Gent Jazz, 14 & 15 juli 2023

Bijlokesite Gent



Met Branford Marsalis en Herbie Hancock als hoofdacts voor de twee laatste dagen van het festival, poetsten ze in Gent hun jazzblazoen serieus op. Dat daarnaast enkele vaandeldragers van de jonge Belgische lichting eveneens hun ding mochten doen, was terecht en mooi meegenomen.





14 juli - Main stage



Lara Rosseel ziet het steeds grootser. Ze breidt haar begeleidingsgroep alsmaar verder uit. In Gent waren ze met maar liefst dertien om een “best of” van de eerste twee albums voor te stellen. Het eindresultaat bleek een totaal aangepast concept te zijn met uiterst rijke arrangementen maar toch aansluitend bij wat voorafging.

Handen dompelen in een kom water en dit geluid door de tent laten klinken, het is eens wat anders om een jazzconcert te beginnen. Meteen het teken waarbij ze van wal staken voor een bucolische tocht langs een poëtisch landschap. Kapitein Rosseel leidde (op elektrische en akoestische bas) het gezelschap veilig naar het eindpunt.

Onderweg was het flaneren door impressionistische decors de tuinen en vijvers van Giverny waardig. De penseeltrekken van Claude Monet werden hier vervangen door fluwelen timbres van het instrumentarium waaronder hobo, strijkers, fluit en elektrische gitaar. We hoorden zelfs even een feestelijke Balkan-fanfare langs de oever.

Een ‘Grote Vrouw’ deze Lara Rosseel en een verdiend rechtstaand applaus.



Tien jaar nadat het debuut overladen werd met lovende kritieken, behoort Lakecia Benjamin tot de subtop van de internationale jazz. Bij elke release en na elk concert vergroot ze de fanbasis en wordt ze verder opgehemeld.

Ze zorgde voor eenzelfde scenario in Gent. Het was wel even schrikken na de intimistische vertoning van Lara Rosseel. Gehuld in gouden glitterpak en aan de hand van decibels en een tsunami van noten deelde de saxofoniste een eerste uppercut uit. Showtime maar met de juiste attitude waarbij ze aandacht vroeg voor vrouwelijke inspiratiemodellen die haar aanzetten de boodschap ter verdediging van vrouwenrechten verder uit te dragen.

Aansluitend voegde ze daar half rappend nog een portie “love & peace” aan toe. Via ‘My Favorite Things’ leidde ze het publiek op gepaste wijze naar John Coltrane. De versie van ‘Amazing Grace’, gedrenkt in gospel en schrijnende blues dwong extra respect af.

“Girlpower to the limit”.



Kort door de bocht wordt tegenwoordig gesteld dat indien Bill Frisell even niet beschikbaar is, Julian Lage wel klaarstaat. Gelukkig is er meer aan de hand zoals te horen op Lage zijn ‘The Layers’ waar ze de gitaren kruisten en vast te stellen is hoe verschillend ze zijn maar ook elkaar aanvullen.

Geen Frisell in Gent, wel contrabassist Jorge Roeder en drummer Rudy Royston, een ritmetandem die garant stond voor een oerdegelijke omkadering. Dat ze haast op elkaars schoot zaten, zei genoeg betreffende hun visie van hecht samenspel.

Ze vertrokken vanuit een puur filmische americana-modus om vervolgens de “blue highways” van jazz en blues(shuffles) af te schuimen met meestal een onderliggende swinggroove en flitsende uitvallen van de gitarist die er duidelijk zin in had. Over heel de lijn aanstekelijke thema’s als oorwurmen en een doorgedreven speelsheid gekoppeld aan meesterlijke virtuositeit.

Drie vertellers-coloristen die de tent omtoverden tot een intieme club.



Wanneer je uit een gerenommeerde muzikale familie stamt, nog gespeeld hebt met iconische namen die mee de geloofsbrieven schreven van de jazz en de populairste popartiesten je inhuren, kan je zeggen dat de top bereikt is. Op zijn lauweren rusten heeft Branford Marsalis echter nooit gedaan, integendeel.

Eigenzinnig bleef hij continu nieuwe projecten en ideeën uitwerken. Wel een constante midden dit alles is zijn kwartet met pianist Joey Calderazzo, bassist Eric Revis en drummer Justin Faulkner (die indertijd Jeff “Tain” Watts opvolgde). Nog voor ze de eerste noot speelden, ging het maatpakvestje al uit, wat een eerste applaus uitlokte.

“You want more, okay, I promise you’ll get more”. En hij hield woord. Opvallend dat zijn powertrio weliswaar het meeste werk mocht opknappen. Na elke intro verdween Branford telkens naar de achtergrond en gaf hij zijn begeleiders “carte blanche” om vervolgens zelf af en toe wat extra accenten te leggen. Heel Amerikaans, net als het stoppen twintig minuten voor het geplande einde om dan terug te komen met “special guest” Terence Blanchard.

Zo werd het dan toch een heus feestje zonder remmen en strikte afbakening, helemaal terug naar de roots van jazz en blues.



14 juli - Garden Stage


Vitja Pauwels is de gitarist die telkens het verschil maakt in de groepen die hem uitnodigen.

Hij heeft echter ook zijn eigen projecten en gaat al eens solo de baan op, zoals in Gent. Hij bracht aanvankelijk een sterk staaltje americana en vulde dit vervolgens aan met een wolkje reggae, wat trashy punkaccenten en (semi-)verdoken knipogen naar Prince en Marc Ribot.

Opvallend minder gebruik van electronics en effecten wat hem als pure gitarist veel beter in de kijker plaatste. Sowieso ideaal visitekaartje voor zijn soloplaat ‘Drift By / Sink In’ (W.E.R.F.).





15 juli - Main Stage



“Mission Impossible” leek het voor Alex Koo om de laatste festivaldag in zijn eentje te openen op het grote podium.

Dat de pianist een aantal spraakmakende albums uitbracht, waaronder het recente solo-album ‘Etudes For Piano’ (W.E.R.F.) zegt echter veel. De opkomst was navenant en de verwachtingen werden onbelemmerd ingelost. Virtuositeit maar dat niet alleen. De opmerkelijke stijl waarbij hij linker- en rechterhand afwisselt met elleboogaanslagen op de toetsen leverde een apart visueel en auditief spektakel.

“Het gaat om het spelen vanuit de fysieke beweging en daar dan je persoonlijkheid aan toevoegen,” zoals hij zelf nog verklaarde in een recent interview. Met zijn ‘All Arms On Deck!’ illustreerde hij meteen deze stelling.

Het klassiek aspect uit zijn oeuvre kwam eveneens aan bod via het introspectieve ‘Luna Umi’ (opgedragen aan zijn dochtertje). ‘DbREAM’ bouwde hij op aan de hand van loops boordevol repetitieve clusters en motieven. Onuitgegeven maar reeds diverse malen live gebracht, was zijn ode aan Ennio Morricone. Een kans om zich te ontpoppen als een volleerd fluiter. Afsluiter en tevens het koninginnenstuk was ‘Sonar’ dat uitgroeide tot een zenuwslopende en uitgerokken actiescène.

Opdracht met bravoure volbracht.



We herinneren ons nog het concert in de AB club (25 maart 2002) bij het begin van zijn carrière. Nadien volgde een leegte gedurende een lange tijd (wegens problemen met de platenmaatschappij). Gelukkig hield Bilal Sayeed Oliver, kortweg Bilal genoemd, het niet voor gezien en dook hij terug op aan de zijde van onder meer Mos Def en Kendrick Lamar.

Alleen liet deze passage minder indruk na. De spacy intro en een veel te luide klank waren de niet erg geslaagde “welcome to planet Bilal”. Het continu wisselen tussen falsetto en diepere vocalen blijven weliswaar zijn handelskenmerk, nu ook met weidse armgebaren en een loeihard spelend trio. Heel veel crossover tussen rock en funk maar toch ook de indruk van inzetten op automatische piloot en daardoor net niet in het vaarwater van Terence Trent D’Arby of José James.

Een teleurstelling na twee decennia.



Met clubs als de Kaai en Sounds was Brussel drie decennia geleden de jazzhub van het land. Daar smeedden de jonge snaken van Aka Moon en Brussels Jazz Orchestra hun plannen om de nationale jazzscene te veroveren.

Niemand had toen durven voorspellen dat ze dertig jaar later internationaal in de kijker zouden staan. Ze hebben weliswaar elk een totaal eigen stijl maar er zijn ook overeenkomsten tussen hun idiomen. Dit was dan ook geen concert waarbij trio en bigband elk vanop zijn eilandje onderling wat muziekjes uitwisselden. De verklaring: materiaal van Aka Moon vormde de basis maar (bevriende) muzikanten van het BJO leverden de arrangementen.

Een samenwerking tussen twee “incontournables” die voor vuurwerk zorgde. Fabrizio Cassol schreef voor de gelegenheid een nieuw stuk waarmee ze de set openden. Frank Vaganée kreeg hierbij de eer uitgebreid te soleren. Hij greep zijn kans om te imponeren en klonk alsof hij sinds het begin deel uitmaakte van Aka Moon. Nadien nestelde het trio zich in het cocon van het BJO en volgden de hoogtepunten elkaar op. De solo’s waren naadloos ingebed in de ritmepatronen.

Spektakel galore zeker toen beide drummers, Stéphane Galland en Toni Vitacolonna, samen uit de bol gingen. Er passeerden in het verleden reeds vele genodigden bij het BJO (Joe Lovano, Kenny Werner, ….) maar dat alles bleef meestal bij een oerdegelijke stijloefening. Deze keer was het puur vuurwerk en absolute wereldtop, nog sterker dan de passage van Darcy James Argue bijna tien jaar geleden op hetzelfde podium.

Een concert voor het gouden boek van Gent Jazz. Een vervolg dringt zich op.



Absolute publiekstrekker van Gent Jazz 2023 was ontegensprekelijk Herbie Hancock. De concerten van de voorbije weken over zowat de ganse wereld leverden hem de grootste lofbetuigingen op. Gent kan moeiteloos bij het rijtje gezet worden.

Alhoewel hij met gitarist Lionel Loueke, trompettist Terence Blanchard, bassist James Genus en de jonge drummer Jaylen Petinaud zijn eigen dreamteam had, liet hij geen gelegenheid voorbijgaan om zich zelf in de kijker te spelen. In tegenstelling tot Branford Marsalis de dag voordien bleef Hancock over heel de lijn deel uitmaken van zijn groep.

Beginnen met een ouverture waarin een samenvatting zat van wat volgde, was op zich alleen al een sterke zet. In een half uurtje veegde dit kwintet alle hypes van de laatste twintig jaar op een hoopje. Een kettingreactie van snippets waarbij elk groepslid om beurt schitterde.

Na deze introductie bewierookte Hancock zijn muzikanten met de woorden “These guys make me break my hands”. Elkeen kreeg nadien nog ruimte genoeg om deze lovende woorden kracht bij te zetten.

Verantwoorde nostalgie volgde dankzij onder meer links naar Wayne Shorter (‘Footprints’) en Headhunters (‘Actual Proof’). Even was er een klein dipje toen Hancock net iets te lang met de vocoder aan de slag ging. Dit maakte hij al snel goed door achter zijn toetsen vandaan te komen, draagbare Roland synthesizer (keytar) om de hals. De drieëntachtigjarige veteraan leek niet te stuiten met zelfs een (mini)jump op het einde.

Gedroomde afsluiter van een geslaagd festival.



15 juli - Garden Stage


Het triumviraat van Profound Observer maakt tegenwoordig furore door de onorthodoxe vermenging van stijlen en ideeën.

Niet echt verbazingwekkend aangezien tenorsaxofonist Lennert Baerts, gitarist Vitja Pauwels en drummer Daniël Jonkers terug te vinden zijn in groepen die het niet zo nauw nemen met vaste regels en netjes afgebakende structuren. Jonkers werd voor de gelegenheid glansrijk vervangen door collega Jesse Dockx.

Van een rustig zwevend sfeerbeeld evolueerde de set naar een gestaag opgebouwde climax zonder nodeloze decibels om uiteindelijk op bluesy tonen weg te deemsteren en zo aan te sluiten bij wat Pauwels de dag voordien bracht.

Organisators op zoek naar een gedroomde “double bill” kunnen best Profound Observer boeken met Vitja Pauwels als opener.




De win-win situatie van Gent Jazz 2023

Zeven uitverkochte concertdagen en de overige drie die het net niet waren, de cijfers van de eindbalans schitteren.

CEO van concertpromotor Greenhouse Talent Pascal Van De Velde en zijn ploeg kunnen meer dan tevreden terugblikken op wat aanvankelijk een kamikazezet leek. Dat er een aantal grondige wijzigingen doorgevoerd werd, bleek voor alle partijen een pluspunt. Zo was er geen sprake meer van VIP-toestanden met “wine & dine”. Dit resulteerde in de juiste muzikale vibe waarbij iedereen kwam om te luisteren.

Saillant detail: tijdens het afsluitingsconcert van Herbie Hancock nam Van De Velde plaats midden het publiek om te genieten, wat duidt op een sterk vertrouwen in zijn medewerkers.

Een kwaliteitsvolle affiche bleef natuurlijk de voornaamste trekpleister. Het opdelen van het programma in acht dagen die zich eerst afspeelden in de antichambre van de jazz en dan de naam van het festival toch nog op de juiste manier invullen de twee laatste dagen, was eveneens een goede zet.

De toekomst van het enige Belgische jazzfestival met internationale weerklank is verzekerd.

Tekst © Georges Tonla Briquet  -  foto's © Michiel Devijver


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst