Greg Lamy, een gesprek…





© Mike Lamy




« Observe the Silence » verwijst naar dat ruimtelijk gebied in de muziek, dat soms nodig is om te kunnen ademen. Het album verkent een harmonisch palet dat de adem van improvisatie loslaat en muzikanten en luisteraars naar contemplatie leidt.


Greg Lamy, wat zijn de belangrijkste stappen in je parcours?

Ik ben nu 46 jaar. Al als zes- of zevenjarige begon ik mijn muziekstudie en de notenleer te verafschuwen. Dus ik gaf het snel op en begon pas terug op dertienjarige leeftijd. Mijn oudere broer speelde gitaar en dat speelde duidelijk mee in de keuze van een instrument. Mijn moeder was pianiste, en ik leefde dus in een muzikale omgeving. Ik doorliep een klassiek parcours. Ik woonde in Luxemburg stad, niet ver van het conservatorium waar o.a. Jacques Pirotton en Guy Cabay les gaven. Het zijn uitstekende musici die dan nog dezelfde taal spreken want ik sprak geen Luxemburgs. Ik schreef mij in en volgde bij beiden les.

Na het conservatorium vertrok ik direct naar Berklee – ik ontving onschatbare hulp van de Luxemburgse regering – maar ik nam eerst een jaar vrij omdat alles wat te vlug ging om mij in staat te stellen alles te assimileren wat ik tot nog toe geleerd had. Ik ben dan uiteindelijk terug gegaan voor een laatste jaar als “bachelor”. Ik ontmoette er Lionel Loueke, Ferenc Németh, Lage Lund, Massimo Biolcati… Ik keerde terug naar Brussel waar ik veel samenwerkte met Pascal Schumacher. Ik had ook mijn eigen quintet met o.m. Sal La Rocca.

Toen ik dertig werd ben ik, nadat ik er veel met Philippe Aerts over gepraat had, naar New York getrokken. Ik woonde er met Lieven Venken aan de 142th Street in Spanish Harlem. Er leefden nog twee andere musici in hetzelfde appartement. Ik woonde veel sessies bij met Franstalige musici. Mijn eerste album nam ik op met Gretchen Parlato. Na twee à drie jaar ben ik terug gekomen en vormde ik mijn eigen band met dezelfde ritmesectie als vandaag. We werken al vijftien jaar samen en dat is altijd uitstekend verlopen. Ik hou van de continuïteit in een groepsgeluid. Met het album “Exit” kreeg dit vorm, kwamen we tot een osmose en bereikten we een zekere sereniteit. Sedertdien nemen we meer risico’s.



© Jang Gaspar


In je groep speelde ook een saxofonist, Joannes Mueller, waarom is die er niet meer bij ?

De zes laatste jaren ben ik geëvolueerd op het niveau van de harmonie. Ik luisterde veel naar hoe Pat Martino werkte, niet alleen in de solo’s maar ook op harmonisch gebied. Ik realiseerde mij dat alles steeds beter ging, dat mijn solo’s meer ondersteund werden door de harmonie.

Op gebied van ruimte wilde ik meer. Flavio Boltro met wie ik momenteel veel speel heeft een beetje dezelfde visie op ruimte als ik. Om de harmonie uit te rekken is het soms alsof het nummer een meting uitvoert. Met een extra blazer vind ik dat ingewikkelder. Het trio is een format dat beter bij mij past. Het stelt me ook in staat een of ander muzikant uit te nodigen waarmee ik altijd graag wilde samenwerken.


Vandaar dat Bojan Z op een paar nummers terug te vinden is.

Ik koos Bojan Z voor drie stukken. Ik wilde niet dat hij op het volledig album meedeed. Het was heel specifiek: er is een ballad waarop hij piano speelt; op de andere twee speelt hij Fender Rhodes en geeft er een persoonlijke touch aan, en gaat hij er volledig voor.

Het is een natuurlijke evolutie, misschien zal het over twee jaar iets anders zijn, ik speel solo ...


Bojan Z lijkt mij een musicus die goed in je evolutie past.

Bojan nam slechts een solo voor zijn rekening, voor de rest begeleidt hij op zijn typische manier, dat geeft het beoogde effect, werken met kleuren. Omdat Bojan zo’n schitterend muzikant is bereikten we het doel al heel snel, in een halve dag. Het was tijdens een periode van stakingen in Frankrijk en ik was er zelfs niet zeker van dat hij ging kunnen komen. Uiteindelijk bracht deze situatie ons in een serene en relaxte sfeer.


Voor de vorige albums citeerden we vaak John Scofield als referentie. Door welke gitaristen werd je bij deze plaat geïnspireerd ?

Welnu, ik beluisterde geen enkel gitarist bij de voorbereiding van deze cd. Zoals ik je eerder al zegde luisterde ik zeer veel naar Pat Martino die een ongelooflijk solist is. Als je YouTube raadpleegt, vind je zijn masterclasses rond harmonie en ik heb die programma’s echt verslonden.

Ik werkte ook veel op Brad Mehldau. Ik nam contact met iemand uit New York aan wie Brad Mehldau de toestemming gaf om transcripties te maken van zijn nummers. Ik bewerkte zijn solo op ‘Samba y Amor’ van Chico Buarque. Dit nummer vind je terug op Mehldau’s album “Where Do You Start ?”. Door het te bewerken op gitaar kon ik er mijn eigen speelwijze in integreren. Het is uiteraard sympathiek om de solo volledig te spelen, maar ik concentreerde me op een of twee kleine frasen, een of twee maten die ik poogde wat aan te passen, en dat werkt zeer goed. Momenteel speel ik veel solo, ik stem mijn gitaar een halve toon lager, wat een beetje een als in de barok klinkt. Ik keer terug naar de 17de eeuw, een experiment.


© Mike Lamy


Het is eigenaardig : Brad Mehldau zocht voor dit album dan weer een nummer bij een gitarist, Jimi Hendrix met ‘Hey Joe’, terwijl jij ideeën zoekt aan de kant van de pianist.

Ik hou ook van zijn ritmesectie met Jeff Ballard. Maar er is ook een gitarist waarvan ik veel opgestoken heb, namelijk Lionel Loueke die ik leerde kennen in Boston. Ik concerteerde met hem in de Filharmonie van Parijs. Het was een leuk duo concert in mei 2020. Het zijn deze ontmoetingen die je voeden en die we nu jammer genoeg moeten missen met de lockdown, ook al zijn we hier in Luxemburg wat bevoorrecht.


De albumtitel “Observe The Silence” zou van toepassing kunnen zijn op alle nummers.

Deze titel is een geestestoestand. Zoals je stelt zou hij van toepassing kunnen zijn op de meerderheid van de nummers op de plaat. Nogmaals, het gaat om de harmonie, horizontaal werken en niet verticaal harmonisch.

Ik heb de indruk dat we een beetje gewichtloos zijn, het is een gemoedstoestand die me doet zeggen "Observe The Silence", ook een beetje alsof je op 30 meter diepte in zee vertoeft met deze rustgevende kalmte, ik maakte het mee... En dat allemaal gratis, het is niet nodig om illegale producten te kopen om zich goed te voelen (lacht) ... De muziek volstaat.


Het derde album al bij Igloo. Waar komt die loyaliteit vandaan ?

Dat startte met “Meeting”, in deze periode vertoefde ik in de Brusselse scène, ongeveer acht jaar geleden, en het was toen dat die eerste plaat verscheen. Ik had een aardig aantal composities, zo’n beetje een melting-pot van nummers die ik de voorbije jaren schreef en toen wilde opnemen. Daarnaast deed ik ook nog mijn eigen duo producties. Dan kwam “Exit” uit, een album dat zeer goed ontvangen werd. Ik denk dat Rémi (nvdr: Rémi Planchenault, Label manager bij IGLOO) en zijn team merkten dat er een evolutie zat in onze muziek en ik ben heel tevreden te kunnen verder werken met dit label. Rémi is een zeer discreet iemand die zijn artiesten goed opvolgt.


“Meeting” doet denken aan een plaat van René Thomas…

Ik heb aardig wat van zijn trucjes gerepeteerd. Maar neen, ik dacht niet aan deze titel, het maakt vooral allusie op de ontmoeting tussen de musici met wie ik al een tijdje samen speel.


met zijn Benedetto gitaar © Jang Gaspar


Je bespeelt een Benedetto gitaar op de plaat.

Inderdaad, maar ik heb een nieuw ‘endorsement’ met een Japans merk uit Tokio – hetzelfde endorsement als Kurt Rosenwinkel – dat me nieuwe klanken geeft om mee te werken. Op de plaat is het een Benedetto. Ik hou van de zeer neutrale sound van die nieuwe gitaren, maar waarover je als het ware je eigen saus kan napperen. Als je een Telecaster bespeelt met zijn zo typerend prachtige geluid heb je dat al zo vaak gehoord.

Interview © Jean-Pierre Goffin (vrije vertaling : Jos Demol)  -  foto's © Mike Lamy / Jang Gaspar
Een samenwerking Jazz’halo / JazzMania






https://www.greglamy.com/

Recensie van de cd door Claude Loxhay (in het Frans) : HIER


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet


our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst