Benjamin Sauzereau gaat solo

Musiceren in een cocon


Meestal kiest de Franse gitarist Benjamin Sauzereau voor zijn groepen uiterst poëtische en surrealistische omschrijvingen zoals Les Chroniques De L’Inutile, La Cigarette Sans Cravate of Philémon, Le Chien Qui Ne Voulait Pas Grandir. Zijn nieuwste release brengt hij gewoon uit onder eigen naam met kortweg de titel ‘Solo’. Dat is het dan ook inderdaad maar wees verwittigd: “Wie technische hoogstandjes wil horen, zal teleurgesteld zijn”.



Betekent deze soloplaat het afsluiten van een periode?

Toch niet, ik begin pas. Eigenlijk wijkt dit niet veel af van wat ik voordien reeds deed. In mijn andere groepen genereert elk instrumentarium een verschillende interactie en dat leidt zo telkens tot andere muziek. Hetzelfde geldt voor deze opname. Beschouw het gerust als een soort continuïteit. Nu stond ik er echter alleen voor. Alhoewel ik wel een bepaalde structuur en een aantal ideeën in mijn hoofd had, gebeurde alles toch nog heel spontaan. Zo zijn zowat zeventig procent van de stukken op de cd akoestisch. Dat materiaal is geplukt uit het laatste anderhalf uur van de dag.

Vandaar dat het gebruik van pedalen beperkt bleef?

Ik wilde sowieso ten alle koste een plaat vermijden boordevol ritmische loops met daarover solopassages. Re-recordings gebeurden evenmin. Wat mij intrigeerde, was wat ik puur solo zou kunnen doen. Gewoon zien hoe sterk die naaktheid was. Vandaar ook de bewust gekozen cd-titel, ‘Solo’.


Er zit heel wat filmtaal in je composities. Zeker in een nummer als ‘Harry Lime’ dat bijna als pure Ennio Morricone klinkt.

In het algemeen krijg ik die opmerking over filmmuziek regelmatig. Het is natuurlijk vleiend omdat luisteraars beelden zien bij wat ik breng. Toch begrijp ik niet altijd wat ze daarmee willen zeggen. Soms komt dergelijk compliment ook nietszeggend over. In het geval van ‘Harry Lime’ heb je volkomen gelijk. De titel verwijst trouwens naar een personage uit de film ‘The Third Man’ van Carol Reed.

Experimenteren stond duidelijk eveneens op je programma zoals te horen is in ‘Imminent’ en het meer spacy ‘Rivage’.

Dat klopt. Waarom ook niet? Ik had een volledige dag. Toch was er telkens een soort basisidee met structuur en richting van waaruit ik vertrok. Improviseren hoorde bij het geheel, net zoals het regelmatig zoeken naar bepaalde klanken zonder enig patroon van melodie om op terug te vallen. ‘Virage’ is dan weer een vorm van “écriture automatique”.

De openingstrack, ‘Le Subterfuge’, is een heuse oorworm.

Die nam ik al op in verschillende versies met diverse groepen. Niet toevallig staat die compositie net op die plaats. Ook over de volgorde van de rest is lang nagedacht. Vandaar een aantal contrasterende stukken in het begin. Pas vanaf het vierde nummer heb je zowat een idee van waar het allemaal naar toe kan gaan. Wie technische hoogstandjes wil horen, zal teleurgesteld zijn. Het is eerder een verhaal vertellen zonder enige pretentie.

Had je door bepaalde attributen voor een bepaalde sfeer gezorgd in de studio?

Het was niet de eerste keer dat ik opnam in Studio Zinnema. Toch bracht ik wat extra licht mee. Driemaal niets eigenlijk maar het zorgde voor een wat vertrouwd en geruststellend gevoel. Uiteindelijk bleek het toch een heel speciale ervaring, zo helemaal alleen in de studio. Je speelt voor een micro met enkel een geluidstechnieker aanwezig die dan nog in een andere ruimte zit. Je bent helemaal afgesloten van de wereld, als in een cocon. Die sensibiliteit hoor ik uiteindelijk op de plaat en dat geeft mij voldoening. Het hele avontuur zette trouwens iets in mij in gang als muzikant en gaf mij zin om dit experiment verder uit te testen.

De muziek zit verpakt in een gitzwarte hoes terwijl alles bijna vrolijkheid en optimisme uitstraalt.

Ik ben blij dat je die opmerking maakt. Het eindresultaat mocht niet zwaar op de hand klinken. En wat dat zwart betreft. Toen ik jong was, had ik steeds voor ogen nooit een plaat uit te brengen met een monochrome hoes en zeker niet een die volledig wit zou zijn. En zie, mijn eerste release stak in een monochrome witte hoes. Vervolgens was er ‘Virgule’ van Les Chroniques De L’Inutile in monochroom rode verpakking. En dan is er nu deze ‘Solo’ helemaal in het zwart. Zo zie je maar.

Hoe vertaal je dit nu live?

Sommigen schrijven veel uit en herhalen dat met lichte afwijkingen. Anderen komen telkens met een radicaal gewijzigd programma op het podium. Dan zijn er nog muzikanten die werken met een concept. Mijn idee was van meet af aan nummers te spelen. Een beetje in het verlengde van wat ik doe met Les Chroniques De L’Inutile maar dan in mijn eentje. Het uitgangspunt blijft een vorm van songs en vandaar aftasten waar ik overal naar toe kan. Ruw geschat draait alles voor de ene helft rond improvisatie en voor de andere helft rond thema’s. Je kan er dus wel degelijk het etiket jazz op plakken. Het is echter geen evidentie. Je moet zoeken naar een juist evenwicht tussen vasthouden en loslaten. Improviseren dus maar nooit zonder een zekere controle.

Zijn er specifieke soloplaten van anderen waar je naar opkijkt?

Heel wat zelfs. Onder de gitaristen citeer ik graag Glenn Jones en zijn ‘Fleeting’. Hij speelt vooral de fingerpicking stijl. ‘The Deserter’ van de Hongaarse gitarist Csaba Palotaï wil ik hier zeker eveneens vermelden. Ik ontdekte deze pas na mijn opname. En dan zijn er nog de solowerken van Marc Ribot en Nelson Veras. Heel sterk is tevens de plaat van João Lobo. Ook Paul Bley voeg ik graag aan dit lijstje toe.


‘Solo’ verscheen op Suite (www.suitethelabel.com)

Soloconcerten

Walter (Brussel): 07.09.2018
Charlier Museum (Brussel): 13.11.2018

Interview © Georges Tonla Briquet, augustus 2018  -  foto's © Cedric Craps


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst