Stefan Orins – Lille en de wereld…






© Gérard Rouy




Aan de grens tussen België en Frankrijk brengt pianist Stefan Orins de metropool Rijsel in rep en roer met duizend projecten. En daarbuiten… wordt daar genoeg over gesproken? Misschien niet...

Het werd dus hoog tijd om deze artiest en zijn talrijke en altijd zeer interessante samenwerkingen uit het verleden en de toekomst opnieuw in de schijnwerpers te plaatsen...


Voordat we het over de actualiteit en de toekomst hebben, laten we eerst even terugblikken op je loopbaan en je eerste projecten…

Stefan Orins : Het begon allemaal in 1992, met een groep die Impression heette en later Flu(o) werd, waarvoor ik componeerde. We speelden ook standards en Scandinavische volksmuziek, en composities van Henri Texier. Laurent Madelain speelde elektrische bas, Laurent Dionnet saxofoon, Peter Orins drums en ik piano. Olivier Benoit kwam er al snel bij, in 1994, en bracht ook composities mee. In 1997 wonnen we de Tremplin Jazz Around-wedstrijd in Brussel (The Sounds - N.V.D.R.), waardoor we onze eerste plaat konden uitbrengen.

Is het trio ook in die periode ontstaan?

Stefan Orins : Het trio ontstond in 1996, nog steeds met mijn broer op drums en met Christophe Hache op contrabas. Christophe leerde ik kennen op het Conservatoire de Lille, waar wij les kregen van wijlen Guy Gilbert, de coördinator van de jazzafdeling.


© Eric Flogny


En toen ontstond Circum-Disc, het label?

Stefan Orins : Het was eerst een vereniging, opgericht in 2000, die verschillende jazzgroepen samenbracht. Er was Happy House, de groep van Olivier Benoit, met Julien Favreuille, Nicolas Mahieux en Jean-Luc Landsweerdt. Er was ook het Quartet Base van Sébastien Beaumont met Christophe Motury op bugel en zang. En nog anderen. Met deze groepen hebben we een groot orkest gevormd dat Circum Grand Orchestra heette. Dankzij de vereniging Circum konden we festivals organiseren en optreden, want we wilden onze muziek echt onder de mensen brengen.

Ik herinner me nog de eerste albums van deze bands, die in de scene erg goed werden ontvangen…

Stefan Orins : Het is precies twintig jaar geleden dat we het label hebben opgericht. En toen ze uitkwamen, kregen de eerste twee platen inderdaad goede recensies, met name in Jazzman. Ik kreeg vier sterren met het trio en dat opende deuren. Het jazzfestival van Tourcoing was ook erg belangrijk, ze waardeerden de muziek van het trio enorm en moedigden ons aan om deel te nemen aan Jazz Migration. Daardoor konden we in 2005 op grote festivals spelen, zoals het Paris Jazz Festival, Cluny, Reims, Le Mans en andere.

Het was een bloeiperiode voor het trio…

Stefan Orins : Er was inderdaad een vruchtbare periode, maar daarna werd het langzaamaan minder. En met Covid was het helemaal niets meer. We hadden zes albums uitgebracht en het laatste was een livealbum. Er stond maar één nieuw nummer op. Het repertoire van het trio moest vernieuwd worden. Maar we hebben het zo druk met het leven dat het moeilijk is om tijd te vinden om te schrijven. Met het vijfde album, “The Middle Way”, hebben we niet genoeg getoerd om het goed op punt te kunnen krijgen.

Muzzix is een ander collectief waarvan je deel uitmaakt en dat je leidt…

Stefan Orins : Neen, ik leid het niet, ik maak er deel van uit en zit in het artistiek adviescomité dat openstaat voor projectontwikkelaars binnen het collectief. En aangezien ik het project van het trio, mijn solo en alle filmconcerten die ik doe, leid, neem ik actief deel aan Muzzix.

Bij Muzzix vind je eerder hedendaagse jazzmuzikanten van Circum, componisten en ook het collectief Le Crime, dat veel meer gericht is op totale improvisatie of experimentele muziek. Door de Circum Grand Orchestra en La Pieuvre samen te brengen, ontstond “Feldspath” onder leiding van Olivier Benoit, die tot 2018 ook aan het hoofd stond van het Orchestre National de Jazz.


Stefan Orins & Michel Supera © Herve Escario


Jazz trio, solo, hedendaagse muziek, filmconcerten, improvisaties met een schilderes... Waar komt die drang vandaan om verschillende genres en kunstdisciplines te combineren?

Stefan Orins : Dat is iets wat ik van nature heb meegekregen door mijn studie tekenen aan de ESAAT (Ecole Supérieure Arts Appliqués Textile, Roubaix). Ik werkte altijd met muziek op, ik luisterde enorm veel naar muziek, vooral jazz en Indiase muziek, dingen die me in trance brachten als ik aan het tekenen was. Ik voel muzikale inspiratie wanneer ik met potlood aan het werk ben, of wanneer ik naar een schilderij of afbeeldingen kijk. Daarnaast heb ik een passie voor hedendaagse kunst.

De relatie met beeld helpt bij filmconcerten, neem ik aan? Hoe pak je dat aan? Is het improvisatie, schrijven? Doe je het solo of in duo?

Stefan Orins : Het is voornamelijk een duo met Éric Navet op vibrafoon en percussie. Ons eerste filmconcert was ‘The Cameraman’ van Buster Keaton. Dat was zijn laatste stomme film, uit 1928, een absoluut meesterwerk. Het was een opdracht van het Jazzfestival van Tourcoing in 1999.

Sindsdien creëren we elk jaar een nieuw filmconcert. Sommige vinden plaats in trio, maar altijd met Éric. We bekijken de film zonder geluid om te weten waar het over gaat. Daarna improviseren we direct, luisteren we terug naar wat we hebben gedaan en vaak hebben we dan 80% van de muziek klaar. We kunnen een paar thema's naar voren halen die terugkomen naargelang de personages of de actie.

Het is eerlijk gezegd heel sportief. Je moet niet koste wat kost verrassen, je moet op het juiste moment aanwezig zijn. De partituur is de film. Er is natuurlijk altijd ruimte voor improvisatie, om dingen die op het scherm gebeuren te benadrukken.

Voor “Nanouk l'Eskimo” van Robert Flaherty gaat het om het creëren van een sfeer... We bevinden ons in een heel ander soort muziek. We gaan effecten en ruimte gebruiken. Daar komt mijn Scandinavische kant meer naar voren in de compositie.

Er is inderdaad een sterke band met de Scandinavische cultuur bij jou en je broer. Ik kan me voorstellen dat je familie een belangrijke rol heeft gespeeld?

Stefan Orins : Ik ben geboren in Roubaix. Mijn moeder, die Zweeds is, kwam in 1967 naar Frankrijk en mijn vader is Frans. Ik had het geluk dat mijn ouders amateurmuzikanten waren en vooral liefhebbers van allerlei soorten muziek. Ik luisterde echt naar alles, vooral jazz, maar ook Scandinavische volksmuziek die tijdens traditionele feesten wordt gespeeld. Dat heeft mijn hele jeugd gekenmerkt, vooral omdat we daar meer dan vijftien jaar lang elke zomer en winter naartoe gingen.

En natuurlijk was er de ontdekking van de Scandinavische jazz met Bobo Stenson, Anders Jormin, Palle Danielsson, Jon Christensen...

Dat heeft me allemaal beïnvloed. Ook de liederen van herders, die dienen om de kudde te roepen. De intense band met de natuur heeft daar indruk op me gemaakt. De natuur is er nog ongerept. Je kunt er volledig geïsoleerd zijn, je echt in een ongerepte en wilde omgeving voelen. Dat wordt steeds zeldzamer in deze wereld. Maar daar bestaat het nog. Die grote open ruimtes vind je terug in de muziek.

Die invloed is ook aanwezig wanneer je solo speelt terwijl er geschilderd wordt. Hoe heb je de schilderes Patricia Jeanne Delmotte ontmoet?

Stefan Orins : Ik kende Patricia Jeanne Delmotte omdat ze zong in een jazzworkshop waar ik deel uitmaakte van de ritmesectie. Op een dag gaf ze me een boek met alle schilderijen die ze had gemaakt bij de muziek van het tweede album van het trio, “Bonheur Temporaire”, dat gaat over tien levensfasen en boeddhistische filosofie. De schilderijen waren werkelijk prachtig. Ik was erg ontroerd.

Toen ik carte blanche kreeg in La Malterie in Lille, heb ik haar uitgenodigd. We hadden vijftien minuten om een schilderij te maken op muziek. Daarna kwam ze op het idee om het duo “Bonheur Temporaire” op te richten, geïnspireerd door dat album. We hebben onder meer opgetreden tijdens de museumnacht in Arras en Valenciennes, in het kader van de opendeur dagen. We hebben ook residenties gedaan op middelbare scholen.

Er is echt een uitwisseling. Er ontstaat echt een dialoog. Ik zou gemakkelijk bij een gimmick kunnen blijven zonder rekening te houden met haar schilderkunst, maar dat is helemaal niet het geval. Het zijn juist die magische momenten die verschijnen en verdwijnen als er iets op het doek gebeurt, die mij op een andere manier laten reageren. Ik weet niet wanneer het moment ontstaat, er is geen vangnet. Het is een soort risico.


© Corentin Berger


Je bent bezig met de voorbereidingen voor een soloalbum. Hoe gaat het schrijven ?

Stefan Orins : Mijn eerste soloalbum “Summer's Hopes” was geïnspireerd op een schilderij van Patricia. Een schilderij dat overigens niets te maken heeft met ons werk als duo. Ik was geraakt door dit werk en had erop geïmproviseerd. Hier wilde ik composities hernemen, iets figuratievers maken met meer abstracte accenten, als we nog steeds naar de schilderkunst willen verwijzen.

Ik had vorig jaar in september solo gespeeld voor het festival Muzzix & Associés. Er was geen piano in het huis waar ik speelde, dus moest ik een keyboard nemen. Ik kon niet vrij improviseren zoals ik dat gewoonlijk doe, door op de piano te spelen en veel aan het geluid te werken. Ik was beperkt, ik moest mijn composities spelen. Voor het album heb ik dus een mix gemaakt van composities en vrije improvisaties. Ik heb composities geschreven die een opening naar ‘binnen’ mogelijk maken. Ik heb ook onuitgegeven composities van het trio opnieuw opgenomen, maar nu met een andere interpretatie.

Is dit al opgenomen?

Stefan Orins : Ja, afgelopen november. En het zou aan het einde van de zomer moeten uitkomen.

Laten we het eens hebben over de samenwerking met Ingrid Laubrock…

Stefan Orins : We hebben Ingrid Laubrock, de saxofoniste van Duitse afkomst die al vele jaren in New York woont en echt tot de avant-garde van de jazz behoort, gevraagd om een stuk te schrijven voor het Grand Orchestre de Muzzix. De kern is eerder jazz. Een kern van dertien muzikanten, waaronder bijvoorbeeld Sakina Abdou, Raphaël Godeau, Ivann Cruz, Christian Pruvost, Peter Orins, enz. Maar ze laat ook veel ruimte waar we veel vrijheid hebben. Ik weet niet hoe ze werkt of hoe ze dit gaat voorstellen (op het moment van het interview hadden de repetities nog niet plaatsgevonden - N.V.D.R.).

En van waar kwam het idee om met haar te gaan werken?

Stefan Orins : Ingrid Laubrock is meerdere keren naar La Malterie gekomen. Met Tom Rainey. Maar ook met Mario Gerson en Kris Davis. Zo is het contact ontstaan. We kennen haar al vele jaren. We hebben haar, net als Satoko Fujii, de Japanse pianiste, gevraagd om iets voor het Grand Orchestre te doen.

In je verslag over muziek en film wordt ook een documentaire genoemd?

Stefan Orins : Het is eigenlijk een documentaire over de Frans-Indiase groep Nandi, waarin ik speel, samen met Pascal Lovergne (cb, konakol) en Suresh Vaidyanathan (ghatam, konakol). In 2018 brachten we een album uit, dat door Jazz Magazine werd bekroond met het label Révélation.

Ben Flinois filmde destijds de concerten, omdat hij ons vergezelde tijdens de twee tournees in India in 2019 en 2020. Het idee was om er een documentaire van te maken, die verder ging dan de concerten. Nandi is de naam van een hindoegod, een witte stier, een fervent aanhanger van Shiva. Het is ook het ritme dat tot uiting komt in de lettergrepen van de Konakol, de Indiase vocale percussie.

We hadden het geluk om Zohar Fresco te ontmoeten, de percussionist die met Leszek Możdżer en Lars Danielsson speelt. Ook Amith Nadig, een virtuoze Indiase fluitist, was erbij. Elke keer stond er een heleboel mensen op het podium. De documentaire is in 2025 uitgebracht op het kanaal Stingray Jazz en ook op YouTube.

Tot slot is er ook nog een duet met Michel Supera, een vrij klassieke saxofonist, nietwaar?

Stefan Orins : Ja, maar hij heeft ook een voet in de jazz. Ik had Michel Supera op het conservatorium ontmoet. We hadden in 2004 een duo gevormd, als eerbetoon aan Bill Evans, over zijn leven en zijn carrière. We hebben klassiek en jazz gemengd. Ik zal lyrische stukken van Grieg spelen, stukken uit de Scandinavische folklore, en er zal een compositie van John Taylor zijn.

Ik neem aan dat zijn netwerk anders is dan het jouwe, meer gericht op klassieke muziek? Ook al zijn de grenzen tussen beide steeds meer aan het vervagen…

Stefan Orins : Het doel is juist om een beetje afstand te nemen van de zeer strenge klassieke muziek. Er zal een beetje van mijn eigen kleur in zitten. Maar ik ga niet veranderen wat Grieg heeft geschreven. Ik heb geen stukken gekozen die heel moeilijk te spelen zijn, want ik ben geen klassieke pianist. Het blijft tenslotte jazz. Scandinavische volksmuziek zal ook behandeld worden zoals elk ander jazzthema, met respect. Uiteindelijk ben je nooit ver van de blues verwijderd. Ik herinner me dat ik eens een kamer binnenkwam waar ik iets hoorde dat klonk als hedendaagse muziek. Al snel besefte ik dat het Thelonious Monk solo was. Je bent dus nooit ver weg.


Stefan Orins & Emmanuelle Bunel © Corentin Berger


Het wordt een druk jaar. En daarna ook, want je hebt ook nog een ander duo met een zangeres.

Stefan Orins : Dat is iets wat we vorig jaar hebben opgezet. Samen met Emmanuelle Bunel, een zangeres die in Montpellier woont. We brengen muziek ten gehore die door vrouwen is geschreven en gezongen. Dat varieert van Arletty en Piaf tot Véronique Sanson en Dalida. Het is een beetje een chronologisch overzicht, zou je kunnen zeggen. Ik heb al die muziek gearrangeerd, herschreven en opnieuw geharmoniseerd.

Er komt ook een trio met Éric Navet, Emmanuelle Bunel en mijzelf. Dat heet “Le lion derrière la vitre” (De leeuw achter het raam). Het is een fotomontage van steden aan de Middellandse Zee. En we gaan muziek uit het Middellandse Zeegebied spelen.

En dan ga ik weer beginnen met schrijven voor het dertigjarig bestaan van het trio in 2026. Normaal gesproken hebben we een tournee in Tsjechië en Slowakije. Een vijftiental optredens daar, vanaf februari 2026. We gaan meteen daarna opnemen, dat is het juiste moment.

Tekst © Jacques Prouvost (vrije vertaling : Jos Demol)  -   foto’s © Eric Flogny / Herve Escario / Corentin Berger / Gérard Rouy
In samenwerking met JazzMania



In case you LIKE us, please click here:



Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications





Hotel-Brasserie
Markt 2 -
8820 TORHOUT

 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Pedro Soler
(08/06/1938 – 03/08/2024)
foto © Jacky Lepage


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Luca A. d'Agostino
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
France Paquay
Francesca Patella
Quentin Perot
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Quentin Perot
Jacques Prouvost
Renato Sclaunich
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Peter Van De Vijvere
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst