Joe Fonda, het interview





© Jef Vandebroek




Hij is zowel discreet als hyperactief in zijn vele projecten. Onlangs werd Joe Fonda uitgeroepen tot "muzikant van het jaar" door het New York City Jazz Record magazine, naast Mary Halvorson, Ingrid Laubrock, Oliver Lake en Shabaka Hutchings.

 

Kunnen we het kort hebben over hoe alles begon: je was een tiener ten tijde van de " guitar heroes  " Jimi Hendrix, Eric Clapton, Jeff Beck... Je speelde toen gitaar, maar waarom ben je overgestapt op bas ?

Het is een interessant verhaal. Want jij en ik komen uit die tijd dat Jimi Hendrix, Eric Clapton, en ook Jimmy Page onze helden waren. In mijn buurt hadden we een klein bandje gevormd en we repeteerden bij iemand thuis in de straat: we hadden allemaal een gitaar, iedereen wilde dat instrument bespelen, en er was een drummer. We waren met zijn vijven en de vraag rees wie de bas zou gaan spelen. Niemand wilde de gitaar opgeven, iedereen wilde een gitaarheld zijn! Ik zei dat het goed was, ik zou de bas spelen. Ik had wat geld gespaard en er was een muziekinstrumentenwinkel in de buurt. Ik nam mijn 30 dollar mee naar de winkel en kocht een elektrische bas en de anderen waren blij. Tegenwoordig werken alle jongens in die band waarschijnlijk in een tankstation of op een bank of zo... En ik ben degene in de band die is uitgeroepen tot "Muzikant van het Jaar"! Vijfenvijftig jaar later! Ik denk dat ik de juiste beslissing heb genomen... Wat denk jij Jean-Pierre ?


© Cedric Craps


Zeker weten! En je bent in goed gezelschap van Mary Halvorson, Ingrid Laubrock, Shabaka Hutchings en Oliver Lake! De laatste is een van je trouwe partners...

Partners, ja, maar vooral een van mijn belangrijkste inspiratiebronnen, een mentor voor mij. Vanaf de eerste keer dat ik hem hoorde in de jaren 70 was ik een fan, ik luisterde veel naar hem, bestudeerde zijn muziek tot op vandaag. Vijf of zes jaar geleden begonnen we samen te spelen, het was een droom die uitkwam. Ongeveer tien jaar lang speelden Barry Altschul en ik met Billy Bang als trio, en toen Billy Bang stierf aan kanker door wat hij in Vietnam had meegemaakt, wilden Barry en ik het trio voortzetten, en omdat ik al enkele optredens met Oliver Lake had gedaan, nam ik contact met hem op. We speelden in Oekraïne, een optreden georganiseerd door een Oostenrijkse vriend. Toen stelde een vriend uit Chicago, die omging met Anthony Braxton en het Art Ensemble of Chicago, voor dat ik een trompet zou toevoegen. Dus Graham Haynes kwam langs en we vormden de ‘OGJB’.


TUM Records - 2019 en 2022


Waarmee je twee albums opnam…

Inderdaad. En de tweede is Olivers allerlaatste plaat. Daarna kon hij geen saxofoon meer spelen vanwege zijn Parkinson. Dit zijn twee geweldige albums en ik ben erg blij dat hij er deel van uitmaakte. Tegenwoordig zet Oliver zijn artistieke carrière verder als beeldhouwer en schilder.

Was het de bedoeling van deze groep om de esthetiek van Ornette Coleman na te bootsen ?

Dat was niet onze bedoeling, maar het is een heel klassiek geluid: trompet en saxofoon. Er zijn veel trompet-saxofooncombinaties die indruk hebben gemaakt: Anthony Braxton-Kenny Wheeler, Don Cherry-Ornette, Roscoe Mitchell-Lester Bowie... Wat een prachtig geluid!

Met de 'OGJB' hebben we geprobeerd onze eigen variaties op dit klankthema te vermenigvuldigen. Het is ook interessant om deze drie generaties te zien: Oliver en Barry zijn bijna even oud, ongeveer 80, ik ben 67, en Graham is ongeveer tien jaar jonger dan ik. We hebben dus een generatie overschrijdende groep in dit kwartet. Barry en ik speelden al heel lang samen, we hadden een taal ontwikkeld en het was interessant om te zien hoe Graham en Oliver samen hun taal ontwikkelden. Ze komen allebei uit heel verschillende milieus en vanaf het eerste album creëerden ze een collectieve taal die uniek was, met daarbovenop een prachtig geluid.

Op het eerste album reciteert Oliver Lake een gedicht…

Ja, hij schreef het zelf, hij is ook een dichter. Ik heb er echt van genoten. Ik ben van plan hem binnenkort te bellen of hij bereid is zijn gedichten op te nemen met een ander trio van mij met Marilyn Crispell en Harvey Sorgen, het is iets waar ik over nadenk.


© Cedric Craps


Het is ook gebruikelijk in je artistieke visie om muziek te mengen met poëzie, met dans, met genezing : het is belangrijk om andere artistieke vormen in je muziek te integreren ?

Voor mij is er nooit enig verschil geweest tussen artistieke disciplines, zelfs niet in de muziek: Louis Armstrong of Graham Haynes, Bill Evans of Cecil Taylor, ik heb het muzikale continuüm nooit in hokjes willen verdelen. Ik doe dat ook niet voor andere kunstvormen: poëzie, dans, schilderkunst ... 

Zelfs de genezing waar je het over had: we hebben een project gedaan met een genezer die we in de muziek hebben verwerkt. We deden een opname met Anthony Braxton, Herb Robertson, Vickie Dodd en Brenda Bufalino als tapdansers ... Ik had zelfs een project in de jaren zestig met vier muzikanten, een schilder, een beeldhouwer, een danser, een acteur en een culinair artiest die op de set kookte terwijl wij speelden! We musiceerden non-stop gedurende een uur en twintig minuten, terwijl de schilder schilderde, de beeldhouwer beeldhouwde, en de acteur dialogen voordroeg. Het was een compleet concept met al deze disciplines tegelijkertijd met hetzelfde belang voor elke discipline.

Wat is er fantastischer dan je publiek te voeden met alle kunstvormen, en ze aan het eind alles voor te schotelen dat was bereid! Het was een project waarvoor crowdfunding nodig was en we hebben het een paar jaar gedaan.


© Jef Vandebroek


Op internet vond ik ook een van je projecten met een Belgisch acteur…

Dit was Peter Rouffaer, hij is bekend om zijn rollen in soaps, maar hij acteerde ook in Shakespeare-stukken. Het is een project dat nog steeds loopt: Peter gebruikt Shakespeare's sonnetten en dialogen die hij schreef en wij improviseren op de teksten, iets dat we "Shakespeare meets Jazz" of "Jazz meets Shakespeare" noemden. Het is een interessant project en het werkte. Peter is een geweldige acteur die een brug kan slaan in een multidisciplinaire omgeving.

Kunnen we van al je ervaringen de ontmoeting met Anthony Braxton als de belangrijkste beschouwen ?

Dat kun je wel zeggen. De elf jaar die ik met hem heb doorgebracht zijn het hoogtepunt van mijn carrière. Hij is een genie, zijn muziek is een universum op zich, zijn werk verandert en evolueert voortdurend. Bij hem moet je altijd luisteren en studeren omdat hij altijd in beweging is en telkens iets nieuws brengt. Ik leerde veel aan zijn zijde en speelde toen de krachtigste en meest inspirerende muziek van mijn leven. Hij is een unieke componist en improvisator. Ik was een fan van hem vanaf het begin in 1973 en met hem spelen was een droom die uitkwam. En ik moet ook Barry Altschul noemen naar wie ik veel luisterde met 'Circles' en Chick Corea, ook met Sam Rivers. Ik werd gekoppeld aan de drummer in die band - Barry - met wie ik later gelukkig mocht samenwerken.

Is je benadering van de contrabas anders naargelang je speelt met Braxton, Marilyn Crispell ,…

Ik speel altijd zeer percussief, zeer ritmisch, ik speel vrij luid. Het verschil zit vooral in de benadering van de muziek, maar ik verander de manier waarop ik speel niet omdat ik mijn persoonlijkheid en mijn eigen taal heb, ik pas me gewoon aan de context aan.


© Cedric Craps


Ik zou zeggen dat je spel intens kan zijn, maar ook bochtig, en altijd elegant…

Dat is een heel mooi compliment. Dat zijn mooie adjectieven. Het is belangrijk om zelfs in de meest intense passages een zekere elegantie te bewaren... (stilte) Een zin van mijn vader komt in me op na wat je zegt. Mijn vader was een trompettist, ik speelde met hem van mijn zestiende tot mijn achttiende - hij stierf toen ik negentien was - hij was mijn eerste ervaring in de jazz. Vóór hem, speelde ik de muziek van de Allman Brothers, Muddy Waters, ... Hij zei me eens: "Je hebt een geweldige touch". Ik breng wat je net zei met het woord "elegant" in verband met wat hij tegen mij zei. Misschien is wat jij hoort datgene wat mijn vader hoorde. Je deed me net denken aan die woorden van mijn vader, het is een mooie herinnering.

Je componeert ook vrij veel, maar speel je soms ook standards ?

Bedoel je het “American Songbook” ?  Ik ben altijd vrij actief geweest in het compositieproces, de structuren van muziek hebben me altijd gefascineerd. Als ik luisterde naar Cecil Taylor, Braxton, zelfs Monk of Charlie Parker, analyseerde ik altijd de structuren, om te zien hoe het allemaal in elkaar paste. Dat geldt ook voor klassieke muziek, ik hield altijd van Bartok, Debussy, Ravel... Ik probeerde Bartok-passages te transcriberen voor een jazzband. Ik heb ook veel tijd besteed aan de muziek van Stockhausen... Kotomuziek uit Japan fascineerde me ook erg, gamelan ook...

Alle muziek waar ik naar luisterde op deze planeet heeft me beïnvloed. Natuurlijk zijn figuren als Braxton, Oliver Lake, Wadada Leo Smith, Monk mensen wiens harmonische structuren een grote invloed op mijn muziek hebben gehad.  Ik heb nooit muziek gestudeerd in westerse zin, ik heb nooit een compositiecursus gevolgd, ik heb het altijd zelf ontdekt. Momenteel werk ik aan een strijkkwartet en een groter ensemblewerk om te zien of ik het compositieproces kan uitbreiden. Ik probeer zo ruimdenkend mogelijk te zijn.


© Jef Vandebroek


Een ander project is je biografie, waar je al lang aan gewerkt hebt…

Ik ben bezig met het schrijven van de laatste paragraaf over de covid-periode. Ik moet nog wat namen toevoegen en dan de tekst naar de dame sturen die me zal helpen met de eindredactie. Ik moest ongeveer twee derde van het boek opnieuw beginnen omdat mijn computer crashte en ik alles kwijt was. Binnen een jaar zal het beschikbaar zijn op het internet.

Ik zou ook graag teruggaan in de tijd en het hebben over de tijd van je opname "Fonda/Stevens Group - Live in Brugge" (WERF records) en de banden die je legde met de Belgische jazz.

Ik zal het verhaal vertellen. In Brugge werden Jos (Demol) en Rik (Bevernage) deel van mijn familie. Ik toerde door Europa met Anthony Braxton's Parker project en ontmoette een andere Belg Hugo De Craen die me vertelde dat er op dit moment twee andere Belgen in New York waren en dat ik hen moest ontmoeten in de Knitting Factory, het waren Rik Bevernage en Willy Schuyten. Ik ging hen opzoeken, twee jongens die er Europees uitzagen... Ik vertelde hen over het Fonda/Stevens Group project en vroeg of er een mogelijkheid was om in Europa te komen spelen. Ze zeiden zonder nadenken ja! Rik vroeg om een cd, ik gaf hem die en twee dagen later zagen we elkaar weer voor een etentje en het optreden in de club "De Werf Brugge" was ok! Dat was onze eerste tour in Europa en daar ontmoette ik Jos (Demol).


Het huis van Rik werd mijn tweede huis en ik hoorde dat Jos de "Jazz'halo Music Days" organiseerde. In 1998 en 1999 kwamen Jos en zijn partner in crime bij Jazz’halo, Emile Clemens, naar New York, ik ontving hen en zij produceerden mijn solo album "When It's Time" (Jazz'halo TS011).

Riks zoon Berber kwam ook bij mij thuis, hij was in New York toen 9.11 gebeurde. Mijn beste vrienden in Europa komen uit jouw land. Hun namen staan in mijn boek: er is een heel hoofdstuk over mijn leven met de Belgen!

Wanneer ben je terug in België ?

Eind april kom ik terug naar Europa, maar niet in België: twee concerten in Duitsland en de rest in Zwitserland, tweeënhalve week. In september 2023 ben ik terug in België voor een project met Barry Altschul en Alex von Schlippenbach, in of rond Antwerpen.

Interview, 22.03.2023 © Jean-Pierre Goffin (vrije vertaling : Jos Demol)  -  foto’s © Cedric Craps / Jef Vandebroek


Vous trouvez les versions françaises
chez nos amis :

Lees hier de recensie van "Wisdom Trio - As We Thought"

Bezoek hier Joe Fonda's website


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst