Kit Downes - Vermillion






© Juliane Schütz



We zijn gewend aan ECM-albums waar zoetheid grenst aan verveling, albums die vaak op elkaar lijken en waarvan het moeilijk is om tot het einde te beluisteren zonder een zekere vermoeidheid.

Niets van dat alles met dit poëtische “Vermillion” van de Engelse pianist-organist Kit Downes. Zeker, je moet niet zoeken naar uptempo's waardoor je precies mieren in de broek voelt, maar dit hele mooie opus bevat een finesse die de 'groove' raakt, een vredig volksliedje, een afgemeten rock (we vinden er "Castles Made of Sand" van Jimi Hendrix in een verrassend abstracte versie), een album dat openingen geeft naar het klassieke en ons een pianist laat ontdekken die we wilden ontmoeten (hij speelt in het uitgebreid kwartet van Félix Zurstrassen met Antoine Pierre, Nelson Veras en Ben Van Gelder, en het zou zelfs kunnen dat Kit Downes op de volgende opname van de bassist staat). Ontmoeting in de Hoge Venen bij Pirly Zurstrassen.


Welk pad bewandelde je vooraleer je muzikant werd ?

Ik groeide op in een muzikaal gezin: mijn moeder is muzieklerares, mijn vader speelt orgel en zingt. Ik kwam dus heel vroeg met de muziekwereld in aanrekening. Toen ik acht jaar oud was, ging ik naar het koor van de kathedraal waar we vierenhalf jaar lang elke dag van de week zongen in de ochtend- en avonddienst. We hadden een gevarieerd repertoire met een strijkersensemble en ik zong op het gehoor. Na verloop van tijd kwam ik in aanraking met het orgel met een leraar die me leerde hoe het instrument werkte, hoe het werd gebouwd, hoe ik moest orkestreren en hij moedigde me aan om op het instrument te improviseren.




Wat niet zo vaak voorkomt…

Ja… maar eigenlijk wel, want tijdens diensten zijn er momenten waarop de organist de ruimtes moet vullen, momenten waarop er niets gebeurt. Dus de organist neemt een stuk dat hij heeft gecomponeerd of een ander stuk dat hij ontwikkelt door van de ene toonsoort naar de andere over te stappen met variaties. Ik was niet zo goed in deze oefening, ik was toen pas tien jaar oud, maar het liet me kennismaken met improvisatie en de vrijheid die het bood.


Het werd een eerste stap in de richting van de jazz…

Inderdaad, het was tijdens deze periode dat mijn moeder suggereerde dat ik misschien van jazz zou houden vanwege de improvisatie, ik begon naar platen te luisteren: de eerste was "Night Train" van Oscar Peterson, "Köln Concert" van Keith Jarrett, daarna Herbie Hancock en andere pianisten...


Hoe ontwikkelde zich je opleiding ?

Op mijn veertiende verliet ik mijn geboorteplaats Norwich, om naar Londen te gaan waar ik vier jaar aan een muziekschool studeerde en daarna ook aan de muziekuniversiteit.


Wanneer stapte je over op piano ?

Dat kwam na het orgel. Ik begon met orgel toen ik negen à tien jaar oud was en de piano op twaalfjarige leeftijd.


Kreeg je in Londen de kans om in clubs op te treden ?

Rond mijn vijftiende, zestiende begon ik met optredens in hotels in Londen, waar ik zangers begeleidde, maar ook in jamsessies participeerde. We speelden standards, maar ook funk.


We kwamen je trio op het spoor met het album “Enemy” (Edition Records). Dit ademde een totaal andere sfeer uit.

Ja, onze eerste plaat was voor Edition Records en klonk inderdaad helemaal anders. Het label nam het mixen van het album in handen. Vandaar de verschillende kleuren. Er waren ook gasten, de esthetiek was nogal agressief. Tegelijkertijd werkte ik ook voor ECM met de orgelopnames, maar er was ook een trio-opname gepland in München. Het was vanaf het begin duidelijk dat het geluid en de esthetiek van het album anders zouden zijn. Manfred had een visie voor het trio die duidelijk dicht bij zijn idee omtrent schoonheid lag.

Om het ECM-album voor te bereiden, speelden we toen minder op het podium als powertrio zoals we dat voor Edition hadden gedaan, en concentreerden we ons op een sfeer die dichter bij kamermuziek lag en op een langzamer tempo. In zekere zin is de muziek vrij gelijkaardig, maar het is de manier waarop we het benaderen die volledig verandert, en de manier waarop het is opgenomen is eveneens totaal anders, wat waarschijnlijk het belangrijkste verschil is. Er zijn geen beats in deze muziek, de manier waarop we muziek spelen is anders. Op het eerste album was het vrij letterlijk met polyritmiek, gecreëerd door de beats. Hier speelt iedereen polyritmisch, maar het is een beetje meer verborgen, impliciet.


De drummer krijgt duidelijk een andere rol toebedeeld…

Ja, de rol van de drummer is anders, dat komt ook door de plaats waar we aan het opnemen waren, het auditorium van Lugano. Daar was er geen koptelefoon, geen monitoring,... alles klonk natuurlijk. We moesten de ruimte beschouwen als een extra acteur bij de opname, zoals een andere muzikant... Het geluid zou ongetwijfeld droger zijn geweest als we in een studio hadden opgenomen, de resonantie zou heel anders geweest zijn, veel minder uiteraard. Net zoals we Manfred als een extra muzikant moesten beschouwen. Het zou zinloos geweest zijn om met een producent samen te werken en een andere esthetische lijn te volgen dan die van zijn eigen visie. We waren duidelijk enthousiast om voor hem op te nemen en hij kwam met veel suggesties terwijl alles werd ingeblikt. Hij identificeerde de elementen die het beste met zijn schoonheidsbeeld overeenkwamen.




Nam de opname in Lugano veel tijd in beslag ?

Alles werd in een dag genomen en de dag erna werd het al gemixt. Alle tracks zijn eerste of tweede takes, omdat we goed voorbereid waren. Vanwege de pandemie werd de sessie vijf keer verplaatst. We hadden dus tijd om een repertoire klaar te stomen dat echt bij ons hoorde.


Toen je het had over kamermuziek, moet ik zeggen dat ik, toen ik het album beluisterde, niet die indruk had omdat m.i. het vloeiende spel van jazz domineert…

Toen ik het over kamermuziek had, bedoelde ik de manier waarop we opnamen, meer dan de emotie van de muziek. Dat was voor mij het grote verschil, de natuurlijke configuratie die de muziek veranderde...


Er is ook het groovy kantje bij “Sandilands”, “Sister, Sister” dat eerder als een folk song klinkt, en ook Jimi Hendrix…

In mijn jeugd luisterde ik enorm veel naar Jimi Hendrix.




Je werkt al erg lang samen met James Maddren…

Hij is van Londen. Ik studeerde met hem en we hebben veel samen gespeeld.


Petter Eldh schreef meerdere nummers…

Petter had ook de helft van het repertoire op "Enemy" gecomponeerd. Toen ik Petter Eldh voor het eerst met Django Bates hoorde spelen, hield ik van de ritmische complexiteit die hij op een zeer vrije, expressieve en uiterst frisse manier in zijn muziek stopte. Er was een geweldige samenwerking tussen ons voor de composities van dit album.


Wat de jazz uit het VK betreft, het zijn vooral namen van pianisten die eruit springen: Matthew Bourne die we bij ons zagen met Trio Grande, John Taylor, Andrew Mc Cormack, Jason Rebello, zou er een echte pianoschool zijn in het VK ?

De invloed van Bates en Taylor was ongetwijfeld heel sterk, maar bijzonder Brits is het niet, John Taylor woonde in Keulen en hij heeft bijvoorbeeld veel invloed gehad op Pablo Held.


Door welke muziek werd je geïnspireerd ?

Ik luister veel naar de reeds genoemde pianisten, ook Teddy Wilson, Errol Garner, Monk, McCoy Tyner… Ik luister veel naar klassieke muziek: de Franse impressionisten, Messiaen, Bartok, vaak muzikanten geïnspireerd door hun folklore. Maar ik ben ook geïnteresseerd in Ambient Music, elektronica, wat mijn vrienden ook aanbevelen, er is eigenlijk geen genre waar ik niet graag naar luister.

Tekst © Jean-Pierre Goffin (vrije vertaling: Jos Demol)  -  foto’s © Juliane Schütz
Een samenwerking JazzMania / Jazz'halo


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst