Robin Verheyen

Het verleden blijft interessant


© John Rogers


TaxiWars is een op en top Belgisch onderonsje maar bij zijn andere initiatieven trekt Robin Verheyen resoluut de internationale kaart. Voor ‘When The Birds Leave’, zijn cd die in januari verscheen bij Universal, kon hij zelfs rekenen op een heus dreamteam. Of hoe noem je een kwartet waarin Billy Hart, Marc Copland en Drew Gress meespelen?

Een update als aankondiging voor de komende optredens.



© John Rogers


Je meest recente concerten in ons land waren deze met TaxiWars. Er komt duidelijk een vervolg.

Dat klopt. We testten nieuw materiaal uit en duiken in april de studio in. De release van de cd is voorzien in het najaar maar een definitieve datum ligt nog niet vast.

Draag je een ander petje bij TaxiWars dan in je andere jazzgroepen?

Het is een muzikale omschakeling die automatisch gebeurt. Je kan beter spreken over de verschillende aspecten van Robin Verheyen. Ik pas mij aan de context aan maar wijzig daarom niet compleet van stijl. Het zijn de muzikanten rondom mij die ervoor zorgen dat ik anders ga spelen. Antoine Pierre en Billy Hart zijn bijvoorbeeld compleet verschillende drummers qua aanpak en dat heeft sowieso een invloed op mij.

Is Robin Verheyen / Marc Copland / Drew Gress / Billy Hart een gewijzigde versie van je New York Quartet?

Toch niet. Vandaar ook dat de vier namen vermeld worden en dat de muziek niet onder de naam van New York Quartet gepresenteerd wordt. Die groep blijft afzonderlijk verder bestaan. Het grote verschil is dat ik nu minder als componist naar voor kom. Deze drie heren hebben gedurende decennia elk hun eigen persoonlijkheid ontwikkeld. Ik ga dan ook niets schrijven waarbij ze met hun neus voortdurend in de partituren zitten. Mijn taak als groepsleider is in te schatten wat hun sterke kanten zijn om die dan zoveel mogelijk in de kijker te plaatsen. Geen ingewikkelde en gelaagde composities dus maar vooral ruimte geven voor improvisatie. Aangezien ik Marc en Drew al jaren ken, valt die opdracht wel goed mee.


Laten we het even hebben over ‘When The Birds Leave’. Het is wel gewaagd om je openingstrack ‘Restmode’ te noemen.

Daar had ik niet over nagedacht op die manier (lacht). De muziek klinkt weliswaar totaal anders. Laten we zeggen dat die keuze de wat onbewuste weerspiegeling is van een momentopname. Dat geldt eveneens voor de andere titels.

‘Melody For Paul’ is toch wel een duidelijke referentie naar Paul Motian?

Een van mijn eerste jazzoptredens was van het Paul Motian Trio met Bill Frisell en Joe Lovano in de Luchtbal. Nadien zag ik ze heel vaak terug, zeker in New York. Ik denk wel een twintigtal keer. Al hebben andere bands zoals met o.a. Jason Moran mij sterk beïnvloed. Motian was een van de pijlers van de creatieve muziek in New York. Zijn concerten in de Village Vanguard waren voor velen een echte leerschool. Hij was een van de drummers met wie ik graag had opgenomen. De plannen waren er maar helaas is hij voordien overleden.

Heb je als componist een strikte regelmaat?

In een ideale wereld zou ik dat hebben, helaas is dat niet het geval. Ik ben veel onderweg en wanneer ik thuis ben, heb ik heel wat afspraken en repetities. Er is zelden een week waarin ik kan zeggen dat ik elke dag een aantal uur ga werken aan een bepaalde compositie. Bij grote projecten baken ik wel tijd af zonder computer of telefoon. De avond is mijn beste creatieve periode. De ochtend reserveer ik meestal voor het onderhouden van mijn saxofoonspel en wat praktische zaken. Na de middagkoffie kom ik beter op gang (lacht).


© John Rogers


De laatste jaren is er een ware hausse in de Belgische jazz, vooral dan bij de generatie na jou. Hoe bekijk je dat vanuit het buitenland?

Je kan er niet omheen dat het aanbod van getalenteerde jonge muzikanten momenteel in België enorm is. Om hen nu als spraakmakende vernieuwers te bestempelen in een groter globaal wereldbeeld is iets anders. Relativeren en nuchter blijven is hier nodig want het zijn zeker niet allemaal “groundbreaking projects” die de jazz op zijn kop gaan zetten. Toegeven, ik ken enkel wat in de media aan bod komt. Natuurlijk is die aandacht positief, ook al neigt het soms naar een hype.

Zag je in New York dan wel artiesten of groepen aan het werk die het verschil kunnen maken?

Er zijn een paar interessante persoonlijkheden die ik opvolg zoals Tyshawn Sorey, Kris Davis, Eric Revis en Gerald Cleaver. Zij kunnen volgens mij in de toekomst een rol spelen zonder daarom een revolutie te ontketenen. Het is net die stap verder die uiteindelijk het verschil maakt. Craig Taborn is zo iemand. Je hoort bij hem de traditie maar tevens dat tikkeltje meer.

Als muzikant is het moeilijk om hierover te oordelen omdat je er zelf te diep bij betrokken bent. Wat voor ons als normaal geldt, is dat voor de gemiddelde luisteraar misschien niet. Het is een heel subjectief gegeven op die manier.

In het werk van Wayne Shorter vind ik zelf nog altijd dingen die voor mij vernieuwend zijn en waarmee ik persoonlijk verdere stappen kan zetten. Van die oudere generatie kunnen we nog veel leren om vooruit te gaan.

Heb je een idee in percentage hoeveel je naar ouder materiaal luistert en daarvan leert tegenover de meer hedendaagse opnamen?

Het verleden blijft interessant. Zeggen dat ik het allemaal ken, zou idioot zijn. Er zijn zoveel platen en er is nog zoveel materiaal om te ontdekken. Telkens ik in een platenwinkel kom, koop ik haast uitsluitend oude releases. Met nieuwe dingen uitproberen, wacht ik meestal een tijdje. Het is ook haast onmogelijk bij te blijven met de hoeveelheid die verschijnt. Uiteindelijk ben je als componist vooral bezig met je eigen werk en is de tijd beperkt om op ontdekking te gaan. Dat gebeurt bij mij vooral live en als het mij dan aanlokt, koop ik de plaat. Hier in New York heb ik natuurlijk de luxe om elke dag naar concerten te gaan die de moeite waard zijn.


© John Rogers


Interview © Georges Tonla Briquet  -  foto's © John Rogers


Concerten:

22.03.2018: Roma Borgerhout
23.02.2018: Bozar, Brussel
27.02.2018: De Werf Brugge





In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst