Yves Zurstrassen

Eenzaamheid en stilte maar ook jazz als inspiratiebron



© Frédéric Raevens 



Zijn huidige solotentoonstelling in BOZAR kreeg als titel ‘Free, Works 2009-2019’. Bij een vorige expo was dat ‘In A Silent Way, 2001-2009’ terwijl zijn omvangrijk oeuvre doeken bevat met namen als ‘Body and Soul’, ‘Summertime’ en ‘Night and Day’. Kunstschilder Yves Zurstrassen heeft duidelijk iets met jazz.


Tijdens de persvoorstelling van ‘Free’ geraakten we met Yves Zurstrassen (°1956) aan de praat over zijn kunst en de connectie met jazz. Om hier verder op in te gaan nodigde de kunstenaar ons uit voor een bezoek aan zijn atelier. Dit is een oude textielfabriek die hij opkocht een twintigtal jaar geleden toen niemand interesse had in zo een vervallen gebouw. Anno 2019 is het een gedroomde enclave gelegen langs een piepkleine landweg midden een woonbuurt aan de grens van Ukkel en Vorst. Zurstrassen bouwde het verwaarloosde complex geleidelijk aan om tot een atelier annex expozalen met tevens bureau en living. Elke ruimte baadt in het licht. Wat eveneens meteen opvalt, is de rust die hier heerst. Enkel wanneer hij werkt, en dat is volgens een strikt dagelijks schema van 7u tot 19u, wordt de stilte doorbroken door de klanken van onder meer Don Cherry, Miles Davis, Barry Guy, Anthony Braxton en Joëlle Léandre. Een gesprek met een innemende persoonlijkheid die in de loop der jaren een eigen stijl ontwikkelde met dank aan zijn grote voorbeelden waaronder Gerhard Richter, Piet Mondriaan en Franz Kline.



© Studio Zurstrassen



U kwam in Brussel terecht op een nogal ongelukkige manier.

Mijn ouders waren als zelfstandigen actief in de linnenindustrie. Hun zaak was gevestigd in Verviers. De opkomst van de synthetische stoffen betekende het faillissement voor velen, ook voor hen. Ik was tien jaar toen we naar Brussel verhuisden. Dat was eind jaren zestig. Onnodig te zeggen dat we harde tijden kenden. Nu bezit ik hier een geprivilegieerde droomplek maar ik heb alles moeten opbouwen van nul. Dat was alleen mogelijk in het provinciale Brussel van toen. Enkele gepassioneerde verzamelaars steunden mij waardoor ik geleidelijk aan een reputatie opbouwde en wat geld verdiende met mijn doeken. In Parijs, Londen of New York had dit nooit gekund. Daarvoor ben ik Brussel echt dankbaar. Ik reis graag en veel maar dit is mijn thuishaven.


Hoe ontstond uw liefde voor jazz?

Mijn muzikaal avontuur begon bij Bartók, Schönberg en de laatste strijkkwartetten van Beethoven. Daarna volgde de repetitieve stroming met iemand als Steve Reich. Ook Pierre Henry intrigeerde me. Jazz ontdekte ik pas echt toen ik zowat zesentwintig was. Een nieuwe wereld ging open. Vooral improvisator Evan Parker oefende een zeer grote invloed uit op mij. Het is echter Joëlle Léandre die de belangrijkste plaats inneemt. Zij maakt muziek om te schilderen vind ik. “Jazz libre” noem ik haar aanpak.


Wat grijpt u precies aan in haar stijl?

Dat is moeilijk te verwoorden. Het heeft deels te maken met de filosofische weg die ik aflegde. Mijn katholieke opvoeding schudde ik van mij af rond mijn zestiende om vervolgens helemaal over te hellen naar agnosticisme. De menselijke eigenschappen om te kunnen creëren en te communiceren zijn voor mij de grootste en hoogste waarden. Daarbij ben ik er mij heel bewust van dat ik zelf niets uitgevonden heb. Er is een ganse geschiedenis van kunst en filosofie. Op het moment dat ik schilder, sluit ik mijn geheugen af op dat gebied en creëer op de tonen van de muziek die ik graag hoor.

Kunst stelt de mens in staat boven alles uit te stijgen. Dergelijk beroep kunnen uitoefenen is fantastisch maar het vergt veel werk. Wat mij persoonlijk betreft, gaan hier vijfenveertig jaren van experimenteren en uitproberen aan vooraf. Dit atelier bevat het allemaal en jazz is daar meer en meer een onderdeel van.




Afrika en Coltrane

Zat u nooit verlegen om inspiratie wanneer u aan een nieuw schilderij wilde beginnen?

Zo werkt het niet. Je begint niet zomaar aan een schilderij. Eerst is er een heel ritueel van voorbereiding zoals het kiezen van de juiste verven, het klaarzetten van de doeken en het materiaal ordenen, zeker na een reis. Er dienen facturen betaald te worden (lacht). Als tenslotte al deze elementen op punt staan, ben ik klaar maar dat kan soms heel lang duren.

Wanneer ik aan het schilderen ben, heb ik nooit een idee welk het eindresultaat zal zijn. Wat ik wel weet, is welke muziek ik ga opzetten. Dat is een essentieel aspect bij mijn kunst. Zo zijn er ook dingen die ik niet meer kan beluisteren. Vroeger weerklonk hier bijvoorbeeld vaak Mahler en Sjostakovitsj. Dat is nu uitgesloten. De dag van vandaag laaf ik mij aan de vibraties van jazz.

Indertijd kwamen er regelmatig verzamelaars van Afrikaanse kunst over de vloer die opmerkten dat er heel wat Afrika in mijn doeken zat. Dat is nochtans nooit bewust gebeurd. Wel ben ik vertrouwd met het werk van Braque, Picasso en de kubisten. En natuurlijk was er steeds de muziek van Coltrane. Ergens sijpelt dat blijkbaar toch door.


U maakt veel gebruik van collagetechnieken en het overschilderen van vlakken.

Die systemen komen voort uit wat er in de jaren zeventig gebeurde. Ik hield van die abstracte stromingen en van kunstenaars als Franz Kline en Jackson Pollock. Dat waren mijn roots. Ik heb mij geïnspireerd op technieken van de twintigste eeuw maar heb daarmee eigen vormgevingen ontwikkeld en zo aansluitend mijn vrijheid. Dat is een leerproces van decennia en het loopt nog door. Vandaar de naam van de huidige tentoonstelling, ‘Free’.


Geloven in je instinct

Hebt u zich ooit een bepaald streefdoel voor ogen gesteld?

Het grote onbekende stond steeds centraal, gekoppeld aan mijn eigen instinct. Daar moet je in geloven als kunstenaar. Wie luistert naar anderen zoals verzamelaars, conservators of het publiek is verloren. Zij willen per se hun eigen ego in je werk stoppen. Je mag enkel doen wat je zelf passioneert en plezier verleent anders verlies je het noorden. Niemand heeft mij ooit gezegd te luisteren naar Joëlle Léandre of Evan Parker. Die heb ik zelf ontdekt.

Schilderen is ook bergen overkomen in je eentje. Architecten, muzikanten of filmregisseurs hebben continu een hele ploeg rondom zich. Ik ben alleen in mijn atelier en dat vind ik voor mezelf nog steeds de beste methode. Natuurlijk ontstaat er al eens twijfel maar dat hoort bij het spel.


Vandaar sommige schilderijen met dezelfde titel?

Daar is een andere verklaring voor. In elk van die doeken verschilt het proces. Het zijn series van fragmenten die terugkomen maar waar telkens een nieuw element aan toegevoegd wordt. Soms verstrijken er jaren vooraleer ik een reeks verder uitbreid.



© Studio Zurstrassen


Hier in de verschillende ruimten van je atelier is alles op encyclopedische wijze geklasseerd en gecatalogeerd. Op dat gebied is er duidelijk geen sprake van improvisatie.

Het atelier op orde zetten werkt inspirerend. Overal hangen en staan afgewerkte en onafgewerkte doeken. Dit huis is voor mij als een boot. Wanneer er een storm opkomt, moet elk detail in orde zijn, zo niet ga je ten onder. Schilderen is als midden in een storm zitten. In dergelijke omstandigheden mag er niets misgaan en moet elk onderdeel op punt staan. Daarvoor moet je echter de grenzen kennen.


Welk is de langste periode die u ooit besteedde aan een tableau ?

Die tijdspanne wordt steeds langer want ik bereid mij meer en meer voor. Picasso antwoordde ooit op een gelijkaardige vraag dat hij er zolang aan gewerkt had als hij oud was. Bij mij zou dat drieënzestig jaar zijn (lacht). Vroeger kon ik op een dag iets maken, dat is al lang niet meer het geval. Zoals daarnet gezegd, gaat er heel veel meditatie aan vooraf. Ook de moderne technieken die ik gebruik vergen veel denkwerk en voorbereiding.


U hebt afwisselend reeksen in kleur en in zwart-wit gemaakt. Hoe wordt deze keuze bepaald?

Het is een proces van terugkerende periodes. Beide registers zijn totaal uiteenlopend. Bij zwart-wit ga je meteen naar de essentie. Kleur is een andere benadering. Ik kan echter geen van beide uitsluiten. Opvallend detail is dat wat ik schilderde op muziek van Evan Parker in zwart-wit is terwijl ik bij Joëlle Léandre bijna altijd in kleur werk. Waarom dat zo is, dat weet ik zelf niet. Dat is puur instinctief.




Schilderen is geen exhibitionisme

Hebt u ooit live voor een publiek geschilderd samen met een muzikant?


Nooit. Schilderen is voor mij een privé gebeuren. Ik hou niet van dergelijke vorm van exhibitionisme. In de documentaire ‘Free Time 170530’ heb ik het uitzonderlijk gedaan in aanwezigheid van vier cameramensen maar dat was de enige keer. Dergelijke happenings zijn niet voor mij. Dat is zoals een goochelaar die zijn trucjes laat zijn. Muzikanten daartegenover hebben een direct contact met hun publiek nodig. Mijn schilderijen gaan de confrontatie pas aan als ze volledig af zijn en het atelier verlaten. Elkeen moet die collisie aangaan maar op zijn manier. Je moet durven naar buiten komen, pas dan evolueer je. Daarom is een tentoonstelling passionerend maar ook een grote uitdaging. Ergens schrikt het af maar het hoort erbij, net als kritiek kunnen slikken. Je moet ballen hebben als artiest.

Tekst © Georges Tonla Briquet  -  foto's © Frédéric Raevens (Yves Zurstrassen) en Studio Zurstrassen


Expo:

tot 12.01.2019 (vrije toegang!)
www.bozar.be


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet


our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst