Anne Paceo en het idee om de dingen anders aan te pakken...








De release van “Atlantis” is een mooie gelegenheid om kennis te maken met een van de meest inventieve muzikanten uit de Franse jazzscene. Jean-Pierre Goffin sprak met haar.


Je hebt qua vorm een beetje hetzelfde format aangehouden als bij “Shamanes”, een liedjesalbum. Was dat bewust?

Eigenlijk is niets echt gepland; laten we zeggen dat ik me laat meevoeren door de muziek en toen ik uiteindelijk componeerde, waren er nogal wat nummers waarin ik teksten hoorde, dus dat drong zich aan mij op. Er zijn wel een paar instrumentale nummers waarbij de stem echt als een instrument fungeert, maar het klopt dat ik veel naar liedjes luister, naar folk, naar pop, en onbewust komt dit ook in mijn muziek terecht.

Wat inspireert je in folk en popmuziek?

Ik hou van melodieën die in je hoofd blijven hangen en ik hou van de stem; als die twee samenkomen, ben ik gelukkig. Op deze plaat hoorde ik melodieën en daarna hoorde ik stemmen. Ik denk bijvoorbeeld aan Piers Faccini, die ik heb uitgenodigd. Toen ik componeerde, hoorde ik zijn stem echt in mijn hoofd. Maar ik blijf ook een improvisator en ik hou van improvisatie. Op een album staat alles meestal vast, maar op dit album is veel volledig geïmproviseerd. Het is hyper geproducet, maar er zijn veel momenten waarop er collectief geïmproviseerd wordt. Ik blijf erg gehecht aan jazz, maar ik hou ook van mooie liedjes. Het grappige is trouwens dat de jazzstandards liedjes uit Broadway zijn... Ik zou willen zeggen dat de cirkel rond is.

Het is een programma dat je tijdens een tournee hebt gespeeld voordat je het opnam...

Het waren slechts twee concerten: een korte residentie in het nationale theater Les Gémeaux in Sceaux, plus nog een concert, en daarna nodigde Jazz à Marciac me uit om het programma te komen spelen; dat was het tweede concert van de groep, in de tent. We hebben toch veel gerepeteerd voordat we de studio ingingen: vroeger was het altijd zo dat we eerst op tournee gingen en daarna gingen we opnemen, nu is het eerder andersom: we gaan eerst de studio in en daarna gaan we op tournee om de plaat te promoten.

     


Het scenario had je al in je hoofd: het uitgangspunt is duiken, maar je hebt het gekoppeld aan Atlantis en aan de chaos die we vandaag de dag kennen...

Ik maak nooit plannen voordat ik een album schrijf. Toevallig heb ik drie jaar geleden een duikbrevet behaald, niveau 1. En elke keer als ik uit het water kwam en terugkeerde naar het strand, kreeg ik muziek in mijn hoofd. Dus begon ik mezelf op te nemen met een klein dictafoontje: melodieën, melodieën, melodieën. De oceaan begon echt een obsessie te worden, net als de ongelooflijke beelden onder water.  Ik kwam thuis en had een heleboel melodieën op mijn telefoon die ik verder moest uitwerken.

Daarna kwamen er wat serieuzere gedachten bij, Atlantis kwam daarna: sommige muzikanten kiezen ervoor om een nummer een naam te geven, ik vind het leuk om een titel te bedenken die een beetje verwijst naar alles wat er op het album gaat gebeuren, en toen kwam Atlantis, omdat we toch getuige zijn van een enorme ecologische ramp. Ik las over de legende van Atlantis, dat door de golven werd overspoeld omdat de mensen kwaad deden, en ik vond de parallel met de huidige situatie interessant.

In het album voel je de wil om een scenario te creëren: tussen de zeer zachte intro en het eveneens zeer rustgevende slot staat in het midden ‘Love Song’, een soort tussenstuk te midden van de chaos...

We leven in het tijdperk van de playlist, waarin mensen een stukje van dit en een stukje van dat nemen, en muziek een bijzaak wordt. Ik hou ervan om een verhaal te vertellen; daarom vind ik dat deze plaat van begin tot eind beluisterd moet worden.

Ja, ik zoek naar dramaturgie in de manier waarop ik het verhaal vertel, en dat geldt ook voor het concert: hoe kan ik mensen onderdompelen in deze muziek? De tracklist was een hele puzzel, omdat ik echt de betekenis wilde vinden; ik heb ze wel vijftien keer veranderd, maar dat hoort ook bij het artistieke proces.

Komt het uit op vinyl?

Het is voor mij belangrijk om mooie objecten te maken; daarom hebben we een bedrukte hoes gemaakt, we hebben pantonekleuren gebruikt, en niet de gebruikelijke standaardkleuren, er is neon, er is zilver, er is blauw, het vinyl is erg mooi, ik vind het belangrijk om een compleet kunstwerk aan te bieden, van de muziek tot de grafische vormgeving en de bedrukking.

         


Er is één muzikant die terugkeert op dit album, namelijk Christophe Panzani, een trouwe partner...

De bijdrage van Christophe Panzani is enorm! Eigenlijk al sinds ‘Circus’ in 2016. Ik vind hem een muzikant die steeds ongelooflijker wordt, en bij elk concert verrast hij me: het is zijn geluid, zijn lyriek, zijn goede raad.

Het is de eerste plaat waarop electro zo'n grote rol speelt…

Ik probeerde dit al een hele tijd te doen, al sinds ‘Circles’, het was ook een beetje aanwezig op ‘S.H.A.M.A.N.E.S.’, er waren momenten die vrij electro waren. Het verschil met deze plaat is misschien dat we nu echt met synthesizers en elektronica werken, dat verandert de kleur. Maar eigenlijk is het er altijd al geweest, alleen heb ik nu het gevoel dat ik de juiste partners heb gevonden om dit echt door te zetten.

Als je optreedt, is dat dan niet een formule die de band een beetje inperkt?

Neen, want er draait geen enkele machine in een loop; op het podium wordt alles gespeeld. Ik ben een improvisator, ik hou ervan als we dingen doen die niet gepland waren. Ik denk aan “The Diver”: het hele begin is uitgeschreven, en dan is er op een gegeven moment niets meer op de partituur, ik zeg alleen dat we elkaar op een bepaalde plek ontmoeten met dit thema, maar in het midden is er geen structuur, het is totale improvisatie en dus is het een stuk dat zich elke avond opnieuw uitvindt, het is een duik, dat vind ik leuk. Sommige momenten zijn meer uitgeschreven omdat ik denk aan de dramaturgie van de set. Ik denk dat als alles van A tot Z uitgeschreven was, ik me zou vervelen, maar als alles volledig geïmproviseerd was, zou ik mijn kleine details ook niet terugvinden.

In de persmap spreek je over het oproepen van het organische en het levende als mantra...

Dat is een goede vraag: we gaan een volledig digitaal tijdperk tegemoet, een tijdperk waarin we op streaming platforms niet eens meer weten of we naar mensen of machines luisteren. En op het podium zijn er steeds minder muzikanten en steeds meer muzikanten met machines. Wij zijn met zes op tournee, wat enorm is. Het organische en het levende oproepen betekent voortdurend vernieuwing, ik wil altijd het tegenovergestelde, ik wil niet dat we electro, dance, jazz of pop maken: ik wil dat wanneer we ergens naartoe gaan, er altijd een of meer zijn die een stap opzij zetten om juist iets te creëren dat buiten de gebaande paden ligt. Want we hebben al vijftig jazz-, techno- of electro albums gehoord, en ik vind het leuk om iets anders te proberen.

Interview © Jean-Pierre Goffin (vrije vertaling : Jos Demol)  -  foto’s © Tanguy Ginter
In samenwerking met JazzMania



Jusqu’à la nuit​

Lees hier de recensie van Georges Tonla Briquet


In case you LIKE us, please click here:



Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications





Hotel-Brasserie
Markt 2 -
8820 TORHOUT


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18.2.1947 – 2.11.2023)
foto © Marie Gilon


Pedro Soler
(8.6.1938 – 3.8.2024)
foto © Jacky Lepage


Sheila Jordan
(18.11.1928 – 11.8.2025)
foto © Jacky Lepage


Raúl Barboza
(22.5.1938 - 27.8.2025)
foto © Jacky Lepage



Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Luca A. d'Agostino
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Jeroen Goddemaer
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
France Paquay
Francesca Patella
Quentin Perot
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Paul Braem
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Chris Joris
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Quentin Perot
Jacques Prouvost
Renato Sclaunich
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Peter Van De Vijvere
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst