Wajdi Riahi Trio : Essia, mijn moeders naam





Ter gelegenheid van de release van het tweede album van het trio, "Essia", begin december, spraken we met de Tunesische pianist Wajdi Riahi. Natuurlijk kwam hij niet alleen naar het interview, maar werd hij vergezeld door zijn trouwe handlangers en vrienden: contrabassist Basile Rahola en drummer Pierre Hurty.






Voordat we het over het nieuwe album hebben, kun je ons iets vertellen over je achtergrond en hoe je in Brussel terecht bent gekomen ?

Wajdi Riahi : Ik heb op jonge leeftijd muziek gestudeerd en later muziekwetenschappen in Tunis. Toen kreeg ik een beurs die ik gebruikte om naar de AKDT in Libramont te komen. Daar kwam ik terecht in een compositieklas bij Alain Pierre. Op dat moment dacht ik er al over om Tunis te verlaten en elders muziek te studeren en me verder te ontwikkelen. Libramont was de aanleiding. Toen ik klaar was met mijn studie in Tunesië kwam ik natuurlijk naar Brussel, naar het Conservatorium, bij Éric Legnini.

Waren dit je eerste stappen in de jazz bij AKDT, of had je daarvoor al wat gespeeld ?

Wajdi Riahi : Ik was net begonnen en had een klein groepje gevormd. Op het instituut waar ik zat, was er een half uur jazzles per week. Hoewel mijn docent erg betrokken was, was het niet intensief genoeg voor mij. Ik had er een passie voor, ik voelde dat ik meer wilde ontdekken. Ik luisterde naar platen die me werden aangeraden en maakte transcripties.

Toen je in Brussel aankwam, ontmoette je Basile, Pierre, Oscar en de anderen ?

Wajdi Riahi : Ik ontmoette Basile voor het eerst in Tunis toen hij op tournee was met een Syrische zangeres die me uitnodigde om samen een nummer te brengen tijdens het concert.

Basile Rahola : Het was traditionele muziek, herwerkt in een pop stijl met een vleugje jazz of improvisatie. Ik ontmoette deze zangeres via een Parijse contrabassist die niet bij de optredens aanwezig kon zijn. Ik woonde toen in Spanje.




Maar je komt uit Zuid-Frankrijk...

Basile Rahola : Ja, uit Nîmes. En ik ging vier jaar naar het conservatorium in Lyon voordat ik drie jaar naar Barcelona ging, en uiteindelijk belandde ik in Brussel.

En in Brussel, Wajdi, ontmoette je Pierre Hurty…

Pierre Hurty : Het was een vriend, de drummer Pierre Martin, die met een Erasmusbeurs in het theater begon, die me belde om hem te vervangen in de groep die hij aan het vormen was met Tunesische muzikanten, waaronder Wajdi. Het was 2018 en we speelden regelmatig in de Sounds. Daar hebben we elkaar leren kennen.

Toen werd het trio gevormd ?

Wajdi Riahi : Het idee voor het trio kwam pas veel later. In die tijd speelde ik in Basile's groep, BAZ Trio, wat later een kwartet werd. Mijn trio ontstond op voorstel van Jordi Pujol van Fresh Sound, voor wie we net hadden opgenomen met Basile's groep. Hij wilde dat ik een soloalbum zou opnemen. Maar ik zag dat niet zitten, dus vroeg ik Basile en Pierre of we konden samenwerken. Toen heb ik het project aan Jordi voorgesteld.

Heb je speciaal voor dit trio geschreven met het oog op de opname ?

Wajdi Riahi : Ja. Het enige nummer dat ik had was "Back Home", dat we al samen hadden gespeeld in verschillende formules. Al het andere was gecomponeerd als reactie op het voorstel. In ieder geval denk ik niet dat ik muziek kan componeren zonder doel. Dat is iets wat ik gewoon niet kan. Ik ben niet zoals sommige muzikanten die schrijven uit 'noodzaak'. Ik zou dat wel willen kunnen, want ik heb ideeën in mijn hoofd die ik speel, maar ik schrijf ze niet op, ik neem ze ook niet op, dus ze gaan gewoon verloren.


Het tweede album, dat net verscheen, is niet onder dezelfde omstandigheden geschreven. Wat wordt erin vertelt ?

Wajdi Riahi : Het vertelt een intiemer verhaal dan op het eerste. Ik wist niet dat ik deze muziek in me had. Achteraf gezien hebben reizen en de afstand tot mijn geboortedorp alles wat in me zat naar boven gehaald. Mijn dagelijks leven speelt zich af in Brussel, maar de geest van 'daarginds' hangt nog steeds in mij. Dit album vertelt het verhaal van iemand die piano leert, traditionele muziek en dan jazz, en die uiteindelijk al deze dingen combineert. En Brussel speelt een heel belangrijke rol in dit verhaal. Brussel is de lijm, het cement dat alles samenhoudt.

Is dat de reden waarom je op dit album wat meer 'kruiden' van je roots hebt toegevoegd ?

Wajdi Riahi : Ik hou van jazz, maar op dat moment kon ik de frisheid van de begindagen niet meer terugvinden. Het hangt ook af van de periode. Het hangt af van waar ik op dat moment naar luisterde en wat me opviel. Het was muziek die ik al speelde met andere muzikanten in Tunis, meer traditionele muziek. Maar ik wilde verder gaan.

Wat trok je aan in jazz toen je het voor het eerst ontdekte, in tegenstelling tot klassieke, pop- of traditionele muziek ?

Wajdi Riahi : Wat indruk op me maakte was de vrijheid die muzikanten hadden om zichzelf te uiten. Ik begreep pas later waarom, toen ik me realiseerde dat deze muziek niet afkomstig was van een specifieke cultuur die men koste wat kost wilde verdedigen. Jazz is een mengeling van culturen, een hybridisatie. In Europese klassieke muziek of traditionele muziek is er een overbescherming van 'waarden', een soort protectionisme. Maar dat is niet nodig, we gaan ze niet vernietigen, ze lopen geen gevaar, we hebben ze in ons. Jazz is daar niet bang voor, het is de constante vermenging die het laat evolueren. En in jazz mag je durven.

Is de manier waarop je schrijft of componeert, voor dit album of het vorige, beïnvloed door recente ontmoetingen ?

Wajdi Riahi : Mijn ontmoetingen met Malcolm Braff en natuurlijk Stéphane Galland hadden een grote invloed op me. Met deze twee muzikanten vond ik dezelfde taal die ik al kende. Maar op een modernere manier. Malcolms manier van bewegen, spelen en tikken met zijn voet maakte echt indruk op me. Hij beleefde zijn muziek echt. Ik luisterde naar veel van zijn albums en dat heeft me ongetwijfeld beïnvloed. Een ander baanbrekend album was dat van Karim Ziad met Omri Mor en de guembri-speler Mehdi Nassouli. Het is een frisheid die ik in die tijd niet in jazz terugvond.


In dit album roep je de Stambeli op en speel je deze. Kun je uitleggen waar dit over gaat ?

Wajdi Riahi : In principe komt deze muziek uit Mali. Het kwam in de landen van Noord-Afrika terecht met de Amazigh Berbers en de verschillende verplaatsingen van zuid naar noord. Natuurlijk verandert het een beetje, in termen van esthetiek en taal. Je vindt deze muziek in Marokko, waar het Gnawa wordt genoemd. In Algerije heet het Diwan, in Egypte Zär en in Tunesië Stambeli.

Basile Rahola : Het past zich aan de lokale dialecten aan. Ze hebben gemeenschappelijke wortels, maar ze spelen het allemaal een beetje anders.

Is dit de muziek die je hoorde en speelde toen je in Tunesië was ?

Wajdi Riahi : Een bevriende drummer nodigde me uit om bij zijn band te komen waarin een Maalem deze muziek speelde. Het is eigenlijk rituele muziek. Ik kende die taal niet zo goed, ik hoorde het overal, maar toen ik er met mijn instrument mee te maken kreeg, was dat heel destabiliserend. Maar ik denk dat er een gemeenschappelijke link is tussen alle muziek in het algemeen. In deze groep probeerde ik ingewikkelde harmonieën te vermijden. Ik had het principe van McCoy Tyner met John Coltrane overgenomen om het geluid 'opener' te maken. Het leek me voor de hand liggend om deze methode te gebruiken om mezelf te begeleiden en te integreren in deze muziek. Je moet vermijden noten te imiteren die niet bestaan in zogenaamde 'westerse' muziek.

Is dit de methode die je hebt gebruikt om de Stambeli in je composities te introduceren en ze uit te voeren met een jazzy feeling ? En zo "folklorisatie" te vermijden ?

Wajdi Riahi : Ik heb zoveel over deze muziek gepraat met Pierre en Basile dat het echt in onze geest verankerd werd.

Basile Rahola : Vanaf het moment dat Wajdi me vertelde over deze muziek en zijn bedoelingen, ben ik gestopt met het luisteren naar jazz! Ik wilde me er zoveel mogelijk in verdiepen. Het is heel sterk en aangrijpend. Je moet ervan doordrongen zijn om het eerlijk te kunnen spelen.

Hoe functioneert het trio ?

Wajdi Riahi : Over het algemeen breng ik de partituren voor nieuwe – afgewerkte maar ook nog uit te werken - composities aan. We werken er samen aan en soms evolueren ze naar een andere vorm. Maar de centrale idee blijft.

Pierre Hurty : Soms zijn we met z'n tweeën, met Wajdi. Ik herinner me sessies waarin we alleen aan track 11 werkten, om pauzes of openingen te vinden. Van daaruit herzag Wajdi de tekst of stelde hij nieuwe dingen voor.

Wajdi Riahi : Ik doe hetzelfde met Basile. Zo ondervind ik wat ze wel en niet leuk vinden, wat ze begrijpen en wat ze liever niet willen. Ik kan mijn schrijven aanpassen zodat het coherent en spannend is voor iedereen.

Basile Rahola : Wajdi heeft het ritmische model van de stambeli genomen, maar het in een modernere of meer eigentijdse vorm gegoten. Malcolm Braff doet dit ook op sommige van zijn projecten.

Pierre Hurty : Er is ook een verschil tussen wat er geschreven staat en wat er gespeeld moet worden. Je moet deze muziek hebben geassimileerd om het ergens anders mee naar toe te nemen en het bij je te laten passen.

Basile Rahola : In principe is het muziek met drie instrumenten. Je hebt de stem, de guembri, die de bas speelt, en de karkabous voor de ritmes. Je moet het aanpassen aan een contrabas en drums en dan kijken hoe het gespeeld kan worden op een piano. Het is een constante zoektocht naar nieuwe geluiden en materialen.

Wat vind je belangrijk in je composities ? De ritmes, de harmonieën, de melodieën ? Hoe breng je hiermee je emoties over ?

Wajdi Riahi : Wat ik wel weet is dat ik geen liedje kan schrijven vanuit een akkoordenschema. Of ik kan geen lied schrijven vanuit een eenvoudige melodie of een ritme, of dat nu eenvoudig of complex is. Als ik een idee heb, zie ik het als een geheel. Misschien komt dat door, of dankzij, de piano, het meest complete instrument.

Maar het meest eerlijke en betrouwbare instrument voor mij is nog steeds de stem. Je kunt niet tegen jezelf liegen en je kunt niet valsspelen. Dus zing ik mijn 'composities' en als ik overtuigd ben, schrijf ik ze op.

Basile Rahola : Ik heb de indruk dat wanneer Wajdi componeert, hij al een idee heeft van de melodie, de harmonie en het ritme. Zelfs als het maar twee maten zijn, speelt hij ze wekenlang tot hij ze helemaal onder de knie heeft. Hij ontwikkelt zijn idee tot het deel van hem uitmaakt.

Pierre Hurty : En dan geeft hij ons de partituur, die we in twee dagen moeten leren (lacht)!


Is de muziek die eruit voortkomt complex ?

Basile Rahola : Het is niet eenvoudig, maar er zit veel logica in wat hij schrijft.

Pierre Hurty : Sommige dingen werken heel goed op de piano totdat je ze samen moet spelen. Bijvoorbeeld op 'Road To...', waar er zoveel stemmingswisselingen zijn, duurde het eeuwen voordat we de juiste dingen vonden.

Basile Rahola : Maar uiteindelijk verloopt het vlotjes en is er logica. Je begrijpt wat je doet en je weet waarom je het zo moet spelen en niet op een andere manier. Natuurlijk moet er vooraf gewerkt worden. Vooral aan de zoektocht naar dynamiek.

Wajdi Riahi : Het hoeft in ieder geval niet ingewikkeld te zijn. Voor mij heeft "ingewikkeld" een pejoratieve bijklank. Complex kan interessant zijn, omdat het betekent dat je dingen tot op de bodem uitzoekt. Dat is iets wat ik bijvoorbeeld van Stéphane Galland heb geleerd. Er is een uitdaging, je kunt 'ingewikkelde' dingen doen maar het moet 'organisch' klinken, het

Daarom is de band tussen jullie zo belangrijk. Het is een heel hecht trio. Als een van jullie afwezig is, kan hij of zij dan vervangen worden ?

Wajdi Riahi : Als we de muziek van het trio willen spelen, kan ik me niet voorstellen dat we het met andere muzikanten zouden spelen. Het is geschreven voor ons drieën.

Basile Rahola : Het is muziek die gebaseerd is op onze uitwisselingen, onze ontmoetingen, onze ervaringen samen. Je kunt natuurlijk muzikanten vinden die deze muziek kunnen spelen, maar het is zo verankerd in onze geschiedenis dat het minder eerlijk zou zijn.


Het album opent met lokale sfeergeluiden voordat de muziek begint…

Wajdi Riahi : Ik denk dat het een album is van bewegingen, van trajecten. Basile stuurde me het geluid dat hij opnam in de Medina. Dit waren de geluiden die ik elke dag hoorde toen ik naar het conservatorium ging. Dat opent het album en is het begin van mijn verhaal met de piano.

Dan is er 'Agree, Hypocrite or Leave', een citaat van de filosoof Ibn Khaldoun, wiens standbeeld bij de ingang van de Medina staat. Dit zijn woorden die me altijd zijn bijgebleven. Dan is er een liedje dat ik leerde toen ik op school zat en "Innel Blues" roept de eerste relatie op die ik had met jazz.

Dan zijn er hommages aan twee vrouwen die veel voor me betekenen: mijn zus, 'Nawres', en mijn moeder, 'Essia', aan wie het album zijn naam ontleent. Dan is er "Road To...", dat alles zegt.

Is dit de track waarop je aan het fluiten bent ?

Wajdi Riahi : Ja, ik zong en floot dit nummer in de studio en Gérard De Haro (Studio La Buissone in Pernes-les-Fontaines) zette er een soort vertragingseffect op. Het deed hem een beetje denken aan het lied dat oproept tot het gebed. En het is waar dat deze compositie ongetwijfeld is beïnvloed door dat gezang dat ik de hele tijd hoorde.

Ook bij het volgende nummer, "Akahaw", hoort er een verhaal ?

Basile Rahola : Het stuk begint met een korte inleiding op contrabas die de guembri een beetje imiteert en leidt naar de Stambeli. Het woord 'Akahaw' is een Tunesische uitroep die overal een antwoord op is. Het is een beetje zoals "et voilà", "Dat is het", "c'est bon, ça suffit". Ik heb dit woord onlangs ontdekt en het maakt nu deel uit van mijn vocabulaire. Aan het einde van mijn intro dacht ik dat dat alles was wat ik nodig had... dus: 'Akahaw' (lacht).

Dan is er de "Stambeli"…

Wajdi Riahi : Voor mij is "Hymn to Stambeli" het middelpunt van het album, ook al komt het later. Het is een kantelpunt. Net als in het leven is er een discussie en ontstaan er problemen. Dan moet je ze begrijpen en accepteren of oplossen. Het is intens. Het is het moment van de waarheid. Daarna gaat het verder met 'Hroud', dat ook gebaseerd is op de Stambeli, maar sneller gaat.

En 'Choral Stambeli' heb ik speciaal voor Pierre geschreven. Het is een zwevend thema dat een enorme drumsolo mogelijk maakt. En tot slot is het laatste nummer opgedragen aan mijn moeder, Essia, die er altijd voor me is geweest tijdens mijn hele carrière. En ze is er nog altijd om me te steunen. Ze is een echte strijder. Dit album is ook een bedankje.


Aangezien het album is opgebouwd als een pad, met een chronologie van gebeurtenissen, houden jullie live dezelfde setlist aan ?

Basile Rahola : Ik denk niet dat we het ooit in die volgorde hebben gespeeld. Omdat we er thema's van het vorige album in verwerken. Bovendien bestaan onze concerten vaak uit twee sets. Maar misschien proberen we het een keer, het is logisch.

Wajdi Riahi : We geven onszelf ook veel vrijheid, wat de essentie van jazz is. Iedereen kan zijn eigen korreltje vrijheid of emotie van het moment toevoegen. Het hangt ook af van de overgangen tussen de stukken, die niet altijd van tevoren worden bepaald.

Waar zie je jezelf over tien jaar ? Hier, in Tunesië, elders in de wereld ? Zijn er doelen of dromen die je zou willen bereiken ?

Basile Rahola : Wie zal het zeggen ? (lacht) Het hangt ook af van wie we ontmoeten.

Wajdi Riahi : Mijn droom is om zo ver mogelijk te komen met het trio. Spelen en nog eens spelen. Samen reizen en andere culturen ontdekken. Naar Afrika of India gaan. Maar eerlijk gezegd weet ik niet eens wat er over een maand gaat gebeuren.

De hoes is prachtig en past bij de sfeer en muziek binnenin…

Wajdi Riahi : De cover vertegenwoordigt de mix van culturen die door Tunesië zijn gegaan en die mij ook hebben beïnvloed. Het is een mix van tekens, letters, symbolen en alfabetten uit verschillende culturen. Het is ook literair Arabisch, Amazigh. Er is Tanit, de vrije man.

Pierre Hurty : De hoes verklaart de muziek en de muziek verklaart de hoes.

Welnu, dan moeten we er maar naar luisteren. Hartelijk dank allemaal.

Interview © Jacques Prouvost, 13.12.2023 (vrije vertaling : Jos Demol)  -  foto’s © Roger Vantilt
Een samenwerking JazzMania / Jazz'halo




Fresh Sound New Talent


Concerten 2024 :
Flagey Brussel op 17 januari
Palais des Beaux-Arts in Charleroi op 19 januari


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst