© Geert Vandepoele
Saxofonist Jeroen Van Herzeele en drummer Stéphane Galland beginnen aan een nieuw project dat groove, vintage electro en een zorgvuldige productie combineert.
Het resultaat, het album “Songshan” dat net is uitgebracht bij Challenge Records, is een vreemd object dat schommelt tussen dance, trance, meditatie en improvisatie. Tussen twee concerten in (Bru Jazz Weekend, Jazz Middelheim) spraken we met hen over het album.
Hier begint dus een nieuw avontuur. Hoe is dit project ontstaan?
Stéphane Galland: Ik denk dat het in 2020 was. We zouden tijdens Covid op Jazz Middelheim spelen. We waren met z'n tweeën en wilden toen al elektronische en akoestische muziek combineren.
Jeroen Van Herzeele: We improviseerden op nummers van Coltrane en op nummers van “Greetings From Mercury”. We zijn niet echt ijverig doorgegaan, maar we deden af en toe nog wel eens een sessie.
Stéphane Galland: Op een dag beslisten we om iets op te nemen, omdat Jeroen een geweldige studio bij hem thuis had ingericht. Het was een prachtige dag, het was mooi weer en we begonnen met een kopje thee, we waren heel ontspannen.
Jeroen Van Herzeele: We speelden “Africa” van Coltrane, die versie staat trouwens op YouTube. Daarna dronken we nog wat thee, die we erg lekker vonden. En zo is het begonnen.
© Robert Hansenne
Net als bij “Greetings From Mercury”, zo'n twintig jaar geleden, toen jullie meededen met de rap- en urban music trend van die tijd, is het nu elektronische muziek en retrofuturisme. Is het een bewuste keuze om bij die tijd te blijven om deze muziek te maken?
Stéphane Galland : Ik denk dat het spontaan is gekomen. We hebben niet gezegd: laten we iets eigentijds doen.
Jeroen Van Herzeele : We vinden het gewoon leuk. We hebben niet echt nagedacht over welke esthetiek we wilden nastreven. We zijn aan het album begonnen zonder echt te weten waar we heen wilden. Soms hadden we alleen maar een idee, een baslijn. Verder niets.
Stéphane Galland : Zo is het album tot stand gekomen. We hebben vooral geïmproviseerd en takes van 15 tot 20 minuten opgenomen. Soms nam ik gewoon een loop van 1 of 2 maten. Ik vind het leuk om daar aan te werken. Als ik ‘improviseren’ zeg, bedoel ik wel met een click, om het later makkelijker te kunnen monteren.
Jeroen Van Herzeele : Ik had zelf geen vooropgezette ideeën en improviseerde. Daarna kwam er een heleboel werk bij in de postproductie.
Je improviseerde op sax, EWI en ook op een modulaire synthesizer? Doe je dat al lang?
Jeroen Van Herzeele : Dat is al een paar jaar geleden. Ik heb beetje bij beetje een stapel machines aangeschaft. En dat hebben we allemaal gebruikt op de plaat.
Ik neem aan dat dit tot spontane ideeën leidt, want er zijn waarschijnlijk evenveel beperkingen als willekeurige momenten met de modulaire synthesizer. Is het gemakkelijk of moeilijk om de juiste klank te vinden?
Jeroen Van Herzeele : Er zijn inderdaad ongelukjes die de muziek verrijken. Maar we hebben goed nagedacht en hard gewerkt om de controle te behouden.
Stéphane Galland : Wat ik zo geweldig vind aan de modulaire synthesizer is dat hij een uniek geluid heeft. Voor mij is hij net zo rijk als een akoestisch instrument. Er zitten zoveel harmonischen in, zoveel diepte.
Jeroen Van Herzeele : De geluiden zijn ongelooflijk. En je kunt nooit twee keer hetzelfde reproduceren. Je kunt eindeloos blijven improviseren. Zo blijven de nummers fris klinken.
Hoe ben je precies te werk gegaan wat betreft de compositie? Toen ik de titel van het album las, “Songshan” (“De berg Song”), wat de naam is van de berg van de wijsheid, verwachtte ik iets zen en rustig. Maar dat was helemaal niet het geval...
Jeroen Van Herzeele : Ik heb niet echt aan de bergen gedacht toen ik dit schreef...
Stéphane Galland : Het is meer een kwestie van instinct, de ideeën kwamen vanzelf. Door ze te analyseren, zagen we dat er veel invloeden uit de natuur en alles wat organisch is, in zitten. Maar er is ook de elektronica, de digitale wereld waarin we voortdurend ondergedompeld zijn. Het is een beetje een samensmelting van twee werelden.
Jeroen Van Herzeele : Er zijn toch veel elementen die geïnspireerd zijn door China. “Songshan” is een van de vijf heilige bergen waar ik meerdere keren mijn chánxiū heb gedaan. Ze liggen in de provincie Henan, waar ook de Shaolin-tempel staat. Het is een heel mystieke plek met een geweldige energie.
Stéphane Galland : Wat we leuk vinden, is ons laten gaan, ons instinct de vrije loop laten. Achteraf beseffen we dat daar een ongelooflijke organisatie en logica uit voortkomt. Over het algemeen geef ik de voorkeur aan dat proces boven een idee dat voortkomt uit een meer materialistische logica. Op ‘The Whale and the Monk’ zijn er bijvoorbeeld geluiden waarbij monniken zingen en de saxofoons de walvissen imiteren.
Ik dacht dat dit nummer geïnspireerd was op een Aziatisch gedicht…
Jeroen Van Herzeele : Helemaal niet. Tijdens het improviseren ‘zag’ ik een soort spirituele dialoog tussen het gezang van een walvis en dat van monniken. Plotseling waren de afstanden verdwenen en vermengden de elementen zich. Voor mij gaat het album in die richting, het vertegenwoordigt de huidige uitdaging om uitersten samen te brengen, met name kunstmatige intelligentie en de natuur. Dit zijn vragen die in de lucht hangen en die op natuurlijke wijze in de muziek tot uiting zijn gekomen.
Daarom heet een nummer “Dance with AI”? Gaat het daarin over kunstmatige intelligentie? Heb je dit soort technologie gebruikt of niet?
Stéphane Galland : Niet echt. Dit stuk bevat enkele zinnen van Yuval Noah Harari (1) die ik had genoteerd tijdens een van zijn interviews. Ik vond het interessant om ze ergens in te verwerken, om kunstmatige intelligentie en creativiteit aan te kaarten, alle informatie die we al kennen om nieuwe informatie te creëren. Het is die ontmoeting die interessant is.
Jeroen Van Herzeele : Dat is een beetje wat we doen met muziek: we behouden het akoestische aspect van de saxofoon en een organische drum, in die zin dat we ook spelen met die zeer organische energie. En dan is er de hyper strikte en gestructureerde kant van de klik, de computer en de elektronische geluiden.
Zijn deze geluiden, zoals die van monniken of walvissen, samples die je hebt toegevoegd?
Jeroen Van Herzeele : De walvisgeluiden komen van de saxofoon. Maar we hebben veel plug-ins gebruikt om die geluiden te transformeren. Er is enorm veel werk gestoken in de postproductie.
Dat vele werk in de studio levert vast ook extra ideeën op die gaandeweg ontstaan en groeien, denk ik?
Jeroen Van Herzeele : Het is een voortdurend proces. Soms merkten we in de montagestudio dat er hier en daar een thema ontbrak. Dan speelde Stéphane meteen een melodie. Dat kwam zomaar, het was niet van tevoren bedacht.
Stéphane Galland : Dat zijn momenten waarop je zonder nadenken beslist. Net zoals Jeroen op basis van zijn gevoel voor saxofoon of EWI kiest. We hebben daar veel mee geëxperimenteerd.
Jeroen Van Herzeele : Het is een beetje als een puzzel. Dat is eigenlijk het werk: veel redigeren.
Hoe ‘reproduceer’ je dat allemaal live? Weet je waar je heen gaat? Hoe integreer je improvisaties, vrijheid?
Stéphane Galland : Live en studio zijn twee verschillende benaderingen. Je moet totaal anders denken. De energie die je bijvoorbeeld tijdens een live-improvisatie kunt hebben, vertaalt zich in een hyperproductie in de studio. Omgekeerd zijn er dingen die live onmogelijk zijn. Dus gebruiken we alles wat mogelijk is in de studio, en live proberen we de ruwe energie te gebruiken, want dat komt het beste over.
Jeroen Van Herzeele : Live spelen we op een backing track. Alles is geprogrammeerd in een softwareprogramma en we gebruiken de mixen om er organisch op te kunnen spelen. We hebben de drums en andere lagen verwijderd. De basisklanken zijn er nog en daar spelen we mee.
Stéphane Galland : Alles beweegt voortdurend, het is altijd een beetje anders. Dat maakt improviseren mogelijk en zorgt ervoor dat we niet te vastgeroest raken. Er zijn een paar nummers waarvan we de structuur van het album precies hebben aangehouden. Voor de rest zijn we heel vrij.
Jeroen Van Herzeele : De vorm staat vast en verandert in sommige gevallen niet. We kunnen dus geen extra solo-optreden doen. Het is allemaal heel strak geregeld, omdat we samenwerken met Louise Jonard, die live video's maakt. We moeten ons aan een strak schema houden.
De ritmes zijn nauwkeurig en complex, maar blijven heel toegankelijk. Plotseling verandert het, en dan kom je weer terug. Maar zelfs als je even de draad kwijt bent, kun je het nog volgen. Dat is het spannende ervan, het is heel anders dan een beat die tien minuten lang voortduurt...
Stéphane Galland : Dat is wat we proberen te doen. Er is een anekdote over “Warmth”, dat voor mij een heel duidelijk thema was, omdat het in 4/4 staat, ook al is het gehuld in “complexiteiten”. Een bevriende muzikant had het nummer beluisterd en vond het erg ingewikkeld. Dus ik dacht dat iemand 1, 2, 3, 4 moest tellen om het ritme te verduidelijken. Ik wilde ook dat dit thema een warm gevoel zou geven. Ik had een zachte, bijna sensuele stem nodig en toen dacht ik aan Lúcia Pires, die in het Portugees zingt. Het nummer werd begrijpelijker.
© Erik Bogaerts
Vertel me eens wat meer over de twee stemmen op het album: Lúcia Pires en Claire Jay...
Stéphane Galland : Lúcia Pires is een fluitiste die meespeelt in mijn nieuwe project Kanda. Ze zal ook meespelen met The Rhythm Hunters Extended. Ze is bezig met haar conservatoriumopleiding. Hier heb ik haar gevraagd om te praten, zich voor te stellen dat ze op een strand aan zee was en alles te zeggen wat in haar opkwam.
Claire Jay was de huisgenote van Lúcia. Aanvankelijk was ik degene die op dit nummer sprak, met behulp van een plug-in die de stem vervormde, maar dat klonk erg robotachtig. Vandaar de titel “Dance with IA”. Maar elke keer als ik ernaar luisterde, vond ik het niet leuk. Claire, die Engelstalig is, stemde ermee in om achter de microfoon te kruipen. Ze is geen zangeres of muzikante, maar ze heeft een prachtige stem en een goede flow.
Jeroen Van Herzeele : Live zullen we de opgenomen stem al dan niet afspelen. Dat hangt af van de inspiratie van het moment.
Wat de drums betreft, heb ik gemerkt dat je ook triggers gebruikt...
Jeroen Van Herzeele : Ja, want op het album hebben we ook een paar geluiden gebruikt die we moeten kunnen namaken. Met deze triggers, waar je niet veel keuze hebt, stel je gewoon 2 of 3 parameters in, en dat geeft een geluid dat voor mij precies goed en rijk genoeg is. Het is een beetje als een extra akoestisch instrument. Het maakt deel uit van het geluid van het nummer. Als ik het op een akoestische drumkit zou doen, zou het de klank volledig veranderen. Hier moet de identiteit van het duo behouden blijven.
Jij, Stéphane, speelt met je zoon (Les Gallands) en jij, Jeroen, hebt een project met een andere drummer, Nico Chkifi. Je moet elkaar niet in de weg lopen, elkaar niet herhalen, de verschillen benadrukken...
Stéphane Galland : Inderdaad. Ik heb altijd al veel van elektronische en akoestische muziek gehouden. Ik hou van die mix van stijlen en geluiden. Het is heel rijk. Als je naar een oscillator luistert, hoor je veel harmonie, dat is heel mooi. Vervolgens hangt het allemaal af van hoe je het gebruikt. “Songshan” is daar een voorbeeld van.
Jeroen Van Herzeele : We hadden het geluk dat we dit bij mij thuis konden doen, want het kostte veel tijd. Het is een productiewerk van zes maanden. Je zou de montages eens moeten zien! Visueel is het erg mooi, er zijn overal cuts en kleurstroken. Als we een studio hadden moeten huren om dit werk te doen, zouden we failliet zijn geweest;
Stéphane Galland : We hebben onszelf geen tijdslimiet opgelegd, behalve onze beschikbaarheid. Het postproductiewerk is erg leuk. Elke keer als we het terug beluisteren, vallen ons kleine dingen op die we zouden willen aanpassen. Er zijn zoveel details dat we er onvermijdelijk dingen over het hoofd zien of nieuwe dingen ontdekken.
Uiteindelijk is “Songshan” muziek om thuis te beluisteren of live te zien om op een intelligente manier op te dansen...
Interview © Jacques Prouvost, 2025 (vrije vertaling : Jos Demol) - foto’s Robert Hansenne / Willy Schuyten / Geert Vandepoele / Erik Bogaerts
In samenwerking met JazzMania
(1) « 21 Lessons for the 21st Century » bespreekt hoe kunstmatige intelligentie (AI) de menselijke cultuur zou kunnen beïnvloeden, met name op het gebied van artistieke creatie. Harari suggereert dat algoritmen menselijke kunstenaars zouden kunnen overtreffen door werken te produceren die in staat zijn om menselijke emoties te manipuleren.
Jeroen Van Herzeele & Stéphane Galland - Songhan
Challenge Records / New Arts International
RECENSIE BERNARD LEFEVRE
In case you LIKE us, please click here:
Hotel-Brasserie
Markt 2 - 8820 TORHOUT
Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse
Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée
Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant
Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon
Pedro Soler
(08/06/1938 – 03/08/2024)
foto © Jacky Lepage
Special thanks to our photographers:
Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte
Serge Braem
Cedric Craps
Luca A. d'Agostino
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper
Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein
Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre
Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
France Paquay
Francesca Patella
Quentin Perot
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten
Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden
Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner
and to our writers:
Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Quentin Perot
Jacques Prouvost
Renato Sclaunich
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Peter Van De Vijvere
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst