Het ontdekken van een andere kant van trompettist Jean-Paul Estiévenart







"Barokmuziek en jazz is al eerder een goede match gebleken en jazztrompettist Jean-Paul Estiévenart ziet zijn passie voor in het bijzonder J.S. Bach helemaal vervuld in dit project, gecreëerd vanuit een ‘carte blanche’ in Flagey (april 2022)", schreef Bernard lefèvre in zijn recensie van de cd "Triptyque". Jean-Pierre Goffin sprak met de trompettist.


Hoe kwam Bach in je leven ?

Ik kom uit een "fanfare" familie. Thuis was het meestal volksmuziek en fanfaremuziek, maar soms hoorde ik Bach. Toen ik op de academie kwam, werd er natuurlijk vaak klassieke trompet gespeeld, maar pas toen ik me met jazz ging bezighouden, vijftien tot twintig jaar geleden, heb ik deze muziek diepgaand beluisterd, en het heeft me altijd geraakt. Ik oefende, ik speelde op opnames van Philippe Herreweghe met Marcel Ponseele, om te proberen een manier te vinden om op deze muziek te improviseren. Ik had de indruk dat het muziek was die ik altijd al in mijn oren had gehad, muziek die voor mij natuurlijk klonk, alsof ik in die tijd had geleefd.

Bach improviseerde ook...

Je kunt het horen, je kunt het lezen in de partituren, hij was een eigentijds improvisator.

 
Marcel Ponseele


Hoe leerde je Marcel Ponseele kennen ?

Ik luisterde naar jazz, o.m. Wynton Marsalis, Clifford Brown, Tom Harrell... en in de barokmuziek luisterde ik naar Marcel Ponseele, hij is een van de grootste hoboïsten in deze stijl. Toen mij deze samenwerking werd aangeboden, zei ik "wow", ik kan het nog steeds niet geloven, het is een beetje alsof mij wordt aangeboden om met Wynton te spelen!

En wat vond hij van deze samenwerking ?

Ik had me niet aan iemand met zijn karakter verwacht. Hij is iemand met veel humor en dat past heel goed bij mij, want ik hou ook wel van grapjes. Hij vond het een geweldig idee. Hij dacht onmiddellijk aan een triptiek, stelde onmiddellijk de structuur voor. Het heeft twee jaar geduurd om het project uit te werken; het was veel vergaderen, luisteren, meer dan regelen, we hebben niemand gebeld om een programma van een uur te organiseren in Flagey. Er is slechts één stuk gearrangeerd door Bert Joris.

De drie bewegingen hebben een bijzondere betekenis…

Marcel zag meteen de ellende in het eerste deel en de apotheose aan het eind. Hij ziet de dingen op een zeer filosofische manier, zoals schilderijen, vandaar het idee van de triptiek. Hij ziet de muziek van Bach als bestaande schilderijen, die hij met zijn hobo laat oplichten, en ik werd door dit idee meegesleept. Hij ontwierp het programma. Behalve mijn liefde voor Bach, had ik geen kennis van de partituren. Het idee van het project is dat iedereen speelt zoals hij gewoonlijk speelt: ik improviseer zoals gewoonlijk, en zij spelen zoals gewoonlijk, en er ontstaan momenten van ontmoeting tussen onze werelden. Daarom had ik liever dat hij koos wat hij leuk vindt en wat hij gewoonlijk speelt zodat ik me daarbij kon aansluiten. Anthony Romaniuk koos de stukken die hij wilde spelen... In feite liet ik me leiden in dit project.

Hoe komen de geïmproviseerde stukken in deze context tot stand ?

We hebben pas de dag voor het concert gerepeteerd! Ik wist gewoon waar ik ging improviseren. In feite ging ik te werk zoals bij een jazz standard: ik nam de melodie en gaf die op mijn eigen manier weer, soms maakte ik er een nieuwe melodie van. Er zijn plaatsen waar ik akkoorden heb geschreven zoals bij een standard, er zijn plaatsen waar er een melodie zou moeten zijn, maar ik ben het die improviseert. Ik heb daar van tevoren thuis veel aan gewerkt, wetende waar en wanneer ik ging improviseren. En toen we elkaar de dag voor het concert ontmoetten, werkte het meteen, het was een kans! Het was een carte blanche, geen project waar ik tienduizend euro in stopte... En het was midden in de covid, we hebben het twee keer uitgesteld en het werkte.


Dacht je vanaf het begin aan Romanyuk ?

Ik voelde aan dat we er een klavecimbel bij nodig hadden... Ik nam mij voor om een baroksuite te schrijven en realiseerde me al snel dat dat niet goed was... dat ik die taal niet sprak. Mensen die deze muziek kennen zouden meteen horen dat het niet goed was. Dus concentreerde ik me op Bach, hoe aan deze muziek te raken die in feite perfect is. "Il gardenillo" werd me voorgesteld door Romanyuk, het ensemble is perfect voor deze muziek. Het is een geweldige ontmoeting en Romanyuk kan alles spelen!

In deze delen voelt men de meeste vrijheid, klinkt de meeste jazz...

Zo is het, altijd aan het improviseren…

Zitten er hedendaagse impulsen in de muziek ?

Het is mogelijk, ja, en nogmaals, ik had aan complexere dingen gewerkt, maar die me nutteloos leken... Iemand die heel belangrijk is op deze plaat is Sam Gerstmans, hij speelt de hele plaat met een strijkstok gestemd op 415 zoals vroeger en hij improviseert ook met mij. Hij zei me dat hij dat niet kon doen en toch is hij erin geslaagd... In feite ben ik degene die het minst te doen heeft in deze muziek! Ik ga erbovenop en improviseer terwijl zij alle partijen moeten spelen, het is een gekke job! Sam fungeerde als een dirigent. Hij is uiterst creatief.


Sam Gerstmans


Kreeg je feedback uit de klassieke hoek ?

Ik weet het niet, nog niet...

Zouden jazzoren meer open kunnen staan voor deze muziek ?

Ja, vooral voor barokmuziek. Als ik met Marcel speel en Marcel vindt het goed, dan vind ik dat prima... Moet muziek gedefinieerd worden door een stijl ? Voor mij moet het gebeuren met smaak, elegantie en respect voor wat eerder is gedaan, en je moet dingen durven doen. In Bachs tijd zei hij niet bij zichzelf: "Ik ga iets doen als Monteverdi", maar hij deed het met zijn eigen bagage. Ik hou ervan als het gemengd wordt met respect.

Tekst © Jean-Pierre Goffin (vrije vertaling : Jos Demol)  -  foto’s © Annie Boedt
Een samenwerking JazzMania / Jazz’halo

 

Recensie Bernard Lefèvre


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet


our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst