatorium van Brugge in de 1e klas notenleer. Hij zat er tussen de kleintjes op de schoolbanken en verplaatste zich tussen Blankenberge en Brugge met de fiets, in weer en wind. Het eerste jaar beëindigde hij met het maximum der punten. Hij trok de aandacht van zijn prof notenleer, dhr. Demeester (orgelist van de St.-Salvatorskathedraal Brugge), die hem voorstelde om tijdens de zomervakantie wekelijks bij hem privaatlessen te volgen. Dankzij hard studeren kon hij na de vakantie direct overgaan naar de 3e klas notenleer. Na 4 jaar conservatorium behaalde hij een 1e prijs altsax met grote onderscheiding. Tijdens het examen speelde hij o.a. “Image d’Orient” van Leon Stekke.

In de bevrijdingsperiode werd hij opgenomen in het orkest Len Coolens (na eerst met Maurice Decorte in het café van diens ouders op te treden) en speelde elke avond in dancing “Thalia” in Blankenberge. Daarna speelde hij in de “Pier” (Blankenberge) met het sextet van Eddy Burssens (pianist/gitarist) met o.a. P. Borbousse (altsax en accordeon) en drummer Jacky Roach.

Guy Dossche (2de van rechts, voorste rij) © archief Guy Dossche


In 1947 werd hij opgeroepen om zijn militaire dienst te volbrengen. Na zes weken gekazerneerd in Brugge (aan de Kruispoort) werd hij gemuteerd naar Duitsland. Tijdens zijn verblijf in Brugge hoorde hij in de kazerne een orkest repeteren. Dit ensemble bestond uit dienstplichtigen, amateurmusici. Guy ging zich aanmelden bij sgt. maj. Janssens die hem inlijfde en hij speelde de rest van zijn dienstplicht in de band, o.a. tijdens de week voor de soldaten (Kindsbach-im-Pfaltz) en tijdens de weekends in de mess officieren (Kassel).

Gedemobiliseerd en terug in Blankenberge trad hij op, als solist, tijdens concerten van de muziekharmonie “Neptunus Kinderen”. Tijdens de zomer speelde hij ook in Knokke, Heist en Oostende. In 1945, 1950 en 1951 musiceerde hij met een kwartet (met o.m. bassist/accordeonist Gaston Verhaeghe) in “Le Galion” te Blankenberge. Hij was inmiddels overgeschakeld op tenorsax en speelde ook klarinet. De drummer van Francis Bay, op vakantie in Blankenberge, hoorde hem spelen en beloofde om Guy aan te prijzen bij Francis Bay. Guy kende de orkestleider echter niet maar ging toch akkoord. Begin september 1951 nodigde Francis Bay hem uit een week bij hem te logeren om zijn hele programma door te nemen. Eerst kreeg hij een lezing “op zicht” als bekwaamheidstest.

Tijdens het daaropvolgende winterseizoen trad hij tijdens het weekend op met het orkest met volgende bezetting: Francis Bay (trombone/zang/arrangementen), pianist P. Quintens, drummer Jean Verworst, Cl. Demayer (contrabas/fluit/klarinet/altsax) en Guy Dossche (tenorsax/klarinet/blokfluit/zang). Er werd ook een vocaal trio gevormd door Bay/Demayer en Dossche.


© archief Guy Dossche


Op aandringen van Francis Bay ging Guy nu ook basklarinet studeren. Bay stopte hem onverhoeds een oud instrument in handen. Het waren vooral de warme klank en kleurschakeringen die hem aanspraken. Het werd een nieuwe uitdaging die hij succesvol volbracht.

De directie van de vermaarde “Boeuf sur le toit” te Brussel had horen spreken over het orkest en ook Jean Omer in eigen persoon kwam de band beluisteren. Omer bood hen een contract aan voor twee jaar in de “Nouveau Gaité”.

Uit die tijd herinnert Guy zich nog volgende anekdote: “Op een avond komen twee heren in de “Nouveau Gaité” binnen. Na een tijdje worden ze voorgesteld aan het publiek, een complete verrassing: Stan Kenton en Zoot Sims. Ze kwamen van een concert dat ze speelden in het Paleis voor Schone Kunsten en hadden lovende woorden voor de homogeniteit, de arrangementen en de vele klankkleuren van het orkest.”


met Stan Kenton in de “Nouveau Gaité” © archief Guy Dossche


Na die twee jaar werd het orkest om diverse omstandigheden ontbonden. Demayer, Verworst en Guy werden aangeworven bij het orkest “Michaëlli” waarmee ze toeren in het buitenland, o.a. Amsterdam, Salzburg, Zürich, Biel, St.-Gallen, USA luchtbasis van Ramstein (Duitsland) … Ondertussen traden ze ook op in België in de saxofoonsectie van Ernst van ’t Hoff.



met het orkest van Ernst van ’t Hoff © archief Guy Dossche 


In de loop van 1955 werd Francis Bay benaderd door het N.I.R. om een grote formatie te vormen voor de nationale omroep. Guy wordt aangeworven als baritonsaxofonist en basklarinettist. Met het oog op dit contract kocht Guy in Parijs een van de laatst ontworpen basklarinetten van Selmer waarvan de laagste toon een kleine terts lager lag dan bij de gewone basklarinet. De big band was als volgt samengesteld: Francis Bay (orkestleider / arrangementen), Pros Creado (tenorsax / fluit), B. Couroyer (tenorsax / viool / arrangementen), Fr. Danneels en Jef Verhaeghen (altsax), Guy Dossche (baritonsax / basklarinet), Jean Corti (trompet / accordeon), Louis Dehaes (trompet), Ch. Knegtel (trompet / arrangementen), F. Van Dyck en Nick Frerar (trombone), drummer A. Vandewalle, bassist Cl. Demayer en Jean Evans (piano / arrangementen).

Op 1 januari 1956 ging het orkest van start en ze maakte studio-opnamen voor een wekelijkse radio-uitzending (telkens op dezelfde dag, hetzelfde uur). In de zomer van dit jaar stuurde de N.I.R. hen naar Venetië om mee te dingen naar de “Gouden Gondel” die werd uitgereikt voor het beste homogene muziekprogramma en orkest. Ook Nederland, Duitsland en tal van andere landen waren er vertegenwoordigd. Dit contest duurde een week en het orkest oogst er staande ovaties en werd door de jury tot absolute winnaar van het festival uitgeroepen. Ze kwamen terug in Brussel met de “Gouden Gondel” die tot aan de sluiting van het N.I.R.-gebouw aan het Flageyplein in de grote inkomhall stond uitgestald.


met het N.I.R. orkest in Venetië (1956) © archief Guy Dossche


In 1957 was het orkest terug in Venetië en deze keer was gitarist Freddy Sunder erbij en ook lead-trompettist (en highblower) Edmond Harnie kwam het orkest versterken. Ze behaalden er de tweede prijs, het zilveren plaket van de stad Venetië. Daarna gingen ze verder met hun dagelijkse studio-opnames en een concertenreeks in binnen- en buitenland. Op zondagavond waren ze op televisie in een reeks uitzendingen van het befaamde spel “Alles of niets”, waarin ze o.m. de begeleiding verzorgden van bekende zangers en zangeressen als Ann Christie, Jacques Raymond, Louis en Connie Neefs, Will Ferdy, Sammy Davis Jr., Catherine Valente, Jacques Brel, Frankie Laine, Gilbert Bécaud, Charles Aznavour, Charles Trenet en Henri Salvador.


met Frankie Laine © archief Guy Dossche 


Ondertussen deed Guy bij o.a. Decca opnames met bekende dirigenten als Phil Green, Morton Gould, Mantovani en Reg Owen.

T.g.v. de wereldtentoonstelling in Brussel (1958) blikte het orkest in de Deccastudios een reeks van 12 lp’s in. Deze waren uitsluitend bestemd voor de verkoop in de States. Iedere plaat was een “tribute to …” o.a. Duke Ellington, Count Basie, Tommy Dorsey, ... De platen kregen allemaal een viersterren quotering in de Amerikaanse vakpers.

De band speelde ook in het Frans Paviljoen het gala van de Franse Filmindustrie met Micheline Presle als ambassadrice.

In dezelfde periode was er een concertopname in legendarische studio 4 van werk van Louis Demeester (Gent): “De verzoeking van St.-Anthonius”. Het was een werk met een groots en vooruitstrevend concept: symfonisch orkest + jazzorkest + een eerder gerealiseerde bandopname + verschillende soloblazers op diverse plaatsen in de studio. Hiermee won Demeester de Italiaprijs. Dit concert werd enkele jaren geleden nog eens uitgevoerd tijdens een herdenkingsplechtigheid in Gent.

Het koninklijk hof van Griekenland nodigde het orkest uit om het galafeest op te luisteren van de meerderjarigheidsverjaardag van Prins Constantijn. Voor deze uitnodiging evenals voor een concert in het London Palladium sprongen de onderhandelingen af.

Ondanks een drukke agenda vond Guy ook nog de tijd om met het orkest van Leo Souris een werk van De Zwitserse componist Rolf Liebermann op te nemen. Het bestond uit pianosolo + jazzorkest + symfonisch orkest o.l.v. Franz André (RTB). Hij werkte ook mee aan de opnamen van de “Sadi Show” waar hij meezong in het vocaal kwartet.


met Sadi © archief Guy Dossche. 


Gedurende de julivakantie, ongeveer een tiental jaren, zat Guy ook in het orkest van Jo Carlier waarmee hij speelde op het 8 dagen durende “Songfestival van Spa”.

Ook maakte hij opnamen met het orkest van Nico Gomez en de zaterdag waren er de opnames voor de BRT van de 5 saxen van het orkest met de ritmesectie en o.l.v. (en met arrangementen van) Jack Sels onder de naam “Saxorama”. Het orkest werd ook geregeld gevraagd voor opnames bij verschillende platenfirma’s, zowel Belgische als Franse en Amerikaanse labels. De Amerikanen kwamen dan naar de Deccastudio in Brussel omdat het resultaat zo uitstekend was én voor een mindere kostprijs dan bij hen mogelijk was.

Guy werd ook opgebeld door platenfirma’s als Philips, Cobedi, S.A. Disel, World Music – Cardinal – Polygram, Gramophone, BASF, Ed. Dupuis, Southern Music – Polydor, Vogue, Ed. Klüger, e.v.a. …

Ook werd het orkest geregeld door de BRT radio uitgewisseld op vraag van de BRT TV. Maar dit ging niet altijd en dit leidde ertoe dat de TV besloot een eigen orkest in huis te nemen. Na besprekingen werd Francis Bay belast een nieuw orkest te vormen exclusief voor de TV. De leiding over het radio-orkest werd nu waargenomen door trompettist/arrangeur Ch. Knegtel.

In dezelfde periode werd er meer en meer gesproken over Etienne Verschueren, de eerste altsaxofonist in het orkest van de RTB o.l.v. Henri Seghers. Verschueren was echter ook een uitstekend pianist én arrangeur. Na zekere tijd komen er onderhandelingen met de verantwoordelijken bij de BRT en door toedoen van P. Van Dessel en vooral Elias Gistelinck kwam er een overeenkomst tot stand met de BRT. Nieuwjaar 1965 werd een cruciale datum in de evolutie van het orkest want dan werd Etienne Verschueren aangeworven als orkestleider en arrangeur. Als altsaxofonist was hij al heel befaamd tot ver over de grenzen. Zijn faam stimuleerde het orkest zodanig dat het in Europa een uitstekende faam genoot.

Nog wat later werd het orkest ferm aangeprezen bij de vooraanstaande Amerikaanse jazzmusici. De topsolisten kwamen graag naar Europa en vooral naar Brussel en de BRT omdat ze er konden rekenen op een uitstekende begeleiding door het BRT Jazz Orchestra o.l.v. Etienne Verschueren. Zijn solo’s dwongen bij de Amerikanen enorm respect af.



met o.a. Jack van Poll, Etienne Verschueren en Freddy Rottier © archief Guy Dossche


In 1966 kwam highblower Edmond Harnie, na enkele jaren bij Werner Müller in Berlijn, het orkest vervoegen. Er volgden een aantal concerten in Hilversum, bij de Deense radio in Kopenhagen, verschillende tournees voor Belgische militairen in Duitsland, een concert in Brugge met Toots Thielemans, het 8 dagen durende Noordzeefestival in Blankenberge. Meer dan twintig jaar was het orkest een constante op elke editie van Jazz Middelheim. Acht dagen voor hun optreden op Jazz Middelheim hielden ze ter plaatse “open” repetities d.w.z. dat iedereen die geïnteresseerd was kon plaatsnemen in een of andere sectie van het orkest, de partituur volgen en/of allerhande vragen stellen over het orkestwerk. Deze orkestfans waren telkens verrast hoe vlug een nieuw arrangement, op eerste zicht, eerst binnen de verschillende secties en dan met het volledige orkest, feilloos in elkaar klikte.

Het BRT Jazzorkest begeleidde topsolisten als altsaxofonist Pete King, tenorsaxofonist Johnny Griffin, pianist Martial Solal, bassist Jean Warland, trompettist Clark Terry, klarinettist Tony Scott, altsaxofonist Phil Woods, trompettist Dusko Goykovic, pianist/arrangeur Francy Boland, Bob Brookmeyer (valve trombone / arrangeur), Jerry Van Rooyen (arrangeur), baritonsaxofonist Sahib Shihab, zangeres Rita Reys, trombonisten Slide Hampton en J.J. Johnson, Art Farmer (bugel), Shirley Bassey, tenorsaxofonist Frank Foster, Jaco Pastorius, Nathan Davis (saxen), Jack van Poll, Ben Webster, altsaxofonist Piet Noordijk, trombonist Albert Mangelsdorff e.v.a. Ze toerden ook in Kongo en Rusland maar Guy moest hier, jammer genoeg, afhaken wegens gezondheidsredenen.



met Phil Woods (rechts met sigaret) © archief Guy Dossche


Soms werd een solist van het orkest uitgestuurd naar een of ander jazzgebeuren in het buitenland. In juni 1970 stuurde de radio een sextet naar het Montreux Festival met Etienne Verschueren (altsax en leider), gitarist Freddy Sunder, drummer Stu Martin, bassist Freddie Deronde, pianist Marc Moulin en Guy Dossche (baritonsax en basklarinet). De laatste dag, als apotheose, stond een concert geprogrammeerd door de leerlingen van de Berklee School o.l.v. Bob Brookmeyer met als solist Gerry Mulligan. Etienne Verschueren en Guy waren voor een gedeelte van het concert geïntegreerd in de saxsectie.

Hierover herinnert zich Guy Dossche volgende anekdote: “Op een gegeven ogenblik stond ik vooraan te improviseren op een bluesschema en … Gerry Mulligan kwam daar opeens, op die karakteristieke Amerikaanse relaxte manier, de scène opgewandeld en hij nam een paar chorussen voor zijn rekening. Wat een moment! Na meerdere solo’s heen en weer kwam Mister Mulligan mij symbolisch een pluim op m’n hoed steken. Zoiets vergeet je nooit. Thank you Mr. Mulligan!”

De radiozender kwam ook met nieuwe ideeën: het Festivalorkest werd opgericht, bestaande uit het Omroeporkest + het jazzorkest en soms werd het nog uitgebreid. Bij een of andere gelegenheid stonden we met ca. 80 musici op het podium. De dirigent was Fernand Terby (die eigenlijk cellist was, Terby overleed op 30 september 2004 op 76-jarige leeftijd). Het orkest ontwikkelde een eigen stijl die wat aanleunde bij de sound van de orkesten van Phil Green of Morton Gould en ook het Nederlandse Metropoolorkest van Dolf Vanderlinden. Vanderlinden werd overigens uitgenodigd om een week repetities te leiden die leidden tot een concert in studio 4 van het radiogebouw. Hij was zo onder de indruk van het behaalde resultaat en succes dat hij beweerde: “Dit kan ik met het Metropoolorkest niet bereiken”.

En dan kwamen de uitnodigingen voor buitenlandse concerten. Dirigent Terby had het orkest opgetild tot een internationaal niveau. Zo concerteerden ze in Poznan, Göteborg, Leipzig, München, Oost-Berlijn, Helsinki, Kopenhagen en Warschau. In Warschau beleefden ze een onvergetelijk moment toen de hele zaal, als één man, opveerde en een staande ovatie bracht van ca. 12 minuten.

Guy herinnert zich nog volgende anekdote i.v.m. Fernand Terby: “Op een van deze concerttournees was de kist met partituren van de dirigent verloren gegaan. Fernand Terby dirigeerde alle concerten van de rondreis uit het hoofd. Wij, de musici, waren hierover niet verwonderd want wij wisten dat hij een fenomenaal geheugen had, gekoppeld aan een absoluut gehoor zowel voor hoge als lage tonen.”

Tussen de concertreizen gingen de opnamen en allerlei andere concerten met het jazzorkest (in de studio’s van de radio-omroep) gestadig door. Een belangrijke opname was deze van “Ebony Concerto” van Igor Stravinsky in studio 4 o.l.v. Etienne Verschueren. Deze opname werd later beschouwd als een van de beste van deze compositie. Een ander hoogtepunt was het inblikken van “Nihil Obstat” van Jerzy Milian, een dialoog tussen fluit (P. Creado) en basklarinet (Guy Dossche). Milian schreef dit werk speciaal voor orkest en twee solisten.

Omstreeks 1973 werd Guy afgevaardigd en begeleid door productieleider Elias Gistelinck naar Belgrado (ex-Joegoslavië) om tijdens de jaarlijkse concertweek in het kader van de E.R.U. (Europese Radio Unie) te concerteren. Dagelijks werd er gerepeteerd en ’s avonds traden de solisten op. Op de slotdag waren alle solisten verenigd in een grote formatie met als lead Johnny Dankworth, de 1e altsax van de BBC Big Band.

Ook hierover herinnert Guy zich een anekdote: “Op een van de dagelijkse herhalingen kwam iemand de studio binnen en zette zich bescheiden in een hoekje, aandachtig luisterend naar het werk door het orkest. Deze persoon straalde een grote eenvoud uit maar was niemand minder dan … Pepper Adams. Tijdens de pauze kwam hij onmiddellijk naar de baritonsaxofonist en tijdens dit gesprek complimenteerde hij de wijze waarop ik mijn instrument tot uiting liet komen in de harmonische opbouw van de saxsectie en van het gehele orkest. Thank you Mr. Adams!”


Guy en Etienne Verschueren met Johnny Hodges en Harry Carney © archief Guy Dossche


Anekdote: “The One Note Blues” – muziek en arrangement: Etienne Verschueren

Toen Duke Ellington op 22 februari 1966 zijn concert (ook Ella Fitzgerald was van de partij) gaf in het Amerikaans Theater (op de Heysel), was het slotstuk “Sophisticated Lady” met, zoals altijd, Harry Carney als solist. Het nummer beëindigde hij zoals steeds met zijn “abnormaal” lang durende noot, waarover de band nog een lange finale speelde. Toen Guy hem nadien vroeg hoe hij dat realiseerde zei hij: “Wel, als je veel oefent kan je daar ook toe komen.” Het raadsel bleef dus compleet maar het aanschouwen van het spierenspel op zijn gelaat had Guy toch, min of meer, een idee gegeven. Na drie maanden oefenen kreeg hij dit soort “kringloopademhaling” onder de knie. Etienne had terstond een idee en schreef de “One Note Blues” waarbij Guy, na de introductie van het arrangement zijn noot begon te blazen, waarover het orkest de hele bewerking uitvoerde tot en met het slot. Het stuk werd o.a. uitgevoerd tijdens een concertopname in studio 1. Alhoewel de enige, maar lange noot niet veel muzikale waarde had, was het voor het publiek toch een stunt. Het arrangement van Etienne was, zoals altijd tot in de puntjes verzorgd.

Voor de BRT nam het orkest in 1987 onder de naam Sadi’s Nonet in studio 6 een reeks van 10 nummers op waarvan de arrangementen van de hand van Sadi waren. Ze moesten normaal op het B-Sharp label verschijnen maar werden aanvankelijk alleen maar uitgezonden op de BRT op 14 november 1987. In 1991 verscheen deze muziek dan toch op een cd (Igloo IGL151). Het nonet bestond uit: Sadi (vibes), Bert Joris (bugel), Peter Vandendriessche (altsax), Marc Godfroid (tuba), André Vandendriessche (hoorn in F), Guy Dossche (basklarinet), Hein van de Geyn en Bart De Nolf (contrabas in elk 5 nummers), pianist Tony Bauwens en drummer Freddie Rottier.

Ook werd Guy af en toe dringend opgeroepen om in het symfonisch orkest een afwezige basklarinettist te vervangen. Ook speelde hij mee op het werk “Ndessé ou Blues for Narrator, Symphony Orchestra, Jazz Trio and Jazz Orchestra, based on poems by Leopold Sedar Senghor” van Elias Gistelinck (die er in 1969 de Italia-prijs mee in de wacht sleepte). Het eerste deel van het werk werd uitgevoerd door een symfonisch orkest en deel 2 door een jazzorkest + trio + recitant.

Ook verzorgde Guy (basklarinet) in duo met pianiste Gilberte Van Dijck opnames van avant-garde werken van A. Laporte en het werk “Fusion pour deux” van Rob Dubois. Tevens speelde hij het werk “’t Daghet” voor basklarinetsolo van Elias Gistelinck (1973).

Samen met saxofonisten Fr. L’Eglise, E. Chantrain, B. Couroyer en Pr. Creado nam hij voor Decca de plaat “A Cappella” op. De 5 saxen speelden zonder enige vorm van begeleiding of ritmesectie.

Op een zekere dag was het orkest van Etienne Verschueren opnamen aan het maken in studio 4. Toen alles op band stond stelde Etienne Guy voor om een duo vrije improvisatie op te nemen (basklarinet/sax). Na een paar richtlijnen riep hij de opnametechnicus toe: “Zet het maar op rood”, en ze waren vertrokken. Weer een bewijs dat Etienne achter elk lid van het BRT Jazzorkest stond als een drijvende kracht.

Ook werkte Guy mee aan een reeks TV-opnamen met als titel “Mona Lisa”. Er werden evergreens vertolkt met het BRT Jazzorkest, versterkt door strijkers en vocaal kwartet, waaronder 3 speciale kerstopnames o.l.v. Fernand Terby.

Hij was ook van de partij tijdens de TV-reeks “So What” in een speciale formule: een eerste deel met het BRT Jazzorkest en in het tweede deel een gerenommeerd jazzensemble zoals o.a. Art Blakey & the Jazz Messengers. In deze tijd begon Etienne Verschueren te experimenteren op gebied van klankkleur en harmonieën en dat was de Jazz Messengers opgevallen. Zowel trompettist als saxofonist waren geïntegreerd en kwamen na het eerste deel van gedachten wisselen en inzage nemen van de partituren van de diverse secties. Etienne gebruikte hier vooral de basklarinet.

Er bestaan ook opnames met het BRT Jazzorkest in arrangementen van Sadi maar met 7 saxen: José Paessens en Peter Vandendriessche (altsax), J. Eddyn en E. Devos (tenor), Johan Vandendriessche (baritonsax), Etienne Verschueren (sopranino) en Guy op bassaxofoon.

In 1987 kwam het bericht dat Etienne op doktersadvies zijn activiteiten moest stopzetten, wat aankwam als een donderslag bij heldere hemel. Het was een fatale klap voor het BRT Jazzorkest want de band werd letterlijk onthoofd. Dé drijvende en inspirerende kracht moest afscheid nemen. Na rijp beraad kwam de leiding in handen van Bob Porter. Een zeer zware opdracht die hij echter op een zeer behoorlijke manier kweet.


staand v.l.n.r.: Etienne Verschueren, Nick Kletchovsky , Paul Bourdioudhy, M. Mereine, Guy Dossche,
José Paessens, Vic Ingeveldt, Eddy Devos, Jannot Morales, Edmond Harnie, Nic Fissette, Frans Van Dyck, Freddy Sunder
zittend v.l.n.r.: Sadi, Armand Vandewalle, Bruno Castellucci, Tony Bauwens en Bob Porter
© archief Guy Dossche


De BRT had tot dan twee orkesten in huis gehad: het Jazzorkest o.l.v. Etienne en het TV-orkest o.l.v. Freddy Sunder. Dit laatste werd echter slechts zelden ingezet door de televisiedirectie en deed dan ook radio opnamen. Ca. 1988 werd, met het wegvallen van Etienne, beslist om de orkesten te laten samensmelten, een logische stap.

In juli 1990 werd Guy Dossche, op zijn 65ste, na 35 jaar radio en televisie op pensioen gesteld. In 1991 werd het orkest, helaas, ontslagen.

Guy speelde daarna nog enkele concerten. Eerst met het orkest, samengesteld met oude collega’s en o.l.v. Sadi, t.g.v. de inhuldiging van de “rue Sadi Lallemand” in Andenne. Het jaar daarop werd Sadi uitgenodigd met zijn nonet op Jazz Middelheim. Guy speelde basklarinet in dit ensemble.

Ook schreef hij ondertussen een werk voor altsax solo “Moods”, uitgevoerd in het conservatorium te Mechelen door R. Haemers die er les gaf.

Enige tijd later speelde Guy nog een concert met het jazzorkest o.l.v. Bert Joris. Het allerlaatste optreden had plaats in Hoegaarden. Daar ging “De Lange Mars” op antenne, een uitzending van Fred Brouwers voor Radio 1 waarin hij een centrale gast uitnodigde. Deze keer was dit Johan Vandendriessche (o.a. musicoloog), die op zijn beurt een muzikant mocht voorstellen. Tijdens deze uitzending voerden Johan en Guy, beiden op baritonsax, Sadi’s compositie “Pompadour” uit. Erik Vermeulen zat achter de piano. Johan is een multi-instrumentalist want hij speelt o.m. altfluit, piano, gitaar, drums en rieten.

Daarmee sloot Guy zijn rijke loopbaan als beroepsmusicus af. Guy besluit: “Een jonge generatie stond klaar om de fakkel over te nemen! Ze ontpopten zich tot degelijke musici, zeer goede solisten en kunnen de nodige discipline opbrengen om hun ideaal waar te maken.Voorheen waren wij de ‘nieuwe generatie’, na illustere figuren als John Ouwerx, Stan Brenders en orkest, Fud Candrix, Frank Engelen, P. Packay, en nog veel meer, vooraleer de voorlopers te zijn van de nieuwe Belgische jazzwereld met o.a. het fantastisch Brussels Jazz Orchestra als uitzonderlijk ambassadeur op wereldniveau! Zonder de kleinere groepen te vergeten die overal tot stand komen met uitzonderlijk prachtige solisten. Dit is o.a. te wijten aan de degelijke opleidingen aan de vele jazzacademies zoals o.a. CC De Bosuil – Jezus-Eik te Overijse. Mijn grote bewondering gaat uit naar het BJO o.l.v. Frank Vaganée, een sensationele band met wereldklasse! Niet zonder nostalgie denk ik terug aan mijn loopbaan, weliswaar soms zwaar en secuur werk, maar het ‘applaus’ van het publiek veegde al die inspanningen weg!


© archief Guy Dossche


Deze biografie werd op vraag van Jazz’halo door Guy Dossche op papier gezet. Ze is gebaseerd op Guy’s geheugen zodat we eventuele aanvullingen op prijs stellen. Guy wenste nog zijn vrouw, Marguerite Hagelstein, te danken waarmee hij sinds augustus 1963 lief en leed deelt. Zoals hij zegt: “… waarvoor het zeker niet iedere dag een pretje was om gehuwd te zijn met een ‘voorbij waaiende wind’, althans in de meest actieve periode van deze loopbaan.” Ook dankt hij Albert Michiels die het hem mogelijk maakt om via zijn Jazz Hoeilaart International betrokken te blijven bij het jazzgebeuren.

Opgetekend door Guy Dossche op 04/09/2004.

Guy Dossche overleed op 23 juni 2016 in Overijse.


© archief Guy Dossche

 

Met Francis Bay and his Orchestra:

 “Meet Francis Bay”, Philips – 1957
 “Fiesta – Calling All Dancers”, Philips – 1958
 “All That Swing”, Philips – 1958
 “My Big Band’s Showing”, Philips – 1962

Met Francis Bey (sic) and his Radio Dance Orchestra:

 “Francis Bey and his Radio Dance Orchestra”, Chappell – 1958

Met The Bay Big Band:

 “The Brussels World’s Fair Salute The Tommy Dorsey Orchestra”, Omega – 1958
 “The Brussels World’s Fair Salutes The Ted Heath Orchestra”, ook gekend onder de titels “Flag Wavers By The Bay Big Band” en “Francis Bay Big Band Salutes Ted Heath / Heathsville”, Omega – 1958
 “The Brussels World’s Fair Salutes The Glenn Miller Orchestra / Swings the Forties”, ook gekend onder de titel “Memories Of The Glenn Miller Orchestra”, Omega – 1958
 “The Brussels World’s Fair Salutes The Benny Goodman Orchestra & Sextet”, Omega – 1958
 “The Bay Big Band’s Latin Beat”, Omega – 1958
 “The Brussels World’s Fair Salute The Artie Shaw Orchestra & Gramercy 5 / Swing Low Great Clarinet”, Omega – 1958
 “Swingin’ Sweet Trumpet”, Omega – 1958
 “Plays Duke Ellington”, Omega – 1960
 “Sentimental Swingers / The Brussels World’s Fair Salute The Les Brown Orchestra”, Omega – 1960
 “Swingin’ High”, Omega – 1960
 “Big Sounds / Kentonality”, Omega – 1960
 “Hot Cha Cha Cha / Latin Heat”, Omega – 1962
 “Swingin’ Night People”, Omega – 1962; uit als “Music For Playboys” op Musidisc.

Met David Bee:


DAVID BEE & HIS ORCHESTRA - BELGIAN JAZZ (Recorded in Brussels, Belgium on 18-05-1956)
David Bee (conductor & Arranger), Herman Sandy (trumpet), Ferry Barendse (trumpet), Freddy Lhost (clarinet),
Francis Bay (trombone), Guy Dossche (baritone sax), Ivon Debie (piano), Joe Van Wetter (guitar), Frans Engelen (guitar),
Rene Goldstein (bass), Albert Marchal (tuba), Joe De Muynck (drums), Joe Aerts (drums)

 

 “Dixie Rag-A-Jazz Band With ‘Brother’ Powell”, Jazz Club – 1956, uit onder diverse titels op verschillende labels.
 “Brother Powell And His Dixie Rag-A-Jazz Band”, Jazz Cats – 1965

Met Belgian All Stars Big Band featuring Benny Bailey & Toots Thielemans:

 “The Music Of Gasty Meyer – Changing Moods”, Jazz Cats – 1980

Met BRT-Jazzorkest o.l.v. Etienne Verschueren:

 “Skleroptak”, Poljazz – 1976, met solist Jan Ptaszijn Wroblewski (ts)
 “BRT-Jazzorkest”, BRT en Dino – 1973 t.e.m. 1982 ook kwam er gedeelte op de plaat “Mr. Blue” onder Etienne Verschuerens naam
 “Belgian Swing Jazz 1935-1945 Live Concert”, BRT – 1983
 “Such Pretty People”, BRT – 1984, met Nathan Davis (ts & ss) en Erling Kroner (tbn)
 “White Cliff”, BRT – 1984
 “Mike Zinzen Live Met BRT Jazzorkest”, BRT – 1986
 “Lexicon van de Muziek in West-Vlaanderen – cd3”, VWS, 1 track op deze compilatie uit 2005

Met Willy Rockin:

 “Willy Rockin’s Festival”, Decca – 1958

Met Koen De Cauter en Dick Van Der Harst:

 “Sidney Bechet’s La Nuit Est Une Sorcière”, Waste – 1989

Met The Rascals:

 “Invite You To Dance”, Jet – begin van de jaren ‘60
 “Secondo Volume”, Miura – begin van de jaren ‘60
 “Angioleni Nozza”, Gini - jaren ’60??

Met Sadi:

 “Le Sadi Show I”, Telecast – 1972
 “Le Sadi Show 1974 (II)”, Telecast – 1974
 “Le Sadi Show 1975 (III)”, Telecast – 1975
 “Sadi’s Nonet”, Igloo – 2000

Met Jacky Say:

 “Great Symphonic Jazz & Chorus”, Pain Expo – 1962
 “Great Symphonic-Jazz Orchestra”, Pain Expo – 1962

Met The Jungle Boys:

 “Rag Parade / Charleston Jam”, Jungle – 1960

Met Jack van Poll with the Orchestra of Etienne Verschueren:

 “Injacktion”, VPS – 1970

Met Jack Sels:

 “Saxorama”, BRT-opnamen waarvan er een aantal op het label Vogel werden uitgebracht onder de titel “The Complete Jack Sels, vol. 1 & 2” – 1963

Met Benny Roy:

 “Benny Roy’s Parade”, Hebra Records (E.P.) – 19??
 “Saxomatic – Blue Saxes”, Hebra Records (E.P.) – 19??

Met Jean Evans – John Evans and the Big Band:

 

 “Cool Percussion”, Directional Sound – begin van de jaren ‘60

Bronnen: Belgian JAZZ Discography van Robert Pernet, https://www.discogs.com



COMPOSITIES

Guy Dossche was lid van SABAM sinds december 1964

1. “Instrumental” - (Guy Dossche/Benny Couroyer) - 12/1964

2. “Blue Minor” - (Guy Dossche/Benny Couroyer) - 12/1964

3. “Ce-jour là” - (Guy Dossche/Benny Couroyer) - 12/1964

4. “Promenade Au Soleil” - (Guy Dossche/Benny Couroyer) - 12/1964

5. “Toi” - (Guy Dossche/Benny Couroyer) - 12/1964Opgenomen voor de BRT in studio Decca (Brussel) met het jazzorkest van de BRT o.l.v. CH. Knegtel

6. “Souvenir” - (Guy Dossche/Benny Couroyer) - 12/1964

7. “Let’s Blow” - (Guy Dossche/Benny Couroyer) - 01/1965
Opgenomen voor de BRT door het Radio Dansorkest in een arrangement van Freddy Sunder

8. “Première Valse” - (Guy Dossche) - 01/1965
Opgenomen in studio 4 (BRT) door Festivalorkest o.l.v. Fernand Terby

9. “Brasilian Bird” - (Guy Dossche /Freddy Sunder) - 02/1965

10. “Brisa Brasileira” - (Guy Dossche) - 01/1967

11. “Sweet Moments” - (Guy Dossche) - 01/1967

12. “Bing Bang” - (Guy Dossche) - 08/1967
Uitgegeven door Derby Belgique SPRL op 13/10/1967 en opgenomen door de “Rascals”. Het werd een periode het kenwijsje van een BRT radioprogramma

13. “Die Dag” (Nederlandse tekst door G. Dossche)/ “Le Jour Où Tu Viendras” (Franse tekst door B. Couroyer) - (Guy Dossche/Benny Couroyer) - 09/1967

14. “Tender Words” - (Guy Dossche) - 03/1968

15. “Twin Party” - (Guy Dossche) - 02/1969

16. “Saturday Off” - (Guy Dossche) - 06/1969

17. “High Visit” - (Guy Dossche /Etienne Verschueren) - 06/1969
Opgenomen voor BRT met BRT Jazzorkest (combo) o.l.v. Etienne Verschueren

18. “Monday The 10th” - (Guy Dossche) - 11/1969
Opgenomen voor BRT met BRT Jazzorkest (combo) o.l.v. Etienne Verschueren

19. “Lost Lark” - (Guy Dossche) - 11/1969

20. “Mini Musette” - (Guy Dossche /Roger Eggermont) - 11/1969
Uitgegeven bij Fonogram

21. “Little Girl” - (Guy Dossche) - 11/1969

22. “Do It Now” - (Guy Dossche) - 10/1970
Uitgegeven door Idee Verlag - Berlin

23. “Carry On” - (Guy Dossche) - 11/1970

24. “Toen Hij Kwam” - (Guy Dossche /Roger Eggermont) - 08/1971
Uitgegeven door Euram Publishing & Record Incorporated - Antwerpen

25. “Trocadero” - (Guy Dossche /Roy Eggert*) - 02/1973
Uitgegeven door Euram Publishing & Record Incorporated - Antwerpen

26. “Moods” - (Guy Dossche) - 09/1994
“Union Grand-Duc Adolphe” Fédération Nationale de Musique du Grand-Duché de Luxembourg – Concours européen de composition pour sax alto solo – durée minimum 5 minutes – “Moods” viel niet in de prijzen maar werd op 2 december 1995 uitgevoerd op een concert voor alto saxofoon, in het conservatorium van Mechelen, door Rudy Haemers (docent aan het conservatorium).

27. “Saleidos A Brasil” - (Marcel Van Loo/ Guy Dossche) - 10/1994

28. “Melancolico” - (Marcel Van Loo/ Guy Dossche) - 10/1994

29. “Oye El Mambo” - (Marcel Van Loo/ Guy Dossche) - 10/1994

30. “Fiesta En Brasilia” - (Marcel Van Loo/ Guy Dossche) - 10/1994

31. “Café Nocturno” - (Marcel Van Loo/ Guy Dossche) - 10/1994

32. “Bossa Nova” - (Cuchillo**/Gil Edwards***) - 03/1996
De Franse tekst is van de hand van Guy Dossche (Gil Edwards)

* Roy Eggert is de alias van Roger Eggermont
** Cuchillo is de alias van Marcel Van Loo
*** Gil Edwards is de alias van Guy Dossche


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet


our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst