
© DYOD
Het album “Saison Orange” komt in december uit, de tournee van het kwartet begint in de New Morning in Parijs en gaat in april doorheen België. In afwachting daarvan vertelt Quentin Dujardin ons over het project, zijn muziek en de boodschap achter de titel van het album.
“Saison Orange” biedt ons een nieuwe formule, dit keer als kwartet...
Ik ben gewend om van een minimalistische formule over te stappen naar een grotere combinatie. Het vorige album was een duo met Olivier Ker Ourio, alleen gitaar en mondharmonica zonder overdub.
Het kwartet is het vierde album dat we in een uitgebreidere formule maken. Ik vind het erg leuk omdat ik zo het idee van de groove meer kan uitbreiden en de melodieën die door de grooves worden gedragen, beter tot hun recht kan laten komen.
Bovendien is de ritmesectie met Nicolas Fiszman en Manu Katché uitzonderlijk, ze brengen eenvoud en efficiëntie in de muziek. Dat versterkt de melodieën, die eigenlijk heel eenvoudig zijn en niet moeilijk te spelen. Ik heb een beetje opgeruimd in dit soort jazz, dat soms een beetje cerebraal en iets te egocentrisch kan zijn. Ik probeer de muziek meer te delen met het publiek en deze formule is daar buitengewoon geschikt voor: we zijn erg blij met die energie, die melodische eenvoud, en het is een groot genoegen om samen te spelen, om blij te zijn dat we elkaar weerzien.
Het is voor mij ook belangrijk om iets te creëren dat in het gehoor van de mensen blijft hangen, om de muzikale boodschap te verduidelijken.
Een formule die ruimte biedt voor improvisatie...
De melodieën zijn een excuus om ruimte te laten voor improvisatie die niet per se complex hoeft te zijn, maar die het beeld weergeeft van een geluid dat blijft hangen. Wat ik zo mooi vind aan jazz is het idee van vrijheid, dat je niet in een hokje geplaatst wordt. Ik heb veel bewondering voor Bill Frisell, die zich op deze manier tot het publiek richt, met een gevoel voor delen. Mijn muziek is vanaf het begin altijd heel eenvoudig geweest.

© France Paquay
En het maakt het mogelijk om de formules te wijzigen: je presenteert de muziek van dit album ook tijdens concerten in duo met Nicolas, met Didier...
Precies. Ik heb altijd gevonden dat studiowerk radicaal verschilt van live optreden. Ik vraag me altijd af of muziek die in de studio is opgenomen ook solo gespeeld kan worden, en het antwoord is ja, alles begint met een gitaar. We zijn niet gebonden aan de creatie die op een plaat is vastgelegd. We zijn vrij, dat is het creatieve veld van de jazz. En de muzikanten met wie ik speel, begrijpen dat: Nicolas heeft bijvoorbeeld dertig, veertig jaar studio-ervaring achter de rug en begrijpt het live geluid om dat met het publiek te delen.
Dat geldt des te meer wanneer je een ‘standard’ covert dat het publiek al kent: ik denk natuurlijk aan ‘L'Enfer’...
Ik had nog nooit de deur geopend voor een standard... Veel gitaristen doen dat en mensen verwachten dat ook. Dat sprak mij niet aan. Wat er gebeurde, was dat ik de muziek maakte voor een documentaire over geestelijke gezondheid, “Tout va s'arranger, ou pas” (Alles komt goed, of niet), die gaat over de gevolgen van covid voor jongeren tussen 13 en 18 jaar. Deze documentaire heeft indruk op me gemaakt, in een context die ik niet echt kende, namelijk die van jongeren die door covid in een isolement zijn geraakt en door medicatie die niet altijd was afgestemd op hun aandoening.
Regisseur Pierre Schonbrodt zei me alleen dat ik carte blanche had voor de muziek, maar dat hij graag wilde dat ik op mijn eigen manier het nummer “L'Enfer” van Stromae zou coveren, dat over geestelijke gezondheid gaat. Ik herinnerde mij zijn live optreden in het Franse televisienieuws, een legendarisch moment dat verder ging dan muziek alleen om de boodschap over te brengen.
Ik heb het nummer opnieuw opgenomen met mijn baritongitaar en een innovatieve opnametechniek, octavers die sommige snaren ‘ontstemmen’ en andere niet, wat een enorm spectrum geeft aan het nummer met twee gitaren, dat bijna symfonisch is. Ik stelde het nummer voor aan Lee Townsend : hij is Amerikaan, kende het nummer niet en stelde voor om het in het album op te nemen. Als we het live spelen, laten we het thema exploderen terwijl we het op een monastieke manier spelen, dat wil zeggen met de regels van herkenning van het thema, dat uiterst eenvoudig is met een barok kantje.

© DYOD
Waar komt de titel van het album “Saison Orange” vandaan?
Ik merk dat er in onze Condruziaanse en Belgische landschappen, maar ook overal in Europa, een vijfde seizoen is, tussen het einde van de winter en het begin van de lente, een oranje seizoen. Terwijl het landschap weer groen wordt en de knoppen uitlopen, verschijnt er plotseling een oranje kleur op honderden hectaren, in een zeer geometrisch patroon, als gevolg van de behandeling van de plantages met pesticiden door de mens, met name de behandeling van aardappelen.
Deze kleur, die niet in de natuur voorkomt, vind ik afschuwelijk: we weten vandaag dat het indringen in onze bodems maximaal is en dat de residuen van deze pesticiden erin terechtkomen. We weten zeer goed dat onze grondwaterlagen vervuild zijn door producten die multinationals verspreiden. De onderwerping van onze natuur, de schoonheid van ons landschap, de dag dat het niet meer werkt, dat onze aarde dood is, zullen deze bedrijven elders heen gaan zonder zich druk te maken over de schade aan ons land.
De kunstenaar creëert niet alleen schoonheid en emotie, maar heeft ook een zekere politieke betrokkenheid om te delen. Dit alles heeft lang in mijn hoofd gerijpt, het kwam tot mij na mijn verboden concert in de kerk van Crupet, en ik besefte dat ik een politieke invloed kon hebben die een impact op mensen kon hebben en op mijn bescheiden manier veranderingen teweeg kon brengen. Iedereen moest bewust worden gemaakt van deze problemen.

© Frantz Vaillant
Er zijn ook vrolijkere elementen in je muziek, zoals het gezin...
Er zijn twee nummers voor mijn dochters: ‘Douce’ en ‘Janette sur son cheval’. Een van de paradoxen van het muzikant zijn, is dat het moeilijk is om je beroep te combineren met een gezinsleven, met reizen, concerten en onregelmatige werktijden. Door nummers te schrijven met mijn dierbaren in gedachten, kan ik aan hen denken en aan wat ik achterlaat. Muziek heeft een krachtige invloed op de tijd en op de zintuiglijke band. Het is een heel belangrijk aspect in mijn muziek, iemand associëren met mijn muziek.
Dat is het geval bij Didier Laloy...
Didier Laloy komt oorspronkelijk uit de stad, maar is dertig jaar geleden naar de Condroz verhuisd. We zijn erg verbonden door onze liefde voor het platteland, dat ons dichter bij onze muziek brengt.
Een drumstel, akoestische gitaar, accordeon en elektrische bas combineren, een uitdaging?
Er zijn geen regels, het gaat om het perspectief dat je in het geluid legt, een mix maken die iets toevoegt. Een akoestische gitaar combineren met de knallende drums van Manu Katché, dat is in eerste instantie een totale tegenstelling, terwijl het in werkelijkheid juist dat contrast is met het zachte geluid van een nylon gitaar: het draait allemaal om de kunst van het verfijnen van het geluid, het studiowerk, dat is waar het interessant en onverwacht wordt.
En live ?
De kunst zit hem in de geluidstechnicus die je evenveel kracht geeft als een drumstel. Het gaat erom dat je op hetzelfde niveau zit en op dezelfde manier speelt als zij. Het is een langdurig proces geweest om het geluid te perfectioneren, maar ik heb eindelijk de balans gevonden waar ik al zo lang naar op zoek was.
Interview © Jean-Pierre Goffin, 2025 (vrije vertaling : Jos Demol) foto’s © DYOD / France Paquay / Frantz Vaillant
In samenwerking met JazzMania

In case you LIKE us, please click here:





Hotel-Brasserie
Markt 2 - 8820 TORHOUT

Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse

Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée
Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant

Claude Loxhay
(18.2.1947 – 2.11.2023)
foto © Marie Gilon

Pedro Soler
(8.6.1938 – 3.8.2024)
foto © Jacky Lepage

Sheila Jordan
(18.11.1928 – 11.8.2025)
foto © Jacky Lepage
Raúl Barboza
(22.5.1938 - 27.8.2025)
foto © Jacky Lepage
Special thanks to our photographers:
Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte
Serge Braem
Cedric Craps
Luca A. d'Agostino
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper
Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein
Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre
Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
France Paquay
Francesca Patella
Quentin Perot
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten
Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden
Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner
and to our writers:
Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Paul Braem
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Quentin Perot
Jacques Prouvost
Jempi Samyn
Renato Sclaunich
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Peter Van De Vijvere
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst