Jazzathome Mechelen, 8-10 september 2023







25 jaar jazzzolder en de 18e editie van jazzathome - twee redenen om dit uitgebreid te vieren. Een van de mogelijkheden was het jaarlijkse jazzathome-festival met zondagse concerten, georganiseerd door particuliere gastheren die hun huiskamers en tuinen openstellen voor muzikanten en gasten.



Diverse experimenten...

Als aftrap voor de drie dagen jazz in Mechelen concerteerde het quartet van de Amerikaanse trompettist Nate Wooley, de Noorse bassist Ingebrigt Håker Flaten, de Belgische toetsen wizzard Jozef Dumoulin en drummer Teun Verbruggen op vrijdag 8 september in Het Predikheren. De focus van de avond lag op het nieuwe albumproject genaamd  “Kami”.


© ap


Vooraf las je over de minimalistische aanpak die Dumoulin cultiveert, over de drukte van Verbruggen, die jaren geleden op Jazz Middelheim al furore maakte met The Bureau of Atomic Tourism, over het organische van het basspel van Flaten samen met een van de centrale figuren van de Amerikaanse improvisatiescene, meer bepaald Nate Wooley. Dit beloofde een bijzondere muzikale mix, eerder experimentele jazz dan free jazz en zeker geen straight-ahead avond te worden. Als opening van een driedaags festival was dit een behoorlijk risico, aangezien de muzikanten zich richtten op een publiek dat "gewaagde luisterspelletjes" of "avontuurlijke" soundtrips verwachte.


© ap


Het publiek was talrijk aanwezig in de Mandelazaal in Het Predikheren - ooit een kloostercomplex en nu een bibliotheek met o.a.een voorraad van 6000 vinyls (!) om uit te lenen. Vooraf was er een korte introductie door Michel Proesmans, die de bandleden en het nieuwste albumproject "Kami" introduceerde. En daarna, zonder verdere woorden, ging het over in de muzikale “Plink-Plink” gemengd met intens drumwerk op de toms. De tonale exploten van de trompettist waren langdradig. Pauzes in het klankspel maakten deel uit van de muzikale enscenering. Tonale sprongen vermengden zich met discreet geruis van de snare. Klokken waren waarneembaar. Verderop hadden klankcirculaties met en zonder opflakkering de overhand. Een korte tik op een van de drie bekkens en de zachte hi-hat waren te horen in wat volgde.


© ap


Zowel lichte percussie als intens geratel drongen zich op. Gespreide klanksequenties ontmoetten de dubbelstappen van de bassist. De snaren van de vleugel, die was geprepareerd met stukken hout, werden kort aangeraakt. Er was geen echte stroom van geluid, maar eerder fragmenten, thematische aanrakingen. Achter de schermen speelde de bassist met volle body en dynamiek en met verve. Nate Wooley verbond tonale schakels tot een geheel. Ondertussen opereerde pianist Jozef Dumoulin tussen het middengebied en in de hoge regionen.  Naast de vleugel bespeelde de pianist ook keyboards, die hij deels gebruikte voor de pure toetsenklanken, maar de vleugel was zo geprepareerd dat sommige toetsen alleen een doffe plong lieten horen als ze werden aangeslagen.

Vingers fladderden over de toetsen, die soms werden afgeveegd of aangetikt. Zo ontspon er zich kort een klankbeeld dat daarna weer snel verdween. De eenheid van het quartet werd in de loop van het concert verbroken in formaties van drie en twee; Uiteraard waren er ook solo's.


© ap


Naarmate we verder kwamen, dachten we turbulenties te horen die leken op een windhoos. Trompettist Nate Wooley bracht signaalgeluiden voort en de bassist Ingebrigt Håker Flaten gaf zich over aan snaargetokkel niet ver van de brug. Er was niets van de gebruikelijke aardsheid of het knorren van de bas. Hoorden we daar ook geen bellen van aanlopende koeien? Of was het waaien van winden? Tja, elektronica en Jozef Dumoulin maakten het mogelijk.

Uiteindelijk dacht men zelfs dat de bassist zijn instrument liet muteren in een lichaam met boventoonklanken. Op een gegeven moment was de draad gesponnen en was het een kwestie van jezelf terug te focussen voor het volgende stuk. van anticiperen in je hoofd en beginnen. Nate Wooley startte, hier en daar met heel korte passages die deden denken aan New Orleans jazz. Daarna kregen uitwaaierende klanksequenties de overhand. Een rijk klankentapijt werd uitgerold, dankzij de pianist. Door dit tapijt werden orgelklanken verweven. Luisterend naar de trompettist kwam het beeld van flic-flacs bij me op. Het stuk bevatte ook een zeer ritmische solo van de bassist. Oscillaties en klankflarden werden bijgedragen aan het muzikale "luisterspel" door Jozef Dumoulin.


© fdp


Op een gegeven moment meende je zelfs een ietwat industrieel geluid te horen, om nog maar te zwijgen van het "boventoonblazen". De muzikanten streefden altijd naar een climax in het verloop van hun spel. Er was nooit sprake van vlak of afgevlakt spel. Er was altijd een voorwaartse dynamiek.

Tongslagen en flarden van woorden die in het trompetmondstuk werden gesproken, maakten deel uit van het muzikale "arrangement". Af en toe werd de trompet bespeeld met een demper. En werden er tegen het einde van het concert niet ook stemsamples gespeeld? Wat hoorden we? Hindi of Urdu? Of onomatopeeën? In ieder geval was dat ook onderdeel van het geluidsexperiment en voor de luisteraars een bijzondere geluidstrip.




© ap




In tegenstelling tot de vorige dag...


Na het openingsconcert op vrijdag volgde op zaterdag 9 september Nicolas Thys en zijn Sound Circus quintet feat. Frank Vaganée. De nadruk van de muzikale uitvoering lag op composities uit de ‘Gouden Eeuw’ van Broadway-musicals, maar ook op composities die duidelijke verwijzingen naar de jazztraditie uit New Orleans vertoonden, zo stond er in de aankondiging.


© fdp


Naast elektrische bassist Nic Thys bestond het ensemble uit gitarist en pedal steel-gitarist Tim Finoulst, elektrische gitarist Lorenzo di Maio, altsaxofonist Frank Vaganée, fluitist/klarinettist en tenorsaxofonist Sam Comerford en drummer Daniel Jonkers. Nic Thys heeft een lang gekoesterde droom waargemaakt. Het ging meer om de minder bekende standaarden uit de beginfase van de jazz. Klassiekers als “Autumn Leaves”, “All the Things You Are”, “Sweet Georgia Brown”, “Ain't She Sweet” of “Love for Sale” stonden niet op het programma - althans niet in het concert dat we bijwoonden.


© fdp


Om met de deur in huis te vallen: de band had de gespeelde standards een make-over gegeven, dat wil zeggen instrumentatie gebruikt die afweek van de gebruikelijke. Dit betekende dat Nic Thys geen contrabas, maar een elektrische bas “betokkelde”, en dat ook pedal steel gitaar en elektrische gitaar als instrumentatie werden opgenomen. Tenslotte waren er twee rietblazers, een altsaxofoon en ook een tenorsaxofoon, een echte klassieker voor de jazz uit de eerste helft van de 20e eeuw.

Uit een repertoire van 15 interpretaties en arrangementen van minder bekende standards werden er vijf gepresenteerd, evenals een stukje Americana met “That Lucky Old Sun”. Wat dat laatste betreft moet je weten dat Frankie Laine, Louis Armstrong, Frank Sinatra, Ray Charles en Bob Dylan dit stuk op hun repertoire hadden. Dit popnummer dateert al van 1949.

  
© fdp (L) - ap (R)


Ze openden het concert met “Stardust”, een compositie van Hoagy Carmichael uit 1927 en eveneens een klassieker uit het bigbandtijdperk. Dit popnummer uit de jaren twintig kreeg een intro door pedal steel-gitarist Tim Finoulst. Het klonk ongebruikelijk omdat pedal steel gitaar vaker geassocieerd wordt met bluegrass, country en hillbilly. Dit instrument verrijkte de tonale kleuring van het stuk en opende de melodische klankenstroom, die al snel dansbaar bleek te zijn. Wat volgde was een zeer interessante dialoog tussen de alt- en tenorsaxofoon, waarop de muzikale focus tijdelijk rustte. Het stuk ontwikkelde zich dynamisch en de muzikanten vertaalden dit in overeenkomstige bewegingen, met name Sam Comerford. Het leek alsof de band optrad in een Ballroom. Maar er was geen ruimte om te dansen in de Mandela Hall.

  


Ze vervolgden met "On A Slow Boat To China" (uit 1948). Het snarenspel van Tim Finoulst op de elektrische gitaar was indrukwekkend, helemaal in de traditie van bekende jazzgitaristen. We denken hierbij aan o.m. Barney Kessel, Charlie Byrd en Herb Ellis. Het stuk was vrolijk, om niet te zeggen "Het had swing". De twee gitaristen di Maio en Finoulst wisselden de ritmische lijnen en de melodische sequenties af. Net als de twee saxofonisten uit het vorige stuk wisselden ze frasering en parafrasering af. Nic Thys op elektrische bas zorgde voor de aardekleurige klanken. En dan was het aan Vaganée en Comerford om in uitbundige passages het klankspectrum uit te breiden. Als je naar de muziek luisterde, had je het gevoel dat je terugvoerde naar de tijd waarin jazz popmuziek was en de clubs rokerig en vol waren.

  
© fdp


Met ‘When Sunny Gets Blue’, voor het eerst opgenomen in 1956, ging het ‘geluidscircus’ verder in Het Predikheren, weliswaar zonder artiesten in de circusarena, maar met een sextet dat de jazz van de beginjaren nieuw leven inblies. Altsaxofonist Frank Vaganée nam ons met zijn talentvolle spel figuurlijk mee op een klankenwolk. Dat betekent dat je een rietblazer met een goed humeur ervaart. En dat werd door het publiek beloond met passend applaus. In plaats van de tenorsaxofoon pakte Sam Comerford de klarinet op en produceerde een zacht, fluweel- en zijdeachtig geluid, zonder overdreven te zijn zoals bij het bespelen van de tenorsaxofoon. Als luisteraar kon je je overgeven aan het pakkende gesnor en de zachte focus van de klarinet. Je moest goed letten op het spel van di Maio, die ons de indruk gaf dat we in het tijdperk van de beatmuziek beland waren. Tegelijkertijd beseften we naarmate het stuk vorderde dat deze standard ook een plek zou kunnen hebben op dansavonden of de legendarische 24-uurs marathon danswedstrijden. Het enige wat je hoeft te doen is jezelf terug te stralen naar de jaren vijftig in een tijdmachine. Dat was echter ook de tijd van de opkomende rock-'n-roll, die jazz verving als pop- en dansmuziek.


© fdp


Het sextet vervolgde het concert met "I'm Getting Sentimental Over You", bekend van de opname door Tommy Dorsey and His Orchestra. “That Lucky Old Sun" is niet een van de klassieke jazzstandards. Nic Thys wees erop dat dit Americana was. Je kon er de folklore van Noord-Amerika uit filteren, en je moest niet alleen denken aan Bob Dylan, Willie Nelson en Arlo Guthrie, maar ook aan Joan Baez. In het arrangement kwam de pedal steel gitaar goed tot zijn recht, fijn geweven klankflarden bereikten onze oren. Af en toe meende men harmonische parallellen te kunnen ontwaren met Mark Knopfler en zijn filmmuziek voor "Local Hero" (uit 1983). De bassist evolueerde heel subtiel van warm, diepkeurig hout naar zandkleuren in zijn klankspectrum. Ondanks het vragen van een bisnummer bleef "I'll See You In My Dreams" het laatste nummer van het concert. Het applaus in de volle zaal hield meer dan aan.






Jazzathome op Open Monumentendag, 10 september 2023


Tot slot waren er op de laatste dag van het festival - en dit is het handelsmerk van jazzathome - verschillende huisconcerten. Elke bezoeker mocht er drie bijwonen, dus er was keuze te over uit zeventien optredens. Wilde je naar bop of kamermuziek jazz luisteren, had je meer zin in latin jazz en salsa of moest het soul en gospel zijn - dat bepaalde ook de plek waar je naartoe moest.

We kozen eerst voor het middagconcert in Sint-Jozef, de Duivels en het Paradijs, waar saxofonist Bart Defoort en zijn trio de hardbop tot nieuw leven bracht. De andere keuze viel op Luna d'Argentu, een ensemble onder leiding van saxofonist Pierre Vaiana, dat in de tuin van juwelierszaak De Goudvis uitsluitend composities van Vaiana ten gehore bracht. Deze waren duidelijk beïnvloed door de Italiaanse folklore. Het trio dat we hoorden bestond uit de kern van een quintet rond Pierre Vaiana. Sommige van de gespeelde nummers zijn te horen op de laatste release getiteld “Amuri & Spiranza”, waaronder: “Waterschei” En tenslotte was er de ontmoeting met Triology, een ensemble rond trompettist Carlo Nardozza. Locatie van het evenement was de voormalige dansschool Devos, die omgebouwd was tot woonbestemming. Het grote aantal aanwezige jazzliefhebbers hoorde interpretaties en arrangementen van de composities van Charlie Parker, die ook terug te vinden zijn op het nieuwste album van het trio genaamd “Parker Par Coeur”.



Achter de gevel van St. Joseph, demonen en het paradijs


Naast saxofonist Bart Defoort, o.a. lid van het Brussels Jazz Orchestra, hoorden we bij dit optreden tussen historische muren de in Brazilië geboren gitarist Victor da Costa en de in Antwerpen wonende Nederlandse contrabassist Jos Machtel, die o.m. volgens de concertaankondiging deel uitmaakt van het Benjamin Herman Trio en de del Ferro-Vaganée Group.

 
© fdp


In de eerste maten aan het begin van het stuk verenigden saxofonist en gitarist zich als het ware in unisono. Er waren zomerse klankkleuren te horen. De musici tekenden tonale nuances en ook een gouache in pastelkleuren. Dat een bas niet alleen donker kan knorren werd onderstreept door Jos Machtel met zijn subtiel vingerspel – of moet je duimspel zeggen. Verder ontwikkelde zich het stuk in kleine golfjes met hoogtes en laagtes, waarin da Costa ritmische accenten legde. De solo van de gitarist was een schoolvoorbeeld van de welluidendheid van een klassieke jazzgitaar. Het swingde als de pest en ook de bassist toverde zwierende klanken uit zijn woofer. Af en toe raakten zijn vingers lichtjes de snaren. In het tweede deel van het stuk raakten de saxofonist en de gitarist in een dialoog verwikkelt. Het stuk was een bebopklassieker. “Half Nelson" werd geschreven door Miles Davis toen hij lid was van het Charlie Parker Quintet. Het trio bewees ruimschoots dat zo'n "klassieker" ook zonder drums en trompet werkt.

 
© fdp


Een andere klassieker en een van de jazzstandards die studenten onder de knie moeten krijgen is "How Deep Is The Ocean" (Irving Berlin, 1932), een gedragen ballade. Het voelde eerder als de muzikale realisatie van een turbulente zee dan als de afgronden van de oceaan. De diepgang was in handen van de bassist, terwijl de gitarist ons meenam op een muzikale tocht op de golven. Da Costa begeleide zijn vingervlugge spel door erbij te neuriën. Klanklandschappen werden voor ons uitgespreid, zowel in het duo tussen da Costa en Machtel als in het trio. De stem van de tenorsaxofonist klonk klaar en helder: een genot om naar te luisteren!

 
© fdp


Het trio nam ons mee naar de late jaren 1950 met Donald Byrd's "Omicron", uitgevoerd in een geforceerd tempo. Het is overigens een stuk dat werd opgenomen voor de release "Little Boy" met Paul Chambers en Horace Silver. In het zondagse concert van het trio rond Bart Defoort was de tenorsax van laatstgenoemde het leidende instrument en niet de trompet zoals in de bovengenoemde opname. Ritmische cesuren waren in handen van de snarenstrelende da Costa. We ervoeren tonale verschuivingen en flarden. De gitarist was de tegenpool van de saxofonist. We hoorden zowel flikkeringen van geluid als kristallijne klankprogressies. Ze gingen verder met "Body & Soul" met een bijna etude-achtige gitaarintro. Het karakter van het stuk deed ons denken aan de filmmuziek uit de film "Round Midnight". De sound van de rietblazer vulde de ruimte. Spiraalvormige banden van geluid ontvouwden zich, een figuurlijke beschrijving van wat er te horen was. En toen was er "Segment" van Charlie Parker, een van de legendes van de jazz. Dit was het einde van het zondagmiddagconcert aan de oevers van de Dijle.



In het "Tuinhuis" van de "Goudvis”

Ook dit huisconcert ging door in een historisch pand. Ooit waren hier de bewakers van de "stadsmilitie" gehuisvest. Na hun ontbinding tijdens de Napoleontische bezetting werd hier bier gebrouwen, vervolgens tabak verwerkt en tenslotte peperkoek gemaakt: voetnoten in de geschiedenis. In het tuinhuis achter juwelier De Goudvis namen Pierre Vaiana (sopraansaxofoon), Lode Vercampt (cello) en Artan Buleshkaj (gitaar) ons op sleeptouw doorheen Sicilië.


© fdp


In het begin blies er een warme wind om de aanwezigen heen, de sirocco die vanuit de Sahara naar Europa waait, roodachtig zandstof met zich meedraagt en zich soms ontwikkelt tot een tropische wervelwind. Maar daar merkten we niets van toen we bij "Vento" naar de gestreken cello en de sopraansaxofoon luisterden. Wel kon je een drijvende en vurige wind uit het saxofoonspel filteren. Hier en daar, zelfs in de passages van de gitarist, had je de indruk dat er een fado werd gezongen. De gitarist cultiveerde een helder klinkende stijl die in de rockmuziek bekend is van The Ventures. De toevoegingen van de cellist vloeiden er als het ware rond. Tegen het einde leken ook invloeden van Balkanova aanwezig te zijn.

 
© fdp


Een eerbetoon aan de geboorteplaats van Pierre Vaiana, wiens ouders vanuit Sicilië naar Vlaanderen kwamen en zich in Waterschei vestigden: “Waterschei" stond nu dus op het muzikale menu. En niet alleen onthulde de sopraansaxofonist ons de naam van zijn geboorteplaats, maar ook zijn respect voor Rocco Granata (o.a. bekend van "Manuela", "Marina", …). Voor veel migranten van Italiaanse afkomst was Granata een soort "rolmodel". Het stuk "Waterschei" ademde de traditie van het Italiaanse lied. Hier hoorde je gitaarklanken die je in de jaren 1950 en 1960 kon plaatsen. De getokkelde cello vormde de basis voor de gitarist die het thema naspeelde. De harmonieën betekenden afscheid, hoop, verlangen, toch? Je oren spitsten zich vooral bij de mature cellosolo en bij de muzikale verjonging van de saxofonist.


© fdp


Vaiana legde uit waar "Mòviti Fermu" over ging, namelijk de handbewegingen die stoppen en doorgaan aangaven, voordat hij begon te spelen. Bijna naadloos ging dit stuk over in "Kòsimo" voordat het tijd was voor "Sofìa". Dit laatste stuk werd geopend door de saxofonist, die het lineaire en het golvende samensmolt tot een lied. Het vocale beeld deed meer denken aan dat van een altsaxofoon. De passages van de gitarist leken bijna fragiel als een subtiel verstoven nevel van geluid.


© fdp


Vaiana had ook "Sur La Route de Valledolmo" meegenomen van een reis naar Sicilië. Hij beschreef dit stuk als een soort muzikale roadmovie. Met dit Vaiana Trio zwierven we niet door een ongerept landschap, maar door een landschap dat door mensenhanden was omgeploegd. Dat voelde je door en door in de muziek. Het laatste stuk klonk een beetje als dansmuziek of banda. Sommige mensen dachten dat de gitarist uitstapjes maakte naar country en bluegrass.



Het doek gaat open voor „Triology“


"Parker from the heart" stond op het programma, ook al opende het huisconcert met een compositie van Lee Konitz. Trompettist Carlo Nardozza werd vergezeld door gitarist Tim Finoulst en contrabassist Christophe Devisscher op het "podium" direct onder het dak van een herenhuis. Er heersten tropische temperaturen en de muziek was er niet minder heet om.


© fdp


De melodische lijnen waren afwisselend in handen van de gitarist en de trompettist, die indruk maakten met hun respectievelijke klankkleuren. Het vingerspel van Finoulst was lichtvoetig en hij gaf zich over aan uitgesproken loopjes. In de loop van het concert fungeerde de bassist als het ware als tweede stem. Bovendien namen we grote en kleine klankenturbulenties waar, ook dankzij trompettist Carlo Nardozza. Hij was ook niet gierig met "staccato passages". De bassist droeg een wervelende sound bij aan "Subconscious-Lee".

   
© fdp


Ze vervolgden met "Blues for Alice" dat een intro kreeg met repetitieve basbeats. De trompetpassages waren aanvankelijk fragiel.  In het volgende stuk toverde Nardozza hemelse klanken uit zijn instrument. Er was een gestage stroom waarneembaar, begeleid door de gitarist, die het geheel kruidde met een snuifje blues. Wat opviel in dit en de andere stukken was dat een soort roterende solo's deel uitmaakte van het trio concept. Zo kreeg elke muzikant zijn podium.


© fdp


Tegelijkertijd moesten we constateren dat door de uitgebreide improvisaties een kwartier gevuld werd met een compositie. Dit gold ook voor Parkers ‘Just Friends’. Nardozza leek zijn instrument te laten klinken met een Gillespie-impuls, toch?


Dit was de finale van het concert, waarbij Nardozza ook refereerde aan bovengenoemde albumuitgave en de nog 2.500 beschikbare cd's die een koper zoeken.

© Tekst en foto‘s ferdinand dupuis-panther (fdp) / Anne Panther (ap)  (vrije vertaling: Jos Demol)


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst