Kurt Rosenwinkel over Caipi-liedjes en nog veel meer …

Gitarist Kurt Rosenwinkel is al sinds begin jaren negentig aanwezig in de jazzscene. Robin Arends sprak hem in Rotterdam, waar hij aanwezig was om zijn nieuwste album Caipi te promoten.

We spreken af in een enorm hotel met uitzicht op de Maas. Als we plaats nemen op het terras op de zevende verdieping horen we een enorm motorgeraas. Het lijkt vanaf het dertig meter hoger gelegen dak te komen. Voorbijgangers stellen ons gerust. Het geluid is afkomstig van de Maasboulevard. Ze spreken over een motorrace: “Het is een bak herrie, maar het is gelukkig geen muziek!” Rosenwinkel en ik kijken elkaar fronsend aan. Muziek. We hebben een mooi onderwerp te pakken.

Je hebt een prachtig album opgenomen, genaamd Caipi. Je hebt er tien jaar over gedaan. Waarom heeft het zo lang geduurd?

Caipi begon met Little B(ear). Het was het liedje dat ik aan de piano schreef toen mijn zoon geboren was. Hij is nu dertien, dus zo oud is het nummer. Kleine Beer. Voor mij was het een dingetje dat ik voor in de huiselijke kring heb geschreven. Het was een van de vele nummers die in die tijd uit mijn vingers kwamen. Ze waren interessant en verschilden van alles wat ik daarvoor had gedaan. Ik merkte even later de charme op die deze nummers gemeen hadden en kreeg de smaak te pakken. Ze bevatten Braziliaanse-  en rockelementen en zodra er meer verschenen, wist ik dat ze deel uitmaakten van hetzelfde sterrenbeeld.
Ik begon ze Caipi-liedjes te noemen, genaamd naar mijn geliefde Braziliaanse cocktail, de Caipirinha. Hoe meer ik er componeerde, hoe meer ik realiseerde dat het mooi materiaal voor een nieuw album was. Het kostte me vijf jaar om me dat te realiseren!


Was dat net nadat je je album Star of Jupiter had uitgebracht?

Eigenlijk was het nog voor die tijd. Misschien een jaar eerder, begon ik het als mijn persoonlijke prioriteit te zien. Ik was ook bezig met andere albums, maar ik was thuis in deze muziek. Dat is een reden waarom het zo lang duurde. Een andere reden is dat ik zo druk bezig ben. Ik was in staat om aan Caipi te werken als ik me een kwartiertje thuis in mijn studio kon terugtrekken.

En zo ontstond het eerste album dat je op je eigen label Heartcore Records hebt uitgebracht.

Ik was er in het begin nog niet zo zeker over. Ik was op zoek naar een manier om het album te voltooien en ik was veel aan het nadenken over de zang. Ik wist niet zeker of ik zelf de zanger op het album wilde zijn. Uiteindelijk werd het een combinatie van Pedro Martins, Amanda Brecker en Kurt Rosenwinkel.
Het duurde lang voordat ik tot een beslissing te komen. Bovendien veranderde mijn leven op enkele cruciale punten.
Zo ben ik afgelopen jaar definitief gestopt met les geven. En ik heb afscheid genomen van mijn manager na een samenwerking van dertien jaar. Ik realiseerde me dat ik het roer om moest gooien om vooruit te kunnen komen.
Mijn manager was tevens mijn boekingsbureau en mijn platenbaas. Mijn laatste vier albums verschenen op zijn label. Na de breuk moest ik opnieuw beginnen. Ik had geen baan meer, geen agent en geen platenmaatschappij. Ik had de geweldige kans om mezelf en mijn leven opnieuw in te vullen en te beslissen welke stap ik nu zou kunnen zetten. Ik keek rond bij andere labels. Ik kon er echter niet warm voor lopen en wilde niet wederom één van de honderden artiesten zijn.
Ik besloot mijn eigen platenmaatschappij te starten, niet alleen voor mijn eigen muziek, maar ook  om andere artiesten te kunnen promoten en een merk te vestigen. Het is spannend om je eigen bedrijf te starten. Om je eigen baas te zijn, je eigen ideeën te implementeren en daarmee succesvol te zijn.
Ik kon nu mijn nieuwe album uitbrengen op mijn eigen label en nam deze keer niet vijf dagen, maar een maand de tijd voor de opnames.
Dit was voor mij het begin van een nieuw leven.


Een eigen label schept wel verplichtingen. Wie heb je inmiddels onder contract?

Het volgende album is afkomstig van Pedro Martins. Hij speelt met mij in mijn Caipi-band en we hebben een zeer nauwe band sinds we elkaar hebben ontmoet. Zijn prachtige album hopen we in het najaar uit te kunnen brengen.

Heb je hem voor Caipi ontmoet?

Ja, ik ontmoette Pedro als deelnemer van de Montreux Jazz-competitie in juli 2015.  Ik was voorzitter van de jury. Hij speelde geweldig en bovendien kende hij alle nummers van Caipi al, ver voordat de plaat was uitgebracht. Ik vroeg hem hoe hij de nummers had leren kennen. En hij antwoordde: "Toen je ongeveer acht jaar geleden naar Brazilië kwam, was ik vijftien jaar oud en heb je een demotape achtergelaten en ik heb het van een van mijn vrienden overgenomen en sindsdien, heb ik me de nummers eigen gemaakt.” Dat is toch ongelooflijk!
Ik hoorde hem enkele nummers zingen. Ik heb tien jaar lang naar Karma geluisterd in dezelfde versie, met dezelfde fonetiek. Woorden zonder betekenis. Amanda heeft de teksten geschreven  en heeft ze me voorgezongen, maar Pedro heeft zich de nummers eigengemaakt.
Heel bijzonder om iemand die je amper kent je eigen composities zo te horen zingen.
Mijn gebed was verhoord. Daarna ging alles heel snel. Het is nu een echte Caipi-band.

En nu reis je met die band. Hoe voelt het om in je eigen soloproject te spelen?

Geweldig. De overgang van de eenzaamheid van de studio naar de familie van de liveband, is een mooi perspectief. Maar minstens zo bijzonder was het selecteren van de mensen die ik in mijn band wilde opnemen, zoals bij het casten van een film. We zijn inmiddels een hechte familie.


Je hebt de Caipibandleden op verschillende plaatsen ontmoet. Hoe heb je ze ontmoet?

Pedro en zijn twee vrienden Frederico Heliodoro en Antonio Loureiro ontmoette ik toen we Pedro's album opnamen. Toen ik ze hoorde, besloot ik ze alle drie op te nemen in mijn band. We begonnen met repeteren in juli 2015.
Drummer Bill Campbell had ik al eens in de band van mijn vriend, de pianist Barney McAll,  gehoord. Ik hield vanaf de eerste snaredrum van zijn geluid en wist dat hij de man voor Caipi zou zijn. Hij is een ongelooflijke organische muzikant met een behoorlijke dosis kwaliteiten en bovendien heeft hij zijn eigen geluid.
Toetseniste Olivia Trummer kende ik van jamsessies in mijn woonplaats Berlijn. Ze is een geweldige pianist en vocalist, en uitstekend bekend met de Braziliaanse muziek.
De band kwam samen in Berlijn en we hebben ruimschoots, en met tussenpozen, de tijd genomen om te repeteren. Ik wilde een compromisloze band met een samenhangend geluid. Dat is gelukt. Vanaf het eerste moment dat we samen kwamen kende iedereen de muziek.
Ik heb vrijwel alles in mijn eentje op plaat gezet. Ik heb persoonlijk de drums ingespeeld, de bas, de piano, ik speelde de percussie, ik zong, ik heb de gitaar gedaan. Ik deed het allemaal zelf, op enkele uitzonderingen na, zoals de partijen van Pedro Martins en de Eric Clapton-solo.
Ik heb de band in het leven geroepen om de muziek van de plaat op het podium te brengen. Veel mensen verklaarden me voor gek dat ik wilde toeren met een zeskoppige band. Tijdens mijn loopbaan was het al bijna onmogelijk om met een kwartet op tournee te gaan. Maar ik heb deze keer besloten alle kritiek links te laten liggen en stelde me tot doel voor de kwaliteit te gaan.


North Sea Jazz Festival 11 juli 2009 © Geert Vandepoele

Je hebt bewezen dat het mogelijk is.

Ja. Het is me gelukt. Als je ergens in gelooft, kun je het onmogelijke realiseren. En het is een geweldige positieve ervaring geweest. Het gevoel van de band is zo sterk en zo positief. We doen het gewoon.

Omdat je hebt gebroken met het verleden?

Ja, het grootste verschil met vroeger is dat ik nu zelf de regie in handen heb.  Als ik met mijn kwintet optrad, dan moest ik telkens maar afwachten hoe mijn muziek zou klinken.
Ik heb nooit de mogelijkheid gehad om mijn muziek te brengen, zoals ik vond dat deze zou moeten klinken. Ik kan nu zelf bepalen hoe ik mijn muziek het beste kan overbrengen.
Ik weet eerlijk gezegd niet waarom het zo lang heeft geduurd voordat ik dit inzag.
Wat betreft de muziek zelf: die verschilt aanzienlijk van mijn vorige werk vanwege de zang. Ik ben zo blij dat ik dat gedaan heb, want lyriek is echt wat mijn muziek altijd al in zich had. Ik weet ook in dit geval niet waarom ik er niet eerder mee begonnen ben. Ik denk dat ik het privé wilde houden, gescheiden van mijn jazzcarrière. Maar toch was ik nooit 100% tevreden.
Nu ik ook muzikaal gezien besloten heb het roer om te gooien, zing ik elke avond liedjes en dat maakt me heel blij.

Zingen voor publiek moet geweldig zijn!

Ja, en alles zit erin!  Ik heb Caipi altijd gezien als een wedergeboorte! Niet in de zin van iets anders worden, maar als een terugkeer naar mezelf. Alles valt ineens op zijn plaats.

In oktober keer je terug naar Nederland met je trio. Hoe is het om gelijktijdig met verschillende projecten bezig te zijn?

Het is als een woonkamer met verschillende lampen. Elk project heeft zijn eigen ruimte en ze zijn allemaal complementair. Ik ben enthousiast over alles wat ik momenteel onder handen heb.


North Sea Jazz Festival 11 juli 2009 © Geert Vandepoele


Je hebt alles onder handen, maar de muziekindustrie is voor musici momenteel een vrij lastige wereld. Ik heb begrepen dat je je erg stoort aan streaming media, zoals Spotify.

(Rosenwinkel zwijgt een halve minuut voordat hij zijn ongenoegen uit)

Als hetzelfde zou gebeuren in een andere sector, zou de regering deze sector tegemoet komen en regelingen treffen in termen van eerlijkheid en redelijkheid, zodat de professionals nog steeds in staat zouden blijven om hun muziek te maken.
Maar dit gebeurt in de muziekindustrie helaas niet, omdat deze bulkt van het geld om aan advocaten en lobbyisten te besteden om te voorkomen dat er een spaak in hun wielen wordt gebracht.
Het is je reinste piraterij. Spotify gebruikt onze muziek om miljarden dollars aan advertentiegelden te kunnen innen. Ik begrijp niet waarom mensen niet inzien dat dit verkeerd is en destructief is voor het voortbestaan van de muziek. Waarom zou muziek gratis moeten zijn? Voedsel is ook niet gratis. Een boer moet toch ook kunnen leven!
Ik ben van mening dat er strengere wetgeving moet komen. Dat is noodzakelijk voor het voortbestaan van de muziekindustrie. Muziek is ongelooflijk belangrijk. Waarom zou een kunstenaar niets krijgen als miljoenen mensen naar zijn muziek luisteren en er in dezelfde industrie mensen werkzaam zijn die er miljarden dollars aan verdienen? Het is verwerpelijk.

Je was docent. Hoe vertel je dit aan je leerlingen?

Ik vind het lastig om te vertellen. Hoe kun je ooit nog succesvol worden in deze industrie?
Als ik jongeren wil motiveren vertel ik ze waar ik nog in geloof en dat is wat voor mij werkt: me concentreren op de muziek en deze zo goed maken dat het onmogelijk onsuccesvol kan zijn.
Ik maak muziek voor de mensen die van mijn muziek houden. Al zitten er in een zaal slechts vijf of tien mensen die de muziek kunnen waarderen, dan nog kunnen zij voldoende andere potentiële luisteraars enthousiasmeren zodat ik verder kan bouwen.
Ik geloof echt dat het succes een direct gevolg is van de kwaliteit van de muziek en daarom geloof ik dat ik ook succesvol kan zijn als labelmanager.

Je bent nu labelmanager. Je schrijft ook een boek met verhalen en gedichten over dromen. Kun je me er meer over vertellen?

Ik heb altijd als schrijver geleefd. Ik heb altijd de behoefte gevoeld om mijn ervaringen op papier te zetten. Ik heb altijd geschreven, maar ik heb er nooit iets mee gedaan.
Al van jongs af aan heb ik dagboeken bijgehouden en mijn dromen beschreven. Veel dromen zijn zoals spaghetti, te vergelijken met Salvador Dali-schilderijen of een parallel universum. Een droom is fysiologisch gezien een reiniging van de hersenen.
Ik heb veel dromen gehad die ik in films of korte verhalen zou kunnen gebruiken. Momenteel ben ik ze vooral aan het selecteren. Eén droom neemt misschien ongeveer tien pagina's in beslag. Ik heb duizenden pagina's met notities. Ik heb een paar weken doorgebracht met het lezen van al die volgeschreven notitieboekjes en beoordeeld of ze publicabel zijn. Ik heb een flinke schifting aangebracht, maar er is voldoende materiaal overgebleven. Ik denk dat ik er twee boeken mee kan vullen. Een boek bevat alleen dromen en het tweede boek bevat gedichten en reflecties, anekdotes en essays over het leven, problemen, de sores van een muzikant.


North Sea Jazz Festival 11 juli 2009 © Geert Vandepoele


En er verschijnt nog een boek binnenkort.

Ja, ik ben ook bezig met het afronden van een studieboek voor gitaar. Daar heb ik de afgelopen tien jaar aan gewerkt en nu kan het naar de uitgever. Het boek telt 160 pagina's.

Een boek voor gitaarstudenten?

Nee, ik wilde een boek voor iedereen uitbrengen, dus ook voor de mensen die geen gitaar spelen.
Verder werk ik aan een album met Bandit 65, dat is een van mijn bands. Naar verwachting is het de derde release op Heartcore records.
Ik ga ook naar de studio met mijn Caipi Band om nog meer nummers op te nemen die ik afgelopen tien jaar heb gecomponeerd. Het is de volgende stap in mijn wedergeboorte. In onze huidige optredens spelen we al geregeld nummers die nog niet op plaat zijn verschenen. En zo evolueert Caipi langzaamaan tot een nieuw album.

De stilte op het terras is weergekeerd. De Maasboulevard ligt er vredig bij. Rosenwinkel loopt enigszins vermoeid van het reizen en het interview naar de lift om terug te keren naar zijn enkele verdiepingen hoger gelegen hotelkamer waar hij zich mentaal kan voorbereiden op zijn optreden met zijn Caipi Band, een dag later in het naburige Lantaren/Venster. De sores van een muzikant.

Tekst © Robin Arends (07/2017)  -  foto’s © Geert Vandepoele


In case you LIKE us, please click here:




Foto © Leentje Arnouts
"WAGON JAZZ"
cycle d’interviews réalisées
par Georges Tonla Briquet




our partners:

Clemens Communications


 


Silvère Mansis
(10.9.1944 - 22.4.2018)
foto © Dirck Brysse


Rik Bevernage
(19.4.1954 - 6.3.2018)
foto © Stefe Jiroflée


Philippe Schoonbrood
(24.5.1957-30.5.2020)
foto © Dominique Houcmant


Claude Loxhay
(18/02/1947 – 02/11/2023)
foto © Marie Gilon


Special thanks to our photographers:

Petra Beckers
Ron Beenen
Annie Boedt
Klaas Boelen
Henning Bolte

Serge Braem
Cedric Craps
Christian Deblanc
Philippe De Cleen
Paul De Cloedt
Cindy De Kuyper

Koen Deleu
Ferdinand Dupuis-Panther
Anne Fishburn
Federico Garcia
Robert Hansenne
Serge Heimlich
Dominique Houcmant
Stefe Jiroflée
Herman Klaassen
Philippe Klein

Jos L. Knaepen
Tom Leentjes
Hugo Lefèvre

Jacky Lepage
Olivier Lestoquoit
Eric Malfait
Simas Martinonis
Nina Contini Melis
Anne Panther
Jean-Jacques Pussiau
Arnold Reyngoudt
Jean Schoubs
Willy Schuyten

Frank Tafuri
Jean-Pierre Tillaert
Tom Vanbesien
Jef Vandebroek
Geert Vandepoele
Guy Van de Poel
Cees van de Ven
Donata van de Ven
Harry van Kesteren
Geert Vanoverschelde
Roger Vantilt
Patrick Van Vlerken
Marie-Anne Ver Eecke
Karine Vergauwen
Frank Verlinden

Jan Vernieuwe
Anders Vranken
Didier Wagner


and to our writers:

Mischa Andriessen
Robin Arends
Marleen Arnouts
Werner Barth
José Bedeur
Henning Bolte
Erik Carrette
Danny De Bock
Denis Desassis
Pierre Dulieu
Ferdinand Dupuis-Panther
Federico Garcia
Paul Godderis
Stephen Godsall
Jean-Pierre Goffin
Claudy Jalet
Bernard Lefèvre
Mathilde Löffler
Claude Loxhay
Ieva Pakalniškytė
Anne Panther
Etienne Payen
Jacques Prouvost
Yves « JB » Tassin
Herman te Loo
Eric Therer
Georges Tonla Briquet
Henri Vandenberghe
Iwein Van Malderen
Jan Van Stichel
Olivier Verhelst