Jeanfrançois Prins – Blue Note Mode





Nadat hij in 1991 naar New York verhuisde, vervolgens 20 jaar in Berlijn lesgaf (vanaf '95) en in 2016 terugkeerde naar België, is gitarist Jeanfrançois Prins terug met een album dat is opgenomen in de legendarische Rudy Van Gelder studio in New Jersey.




© Roger Vantilt




Was het een droom om je album op te nemen in de Van Gelder studio?

Het is een droom die al is uitgekomen, want ik had vaak met Rudy Van Gelder opgenomen voor veel andere projecten, maar niet voor het mijne. Ik wilde het met hem doen, maar helaas overleed hij zes jaar voordat het zover was. Ik kende Rudy goed, hij was een monument. En hij deed de dingen heel goed, want hij liet zijn studio na aan de vrouw die de laatste vijfentwintig jaar van zijn leven zijn assistente was, en die nog steeds dezelfde filosofie volgt.

Afgezien van het feit dat het een historische locatie is waar zoveel legendarische opnames hebben plaatsgevonden, wat is er zo speciaal aan deze studio?

Het is moeilijk om die twee van elkaar te scheiden. Zoveel bladzijden van onze geschiedenis zijn daar geschreven! Als je hier binnenloopt, net als in de Village Vanguard, voel je alle vibes, al onze helden die daar waren en de magie die daar werd gecreëerd...

Tegelijkertijd is het een plek die akoestisch uniek is in de wereld. Ik denk dat een van de studenten van de grote architect Frank Gehry deze studio heeft ontworpen. Het is grappig dat een van mijn gitaarvrienden, de grote Gene Bertoncini, die me een van zijn gitaren leende voor dit project, ook architectuur studeerde en deelnam aan het studioproject. Het is net een houten kathedraal met hele hoge plafonds en genoeg ruimte om een filharmonisch orkest op te nemen.

Naarmate de opnametechnieken zich ontwikkelden, deed Rudy dat ook en hij creëerde nieuwe systemen, met name 'booths', kleine cabines links en achter in de belangrijkste ruimte. Wij praatten en repeteerden in de grote hal. Ik zat er samen met de blazers Jeremy Pelt en Jaleel Shaw, maar de piano, bas en drums stonden in booths, waardoor het mogelijk werd om een heldere klank te krijgen zonder geluid van het ene instrument naar het andere. Het resultaat was meer transparantie.


© Kasia Idzkovska



Zoals de titel al doet vermoeden, is het album doordrongen van de Blue Note stijl…

Voor mij is het meer een filosofie dan een eerbetoon aan het label. Ik wilde uitgaan van de originele muziek zonder concessies te doen, zonder dingen te doen die bedoeld zijn om te behagen, heel pure muziek, maar met diepe wortels in groove en blues. Als je naar de albums van Herbie Hancock of Wayne Shorter luistert, was het heel modern, maar tegelijkertijd is het muziek die goed aanvoelt. Als je musicoloog bent, luister je er graag naar op een intellectueel niveau, maar tegelijkertijd, als je nog nooit naar een jazzplaat hebt geluisterd, voel je de vitale energie en de blues die je bij je lurven vatten.

Weet je of de thema's van Monk, Wayne Shorter en Clifford Brown die je hebt hernomen oorspronkelijk daar zijn opgenomen?

Ik ben altijd geïnteresseerd in het spelen van nummers die niet voor gitaar gemaakt zijn, en dat geldt voor alle nummers die ik niet geschreven heb. De eerste versie van ‘'Round Midnight’ door Monk als leider werd opgenomen in '47 en de Englewood Cliffs studio bestaat pas sinds 1959. Het is mogelijk dat Rudy het eerder heeft opgenomen, in de woonkamer van zijn ouders, maar dat weet ik niet zeker. ‘Diana’ stond op Wayne's album met Milton Nascimento, “Native Dancer”. Marsalis' 'J Mood' stond op “Columbia”.

Op 'Diana' bijvoorbeeld speelt Wayne dit rubato stuk zonder tempo, een erg lyrische ballade, hij neemt zijn tijd en speelt de melodie maar één keer. Ik creëerde een versie waarbij we het samen in tempo konden spelen en een vorm van solo waarbij we improviseren, compleet anders, terwijl we trouw probeerden te blijven aan het origineel. De melodie is er, maar de manier waarop we het benaderen is anders.

Ik heb met zoveel zangeressen en zangers gespeeld dat ik erg geïnteresseerd ben in de teksten. En er bestaan heel mooie teksten voor dit nummer, die niet bepaald vrolijk zijn. Het A-gedeelte eindigt meestal op een majeur akkoord, en voor mij moet het eindigen op een mineur akkoord, dus daar heb ik alles op gebaseerd.

'Daahoud' interpreteerde ik als een samba, natuurlijk opnieuw geharmoniseerd, en ik schreef een nieuwe intro en coda. Voor 'J Mood' ben ik vrij dicht bij het origineel van Wynton Marsalis gebleven omdat het, voor zover ik weet, de enige versie is behalve die van Wynton. In de tijd van mijn moeders Music Inn probeerde ik recensies te schrijven van albums die in de winkel lagen, en de allereerste die ik schreef was het “J Mood” album, de tweede was Petrucciani's “Pianism”.


© Kasia Idzkovska


Bij ''Round Midnight', hoorde ik een beetje de sonoriteit van René Thomas in het intro...

Wat een geweldig compliment! Hij is iemand naar wie ik al heel veel luisterde voordat ik met de gitaar begon, René Thomas en Toots zijn erg belangrijk voor me. Een andere gitarist die erg belangrijk voor me is en die ik beschouw als de vader van de moderne gitaar is Jim Hall.

De meer recente zijn John Scofield, John Abercrombie en Bill Frisell, mensen die de hele traditie begrijpen en er het sap uit halen en hun eigen taal creëren. René was iemand die niets van muziektheorie wist, maar alles begreep. Ik sprak Doug Raney, de zoon van Jimmy Raney: in die tijd zeiden mensen dat wat René deed Jimmy Raney was, en Doug vertelde me dat zijn vader alle solo's van René Thomas had getranscribeerd, wat heel interessant is!

Ook werd ik op zijn 80e verjaardag voorgesteld aan Sonny Rollins die, toen hij hoorde dat ik Belg was, tegen me zei: "Mijn favoriete gitarist ter wereld is René! René, man!" Toen hij met Jim Hall over René sprak, zei hij tegen me: "Je weet niet hoe opgelucht we waren toen hij zijn green card niet kreeg!" Wat een compliment! Ik heb veel naar René Thomas geluisterd, vooral de live show in Ronnie Scott's, met Bobby Jaspar, Daniel Humair, Benoît Quersin... Het is een monument! Toen ik in Berlijn was, moesten mijn studenten zijn solo op ‘Stella by Starlight’ transcriberen. Deze generatie Belgische muzikanten waren de enige Europeanen die groot genoeg waren om met de Amerikanen te spelen. Er is ongetwijfeld iets waardoor we meer openstaan voor het mengen van culturen.

Ik kende de componist Kirk Nurock niet, wiens nummer ‘I'm Movin' On’ je covert. Ik realiseerde me dat dit niet de eerste keer is dat je een compositie van deze muzikant speelt, op "Beauty and the Prince"...

Ik heb veel met hem samengewerkt in New York, in duo's en kwartetten met Judy Niemack en Theo Bleckmann. Op een gegeven moment werd Kirk Nurock directeur van een van de twee jazz conservatoria in Berlijn.

Casimir Liberski vertrouwde me een paar dagen geleden toe dat het leven in New York niet gemakkelijk is…

Dat klopt, het is moeilijk. Ik had het voordeel dat ik er geen 365 dagen per jaar verbleef. Dus wanneer je dan terugkomt, zijn de mensen meer geïnteresseerd in je dan als je er bent. Ik heb daar veel verschillende dingen gedaan, opgetreden in alle grote clubs, maar ook in restaurants, privéconcerten en veel opgenomen. Ik speelde ook in Chicago en aan de westkust.


© Kasia Idzkovska


'Our Prayer for Peace' is een van je composities die past bij de huidige trieste stand van zaken…

Het is geschreven in het heetst van de strijd. Helaas lijkt het erop dat het altijd een actueel nummer zal blijven. Maar deze keer speelt het zich af in een land dat zo dicht bij ons ligt... Ik heb altijd een vredesteken bij me gedragen. Ik word altijd geraakt door de menselijke conditie en het feit dat je in New York woont, waar de extreem rijken en de extreem armen naast elkaar leven, en je je realiseert dat je levensomstandigheden van de ene dag op de andere kunnen veranderen.

Het is zo abstract en willekeurig, en als artiest is het iets waar we over moeten praten: we hebben een directe link naar het onderbewustzijn van ons publiek, we raken het publiek op een andere manier dan wanneer we naar het nieuws kijken. Dat is een deel van onze rol, omdat we de menselijkheid van mensen raken. Ik heb activisten als vrienden, zoals saxofonist Andy Middleton, wiens meeste composities al meer dan dertig jaar over het milieu gaan. Ik was ook erg ontroerd toen Sting tijdens zijn wereldtournee van een jaar elke avond het inheemse Braziliaanse opperhoofd Kayapo Raoni op het podium uitnodigde om aandacht te vragen voor de massale vernietiging van het Amazonewoud.

Het is belangrijk om het bewustzijn te vergroten en het publiek iets te geven om van te genieten...

Het maakt deel uit van onze rol om goed te doen voor het publiek, zoveel is mij duidelijk. Ik heb 11 september in New York meegemaakt. Ik voelde me hulpeloos omdat ik niets voor de mensen kon doen. Er waren een paar dagen geen concerten meer in Manhattan en het eerste concert waar ik naar toe ging, op de vrijdagavond na de aanslag, was Michael Brecker met zijn kwartet in The Iridium. Voor het concert waren ze erg nerveus en vroegen zich af of ze wel moesten spelen. Toen ze op het podium stonden en begonnen te spelen, was er bij iedereen in de zaal na een paar seconden een gevoel van opluchting waar te nemen. Ik heb altijd geweten dat muziek, en jazz in het bijzonder, belangrijk is voor mensen, maar dit was mijn missie: als ik op een dag kan geven wat ik die avond heb gekregen, dan is mijn leven iets waard.

En dan is er nog een compositie van Michel Herr...

Ja, ‘H and C’s Dance’ van het album “Solid Steps”. Michel Herr is een heel belangrijk persoon geweest in mijn muzikale ontwikkeling. We speelden veel samen met Richard Rousselet. Mijn eerste band was met Eric Legnini, Stéphane Galland en Jean-Louis Baudoin. Stéphane en Eric waren 16 en ik 19. Stéphane en Eric gingen naar de States. Nadat Eric naar de States vertrok, speelde ik een paar keer in het Kaaitheater Brussel met Jeroen Van Herzeele en anderen. Na mijn kwintet waarmee ik "N.Y. Stories" opnam, begon ik te spelen met Michel en Bruno Castellucci.

Michel is van een uitzonderlijke klasse, een echte gentleman en een grote professional. Het was belangrijk voor me om bij de avond te zijn die Jacques Onan onlangs aan hem wijdde in Jazz Station. Hij wist niet dat ik dit stuk had opgenomen, dus ik heb gewacht tot alles was gemasterd voordat ik een zoomsessie deed en hem ermee verraste.


© Kasia Idzkovska


Danny Grissett speelt piano op de plaat...

Danny Grissett was lange tijd de pianist van Tom Harrell, en ik ontmoette hem in 2012, toen hij met Tom Harrell's groep op het Buenos Aires Jazz Festival optrad, waar ik ook speelde en een workshop gaf. Voor dit festival hebben ze een origineel concept waarbij muzikanten van verschillende groepen elkaar op het podium ontmoeten, en ik leidde samen met Danny een kwartet. Het concert verliep zo goed dat we besloten om samen iets te doen.

We kwamen elkaar weer tegen tijdens een workshop. Hij is een geweldige begeleider en heeft veel gespeeld met bijvoorbeeld Benny Golson en Vanessa Rubin. Ik wilde al heel lang een plaat met hem opnemen. Ik heb veel gespeeld met mijn goede vriend, bassist Jay Anderson. Jaleel Shaw heeft lang met Roy Haynes gespeeld met 'Fountain of Youth'. Hij was Gary Bartz' vervanger in Judy Niemack's Blue Nights, waar ik gitarist en muzikaal leider was. Hij heeft iets van Coltrane's geluid, echtheid, warmte en gevoel voor de blues, en dat is wat ik wilde voor het album.

Je sluit het album af door te zingen. Heb je dit eerder gedaan?

Op een ander album, ja, "El Gaucho". Het is altijd een uitdaging omdat ik om te beginnen erg verlegen ben. Het heeft me al veel tijd gekost om in het openbaar muziek te maken, maar zingen is weer iets anders. Maar ik doe het graag, het is nog meer een uiting van de naakte ziel. De stem is het mooiste instrument. Je kunt hetzelfde doen met teksten, een zin krijgt andere kleuren door de frasering en de emotie te veranderen. Ik hou van Carmen McRae, Shirley Horn en Chet Baker, die ik allemaal goed heb gekend; ze raken me als ze zingen.


© Kasia Idzkovska


Interview © Jean-Pierre Goffin (vrije vertaling: Jos Demol)  -  foto’s © Kasia Idzkovska / Roger Vantilt

Een samenwerking JazzMania / Jazz'halo


GAM RECORDS GAM 925
BANDCAMP

RECENSIE PIERRE DULIEU

CONCERT:
8 maart 2024: Music Village Brussel


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst