Manu Hermia « Freetet »

 



Door zijn trouwe triopartners - Manolo Cabras en João Lobo - samen te brengen met de blazers Jean-Paul Estiévenart en Samuel Blaser, konden we een explosieve en opwindende plaat verwachten. En dit is inderdaad het geval! Een gesprek met Manu Hermia.




Manu, de titel van het album verwijst duidelijk naar free jazz, een muziek waar je al eerder over praatte…

Ja, ook al had ik het destijds meer over libertaire muziek om het een beetje te verfransen... toch is er een kleine verwijzing naar deze periode van Ornette Coleman. Samen met Manolo hebben we een soort culturele band met deze periode. Daarna kunnen vrijheden in de jazz op veel manieren geïnterpreteerd worden. In de meer klassieke jazz die we spelen, respecteren we het raster, we spelen volgens een soort codificatie. In de free hebben we de dingen veel meer laten exploderen. Zelfs als Ornette het raster verliet, was er nog steeds een manier om te fraseren, te swingen en de frases lijken toch een beetje op bop. Toen kwam de avant-garde, een beetje zoals in de schilderkunst, waarbij men afstand nam van de voorstelling van het onderwerp. En uiteindelijk eindigen we met een heel lexicon van manieren om dingen te doen, gewoon om niet te doen zoals we op school leren.

Freetet is in zekere zin een eerbetoon aan deze ietwat gekke tijd waarbij de koperblazers het woord nemen wanneer ze dat willen. Het feit dat we de groep zo noemen, is daarom een verwijzing naar de periode. Maar het was ook de wens om een groep te hebben met variabele geometrie. Afhankelijk van de plaats, het land waar we spelen, zouden we andere muzikanten kunnen uitnodigen. Dus, in plaats van het kwartet, kwintet, noemen we het Freetet wat een beetje de fluctuerende dimensie van de groep aangeeft.


Er hadden extra muzikanten kunnen zijn ?

Ja, maar de eerste repetities waren zo goed dat ik bang was om het evenwicht te verstoren. Met Samuel en Jean-Paul werkte het heel goed en ik hield mezelf voor dat als we met te veel waren, we het risico liepen om te verdwalen, dus sloot ik de denkpiste van mogelijke uitbreiding voor de opname van het album uit.

Om terug te komen op de kwestie van de free, ik wilde ruimte voor collectieve vrijheid, maar daarom niet speciaal in de zin van het soms schreeuwerige zoals in een bepaald tijdperk van vrij radicale free. Gewoon voor jezelf de vrijheid leren met de vormen en op het moment waarop je je wil uitdrukken, zoals tijdens een tafelgesprek met vijf personen waar iedereen aan het woord is. Ik werkte de arrangementen uit in deze zin: er zijn momenten waarop er akkoordenrasters zijn, harmonie maar zonder piano, zonder gitaar, en elkeen probeert de ander een beetje te helpen als hij voelt dat er daar nood aan is, we vullen de rollen allemaal samen in. Er wordt veel collectief het woord genomen. Het is waar dat de esthetiek niet echt hedendaags is, het is eerder in het kader van een tijdperk maar met composities van vandaag. Het is een oefening om je zo collectief mogelijk uit te leven.



Tijdens een interview met Samuel Blaser, kort na de opname van Freetet, vertelde hij me dat er in de studio veel takes werden gemaakt...

Het is grappig dat hij dat zegt. Ja, we hebben meer nummers opgenomen dan we behouden hebben, drie, vier, vijf, niet de belangrijkste van het album. Er zijn twee of drie titels die we meerdere keren hebben opgenomen. Ik denk dat Samuel de New Yorkse gewoonte heeft om een album in een halve dag in te blikken. Hier deden we er twee en een halve dag over en dat is niet zo veel. We speelden best veel, maar niet meer dan drie à vier takes per titel. Het is een kwestie van cultuur. Gisteren hoorde ik Nicola Andrioli die opnam met Kurt Rosenwinkel en hij vertelde me dat het bijna alleen maar first takes waren. Dat is een cultuur van in New York. Maar het feit dat je meerdere takes doet, zorgt er ook voor dat je telkens verder wil gaan.


Bij het begin van dit project had je al een hecht team dat je zeer goed kende: Manolo en João…

Ja, er is zelfs een dubbel team. Manolo en João voelen elkaar heel goed aan. Ze hebben een heel hechte, heel aardse, spirituele entente die geen woorden nodig heeft. Met Jean-Paul en Samuel had ik de helft van de tijd de indruk met twee volkomen hilarische jonge mensen te maken hebben. Ze hebben een heel speelse, menselijke energie, oprechte maar ook eigenzinnige muziek à la Mingus met deze vrolijke kant maar tegelijkertijd diep.
Ik vond het leuk om die twee duo’s te hebben. Ik voel me goed tussen die twee. Er was een sterke band tussen Jean-Paul en Samuel, wat een leuke verrassing was, want als je een line-up samenbrengt van mensen die elkaar niet of heel weinig kennen, is het altijd een gok. Het succes van een groep hangt niet af van individuen, maar van de relatie die wordt gecreëerd. Het is niet voldoende om een goede muzikant door een andere te vervangen, je moet kwalitatieve relaties vinden. In deze groep begrepen we elkaar meteen.


Met Laurent Blondiau - Machine Mass Sextet


Naast je eigen composities en de improvisaties is er ook een herneming van een nummer…

"Le Temps des Cerises” heeft zijn eigen verhaaltje. Ik weet niet of je Eric Toussaint kent die een NGO heeft opgericht die vandaag de dag erg belangrijk is geworden in de wereld omdat hij een van de belangrijkste verdedigers is van landen met schulden... en hij is een fan van free.

Voor zijn verjaardag vroeg hij het trio om bij hem thuis te komen spelen en in het repertoire twee of drie symbolische thema's van de revolutie in de geschiedenis van de Europese landen te stoppen. Ik herinner me "Bella Ciao" en...  "Le Temps des Cerises". Dit nummer sprak me erg aan. Voor mij maakt het ook deel uit van de Franstalige cultuur. We hebben het geprobeerd en het werkte erg goed. Daarom dat we het nu met deze combinatie van speelsheid en diepte hebben opgenomen.

Indertijd nam John Coltrane "My Favorite Things". Dat is ook erg licht. Hij gaf het nummer meer diepte. Ik hou van dit soort combinaties met thema's die een geschiedenis hebben en die mensen kennen. Ze horen het terug, maar kunnen het vanuit een andere hoek herontdekken. Het is gemakkelijker om te verrassen met iets dat al bekend is, maar dat we anders spelen.


Het is ook een titel die verband houdt met een groot Belgisch festival, "Esperanzah!" (Abdij van Floreffe)...

Ja, we hebben allemaal deze gemeenschappelijke verwijzing naar een heel mooi festival.


In hetzelfde interview, vertelde Samuel me dat hij ervan houdt om "crunch" toe te voegen aan de muziek van anderen…

(lacht) Hij heeft me nooit over zijn "crunch" verteld. Samuel heeft zijn eigen touch. Er zijn niet zoveel trombonisten in Europa die deze wateren bevaren, die zowel deze kennis van de jazztraditie als dit verlangen naar vrijheid hebben. Maar ik hoor er toch steeds meer bij de nieuwe generatie. Samuel is iemand die een netwerk heeft opgebouwd in New York, vooral met de entourage van John Zorn. Hij buffert deze New Yorkse scene in die zin dat het hem voedt en tegelijkertijd voedt hij iedereen als hij hier terugkomt. Ik geef toe dat we met de Freetet niet veel hoefden te praten, iedereen komt met zijn eigen bagage. Omdat er weinig uitgeschreven is en alles vrij free is, blijft het erg fris. We deden een mini-residentie voor een concert in Bozar, en een paar maanden later voor de opname nog een, niet meer, gewoon om het fris te houden. Je moest je verdiepen in de materie, jezelf zijn en je relatie met de anderen verzorgen.



Het is deels geïmproviseerd en deels gecomponeerd…

Er zijn natuurlijk composities. Op "Schisms" is er bijvoorbeeld een echt thema waar sprake is van een soort vormgeving, dat wil zeggen dat het lijkt alsof het altijd dezelfde melodie is, maar de intervallen veranderen. Dat trekken we ook door bij de improvisaties. We zijn nog ver af van de free. We vermeden een opeenvolging van individuele improvisaties, het is eerder een collectieve improvisatie, die niet uit de free komt. Die was al aanwezig in de New Orleans. In feite eindigen we met een collectieve bagage, idiomen waarnaar we verwijzen. We kunnen ook uit deze taal, deze idiomen stappen en bijvoorbeeld meer lawaai maken. We proberen te verwijzen naar verschillende tijdperken van de jazz, maar introduceren ook andere frasering, schreeuwen, en jongleren daarmee. Er is een moment dat je langs de New Orleans gaat, je duikt erin en je komt er net zo snel weer uit, dan speel je met de bop-indicatoren in de grote taal van de jazz.


Reeds op het album “Austerity… What about Rage”,  schreef je liner notes die je muziek toelichtten. Dat doe je hier opnieuw…

Het is waar dat ik dit leuk vind. Ik schrijf graag. Er was een tijd, tussen mijn 20 en 30 jaar, toen ik naar abstracte kunst ging kijken, ik de betekenis van dit werk niet begreep. En toen er een paar hints werden gegeven, werd het duidelijker. Een kleine hint geven om in het onderwerp te komen, doe ik geregeld op het podium. Het was echt heel symptomatisch met het vorige trio-album: we speelden soms in meer klassieke clubs waar, als je begint te “schreeuwen” zoals in free jazz, mensen opstaan en weggaan. We waarschuwden en legden uit waarom we gingen "gillen" en toen begrepen mensen het en stonden aan het einde van het stuk op om te applaudisseren. De hints tot luisteren zijn ook de manier van werken om  verbinding te krijgen met het publiek. Je moet ervoor zorgen dat er geen misverstand bestaat over de betekenis van wat je probeert te doen. Het gaat niet alleen om het esthetische.

Tekst © Jean-Pierre Goffin (vrije vertaling: Jos Demol)  -  foto’s © Robert Hansenne
Een samenwerking JazzMania / Jazz’halo




Te koop: Igloo Records

Lees de recensie van Robin Arends HIER


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst