George Enescu - Deconstructed




© Mircea Albutiu



George Enescu (1881-1955) zijn opera ‘Oedipe’ vertalen naar een jazzcontext mag gerust bestempeld worden als een sisyfusopdracht. Toch waagde de Roemeense pianist en componist Lucian Ban zich hieraan. Samen met violist Mat Maneri schreef hij de arrangementen voor de uitvoering door een gezelschap van zes musici en twee vocalisten. Een gesprek met deze twee kamikaze-muzikanten.

Pianist en componist Lucian Ban is afkomstig uit het noordwesten van Transsylvanië, de streek waar Bartok inspiratie haalde uit de lokale volksmuziek om die vervolgens te koppelen aan klassieke structuren. Sinds 1999 koos hij New York als vaste uitvalsbasis. Zijn werk verscheen bij labels als ECM, Sunnyside Records, Clean Feed, CIMP en Jazzaway. Op 27 november 2019 staat hij samen met Mat Maneri, Louis Sclavis, Ralph Alessi, Theo Bleckmann, Jen Shyu, John Hébert en Tom Rainey op het podium van Bozar. Het is een zonnige herfstnamiddag in Brooklyn wanneer we hem bellen. Via zijn open raam dwarrelen gedempte stadsgeluiden binnen.


Je verleden raak je nooit kwijt

Je vertrok in 1999 uit Roemenië maar verbrak blijkbaar nooit de banden met je land en de muzikale tradities.

Toen ik ginder wegging, was het echt wel mijn bedoeling die connectie volledig achter mij te laten. Ik was op en top geobsedeerd door mijn eigen muziek die daar helemaal los van stond. Voor al de rest had ik geen oor of oog meer. Mettertijd dook mijn achtergrond echter opnieuw op zonder dat ik het zelf plande. Ik maakte deel uit van de BMI Jazz Composers Workshop waarmee we elke maand optraden in The Village Vanguard. Op een avond speelden we een van mijn composities. Nadien kwam iemand op mijn schouder kloppen met de opmerking dat ik wel interessant materiaal pende maar dat er duidelijk niet-Amerikaanse invloeden in verwerkt zaten. Dat zette mij aan het denken want ik was ervan overtuigd dat ik mijn verleden helemaal van mij afgeschud had. In 2008 kreeg ik dan van het Enescu festival in Boekarest een componeeropdracht. Dat was het begin van de bewuste terugkeer naar mijn roots. Vervolgens kon ik toeren in Europa, inclusief Roemenië. De cirkel was weer rond.

Ondertussen geraakte ik betrokken bij verschillende initiatieven die hierbij aansluiten. Er komt een nieuw programma samen met John Surman en Mat Maneri waarbij we de volksliederen die Bartok begin vorige eeuw verzamelde in Transsylvanië, op een eigen manier gaan interpreteren. Het gekke is dus dat ik door ver van mijn land te zijn, er veel nieuwe en fascinerende dingen over ontdekte. Zo was het ook in Brooklyn dat ik echt vertrouwd raakte met het oeuvre van Enescu. Voordien wist ik weinig over hem. Voor jonge studenten van mijn generatie stond hij indertijd symbool voor een soort grootvaderfiguur en we negeerden hem. Nu pas besefte ik wat een briljant man hij was. Hij had trouwens een nauwe band met Amerika. Bijna jaarlijks toerde hij hier.


Koos je ‘Œdipe’ voor het onderwerp of omdat het om Enescu ging?

Dat laatste natuurlijk. Wanneer we ‘Enescu Re-Imagined’ uitbrachten in 2010, concentreerden we ons hoofdzakelijk op zijn instrumentale muziek waaronder symfonieën en sonates. Mat Maneri was er toen ook al bij. Door mij te verdiepen in Enescu zijn werk, stootte ik op de enige opera die hij schreef, een monumentaal gegeven van zo een 600 pagina’s partituur! Deze wordt nog steeds door velen beschouwd als een van de belangrijkste opera’s uit de 20e eeuw. Ik wilde hier al lang iets mee doen maar had nooit de gelegenheid. Tot ik vorig jaar de kans kreeg in Lyon naar aanleiding van een Roemeens luik dat ze in hun culturele seizoen opnamen. Zonder die coproductie was het nooit gelukt gezien de omvang.



© Claire Stefani / ECM


De partituur ontleden

Je schreef samen met Mat Maneri de arrangementen. Hoe pakten jullie dit aan?

Mat en ik vormen al tien jaar een goed geolied partnership en kennen elkaars smaak en voorkeur. Bij dergelijk initiatief is het bijna noodzakelijk om verschillende gezichtspunten en een bredere kijk te hebben. Het verhoogt de mogelijkheden. Om nog niet te spreken over een ander niet onbelangrijk punt. De “workload” wordt op die manier verdeeld (lacht).

Enescu zijn ‘Œdipe’ is niet dikwijls opgevoerd. Hij breidde het oorspronkelijke verhaal sterk uit waardoor de opera uiteindelijk opgebouwd is in vier acts met een totaalduur van ongeveer twee en een half uur. Je moet weten dat de score nooit commercieel uitgegeven is! We maakten in het Enescu museum in Boekarest fotokopies van het origineel. Dat leverde zowat tien kilo papier op. Het werd echt ontleden want alles was in Enescu zijn handschrift. Door de complexiteit drongen keuzes zich op. Ook persoonlijke voorkeuren speelden hier mee. We behielden wel het kernidee en de dramaturgie.


Wat deden jullie met het libretto?

Dat is geschreven door de Franse poëet Edmond Fleg. Zijn tekst bleef en in die taal wordt het eveneens gezongen.


Het moet een haast onmogelijke opdracht geweest zijn om vervolgens de juiste vertolkers te vinden.

Dat klopt, zeker wat de vocale partijen betreft. Maar we hebben onze twee witte raven. Jen Shyu bestudeert opera in Zuid-Azië, schrijft zelf opera’s en is muzikante. Zij is creatief op elk vlak en heeft een unieke manier van zingen. En dan is er Theo Bleckmann die al Schumann vertolkte met Uri Caine, werk van Charles Yves zong en nog zoveel meer. Die twee weten dus wat hedendaagse jazz en improvisatie is en kennen de knepen om materiaal uit de klassieke muziek naar die werelden te transponeren. En dan zijn er de muzikanten. Tom Rainey is een gedroomde drummer als het crossover betreft. Ralph Alessi is voor mij de best geplaatste trompettist in dergelijke context. Tenslotte is er nog Louis Sclavis. Mat en ik houden van warme basklarinetklanken en voelden altijd al aan dat deze passen bij de muziek van Enescu. En aangezien Sclavis een grote fan is van hem, was de keuze snel gemaakt.


Deden jullie beroep op een regisseur?

Er is geen decor maar de vocalisten acteren wel een beetje. Mat en ik moedigden hen aan op dat punt. Ze beleven echt wat ze zingen.


Geloof je in het noodlot?

Wow (korte stilte). Dat is een abrupte vraag. Ik denk het wel, ja. Dingen gebeuren voor een reden. We kunnen het lot misschien een beetje beïnvloeden maar dat betekent hetzelfde (lacht). Het antwoord is dus ja.



© Serban Mestecaneanu


De inbreng van Mat Maneri

Een paar dagen later namen we contact op met Mat Maneri. De avond voordien vond zijn verjaardagsconcert plaats (hij werd vijftig) in de New Yorkse Jazz Gallery met onder meer Craig Taborn en Tony Malaby. Hij geniet duidelijk nog na wanneer we elkaar spreken via WhatsApp. Randy Peterson is eveneens aanwezig op de achtergrond.


Nog proficiat met je verjaardag.

Ik had het er net over met Randy. Hij werd tweeënzestig. We strijken nu onze baarden wat meer en kijken met een beschouwende blik naar het leven (lacht).


Je werkt al zowat tien jaar lang samen met Lucian Ban. Er is duidelijk een connectie.

We ontmoetten elkaar de eerste keer naar aanleiding van ‘Enescu Re-Imagined’. Hiervoor kregen we echter weinig tijd om te repeteren terwijl het toch een groots opgevatte productie betrof die nota bene opgevoerd werd in het geboorteland van de componist. Niet alles was tot in de details uitgeschreven. Zo stond er bijvoorbeeld in sommige passages “intro met piano en viool” en daar moest ik het dan mee doen. Bij de uiteindelijke uitvoering hadden we beiden wel meteen het gevoel dat we op dezelfde golflengte zaten. Uiteindelijk bleek dat we heel wat gemeenschappelijke interesses hadden zoals gospel, spirituals en donkere bluesgetinte dingen en dat we eveneens graag experimenteren met onder meer micro toonaarden. We vertrekken misschien vanuit een licht verschillend uitgangspunt maar belanden wel op hetzelfde speelterrein.

Toen hij aanbood om opnieuw iets te doen rond Enescu twijfelde ik niet. We hadden inmiddels al een duo-plaat opgenomen en Lucian maakt inmiddels deel uit van mijn kwartet met Randy Peterson en John Hébert. De banden werden dus mettertijd nauwer aangetrokken. En dan kwam zijn vraag om mee muziek te schrijven voor dit nieuwe project waarin links met Bartok verwerkt zitten. We verdeelden het werk om de transcripties uit te schrijven. Enescu was niet alleen een sterk componist maar tevens een uitstekend violist, wat velen uit het oog verliezen. Zijn viooltechniek was meesterlijk. Ik concentreerde mij voor een deel op dat aspect.


Heb je een speciale verwantschap met de inhoud?

Ergens wel. Een aantal jaar geleden pikte ik mijn middelbare studies terug op want ik had nooit mijn diploma behaald. Het verhaal van een “working musician” op jonge leeftijd. Zo geraakte ik in contact met die Griekse tragedies, een openbaring voor mij, zeker omdat een onderwerp als “the human condition” mij altijd al fascineerde.


In Brussel hebben we reeds een paar jaar op rij een festival onder de naam ‘The Fourth Stream’. Valt jullie versie van Enescu zijn ‘Oedipus’ onder “third stream”?

Met mijn vader (saxofonist en klarinettist Joe Maneri, red.) maakten we daar dikwijls grappen over en noemden we onszelf “the fourth plague”. En daar laat ik het bij (lachend).

© Georges Tonla Briquet


Live op 27 november 2019

19:30 - STUDIO - ECHOES OF ENESCU

Alex Simu klarinet, arrangements
Franz Von Chossy piano
George Dumitriu altviool, gitaar
Mattia Magatelli contrabas
Kristijan Krajnčan drums, cello


© Lucian Ban

21:00 – ZAAL M - LUCIAN BAN AND MAT MANERI PRESENT “OEDIPE REDUX”

Mat Maneri altviool, arrangements
Lucian Ban piano, arrangements
Louis Sclavis klarinet, basklarinet, sopraan saxofoon
Ralph Alessi trompet
Theo Bleckmann zang
Jen Shyu zang
John Hébert contrabas
Tom Rainey drums, percussive

https://www.bozar.be/nl/activities/153233-george-enescu---deconstructed


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst